Vrije Universiteitsblad 1933-34 - pagina 27

Ill het aantal belijdende leden de aandacht werd gevestigd. Het artikel luidt als volgt: In aansluiting aan de historisch-principieele artikelen, van welke er een viertal in onze Kerkbode geschreven zijn door beproefde hand, zij het mij nu vergund een laatste artikel te wijden aan de stoffelijk-financieele dingen, die bij onze Vrije Universiteit in het geding zijn. Want het spreekt vanzelf, dat een stichting als deze, zal ze werkelijk doen wat ze behoort, zonder behooilijke financieele middelen niet bestaan kan. En daarom behoort ook die aangelegenheid een oogenblik onze aandacht te hebben. Immers de hoogleeraren, op dit oogenblik 21 gewone en 2 buitengewone, moeten gesalarieerd worden. De in gebruik zijnde gebouwen brengen lasten mee. Een bureau van administratie met daaraan verbonden werkkrachten vergt het zijne en zoo ware er veel meer te noemen, dat aan onze Vrije Universiteit hooge financieele eischen stelt. Nu zou het gemakkelijk zijn als, gelijk bij het lager- en middelbaar onderwijs, een belangrijk deel der financiën vloeide uit Rijks- of Gemeentelijke subsidie's. Maar dat is tot nog toe niet het geval. We hebben het nog niet verder kunnen brengen dan rec/zfegelijkheid wat de graden aangaat, met de Rijks Universiteiten, maar financieel zijn we met die inrichtingen nog nooit in het gelijk gesteld. Het eenige wat van rijkswege ontvangen wordt is f4000.— ter tegemoetkoming in de kosten der gebouwen — maar dat is een peulschilletje vergeleken bij de millioenen die het Rijk aan de Rijks Universiteiten ten koste legt. En willen we met onze Vrije Universiteit niet aan handen en voeten gebonden worden, d.w.z. wil de V. U. haar eigensoortig karakter niet prijs geven, dan moeten we er ook maar niet op rekenen ooit met veel grooter bedrag van Rijkswege gesteund te zullen worden. Waaruit volgt dat de V. U. vrijwel geheel door particuliere bijdragen in stand zal moeten worden gehouden. Nu wordt een deel der te maken onkosten jaarlijks weer gedekt uit college-gelden van de studenten, uit rente van aan de stichting in den loop der jaren geschonken kapitaal, uit bijdragen van het van Coevorden-Adrianifonds, uit collecten die in de Geref. kerken gehouden worden, enz. Maar ook zoo blijft er nog een belangrijk deel onkosten, dat geen andere dekkingsbron heeft dan contributiën van leden en begunstigers van de Vereen, voor Hooger Onderwijs op Geref. grondslag. Ik geef hier eenige cijfers, die welsprekend zijn. Volgens de laatste opgaven worden de uitgaven voor 1933 begroot op rond f 325.000. Uit de zoo pas genoemde middelen komt nog niet de helft van deze uitgaven

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen