GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1914 - pagina 195

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1914 - pagina 195

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

FARRAGO 185

Helmer is een door en door fatsoenlijk man. Zijn naam staat op

het spel, zijn naam is er mee aangetast en daarom in naam van

moraliteit een woord van bitter verwijt aan deze vrouw, die zijn

naam in gevaar durfde brengen, die geen moeder is voor haar

kinderen. En als dan de uitredding komt... Nog nooit heeft één woord

een menschenziel zoo ruw aangerand als dit: „Nora, ich bin ge-

rettet !" En zoo diep en fel tragisch schokt ons dan Nora's weder-

woord, het woord waarmee ze vrouw wordt: „Und ich ?" Mora-

liteit is hier slechts egöisme. Zooals we transigeeren met de

eischen der moraal zien in Rector Kroll, die tegenover de toestanden

op Rosmershoim de oogen sluit, zoolang hij Rosmer een willig

werktuig voor zijn partij acht, doch wiens moreel gevoel hem

tot krachtige maatregelen noopt, zoodra Rosmer niet meer voor

hem te gebruiken valt. Als vrouw Borkman haar misdadigen man

in zijn gevangenis en zijn vrijwillig gekozen opsluiting alleen

laat, wijl haar naam door zijn faillissement is vernietigd, dan is

er inderdaad geen liefde voor het gebod, doch alleen zelfzucht,

kleinzielig egoisme in deze daad te bespeuren. Ook wij kennen

zulke menschen als Ibsen in „Der Bund der Jugend" geteekend

heeft; ook wij kennen Stützen der Gesellschaft die zelf geen in-

nerlijk houvast hebben; ook wij kennen ze, die de dragers van

een waarheidsideaal terwille van de belangen van hun gemeen-

schap Volksfeinde schelden; ook wij kennen hen, die in naam

der moraliteit de waarachtige moraliteit vermoorden, maar al te

goed. En we zeggen tot zulken met Ibsen: „Soll es Krieg geben,

dann nur zu!"

Het genoemde betrof nog slechts het formeele element in

de problemen die Ibsen gesteld heeft. De eisch van geloof aan

het ideaal, en beantwoording van de werkelijkheid aan het ideaal,

i. c. de moraal in daad en in woord, raakt nog niet de vraag

naar den inhoud van het ideaal. De meest positieve gedachte van

Ibsen is die van de komst van een derde rijk, waarin de schoon-

heid en Lebensbejahung van de antieke wereld met de verheven

zedelijke eischen van het christendom verbonden zijn. In „Kaiser

und Galiläer" ondergaat ook dit ideaal dezelfde critische bewer-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Studentenalmanak | 236 Pagina's

Studentenalmanak 1914 - pagina 195

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Studentenalmanak | 236 Pagina's