GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1926 - pagina 164

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1926 - pagina 164

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

152 SAPPHO

vuur onder mijn huid. Niets meer zie ik met mijn oogen en

in m'n ooren ruischt het. Het zweet stroomt over mij,

siddering grijpt me geheel, bleeker dan gras ben ik, en ik

schijn waanzinnig tot den dood toe,"

Dit is Sappho's liefde, die brandend fel, alles verlangt,

slechts tevreden kan zijn met alles. Wat kunnen we hiervan

,,,begrijpen"? Het gedicht is open, in een mate, die bij een

vrouw te meer verbijstert. En toch, juist hier moeten we stil

zijn. Want meer dan ergens anders voelen we hier, hoe achter

deze zelfopenbaring, die volkomen schijnt, er toch nog iets

blijft, in woorden niet weer te geven. En dat is onaantastbaar

hoog; Sappho. Men ,,pleite" toch niet voor haar. Haar liefde

is in strijd met onze begrippen. Erken het, en eerbiedig des

te meer dat wondermooie, dat Sappho is, ,,Een wonder"

noemde Strabo haar.

Niet altijd uit haar liefde zich zoo heftig. Zij vindt ook

zachte woorden: „Ik heb een mooi meisje, gelijk aan goudene

bloemen, de lieve Kleïs, die ik voor het heele Lydic niet zou

willen ruilen," En haar genegenheid uit zich op zoo'n echte

zacht-vrouwelijke vnize in het fragment, waarin ze Atthis

herdenkt, (Begin en eind ervan zijn verloren), „Weenend

verliet ze mij en zei telkens; „O, Sappho, hoe verschrikkelijk,

hoe zwaar valt het mij, u te moeten verlaten. Ik heb haar dit

geantwoord; Ga rustig heen en denk nog aan mij; want je

weet, hoe wij je liefhadden. En zoo je 't niet weet, wil ik 't

je herinneren, nu jij het vergeet, hoe blij en gelukkig wij

leefden. Veel kransen van violen en rozen, en kervelkruiden

er door, heb je door je haar gevlochten, en slingers van lente-

bloemen om je zachte hals; en vaak heb je met kostelijke

myrrhe uit Icntebloemen je prachtige haar gezalfd,"

De gangbare gedachte is ook verkeerd, dat uit de verzen

van ,,ramante et Ie poète" niets dan de liefdeshartstocht ons

tegenkomt. Niet ten onrechte is ze als de dichteres daarvan

bekend gebleven. Maar toch vinden we bij het doorbladeren

van de schamele fragmentenverzameling nog veel andere

trekken. En daarbij zijn echt-vrouwelijke.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Studentenalmanak | 217 Pagina's

Studentenalmanak 1926 - pagina 164

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Studentenalmanak | 217 Pagina's