GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1946 - pagina 28

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1946 - pagina 28

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de plaats van mr. H. Bijleveld werd in het college van directeuren gekozen mr. H. Bos Kzn. van 's-Gravenhage, terwijl als lid van de Commissie van Toezicht op het geldelijk beheer (in de vacature ontstaan door het aftreden van den heer S. Eisma) aangewezen werd de heer D. G. J. Baron van Heemstra van Amsterdam. Voorstel tot wijziging van het huishoudelijk reglement en de instructie voor het bestuur. De voorzitter deed mededeeling van een ingekomen voorstel van mr. K. Groen tot wijziging van het reglement, waardoor de eisch vervalle, dat directeuren, curatoren en leden van de commissie van enquête lid moeten zijn van een kerk, behoorende tot het Kerkverband der Geref. kerken in Nederland. Volstaan wordt dan met den statutairen eisch, dat door de bedoelde functionnarissen moet worden onderteekend de verklaring, dat zij voor zichzelven persoonlijk het in artikel 2 der statuten aangegeven standpunt aanvaarden en bij al hun handelingen en in de eerste plaats de handhaving van het daar uitgesproken beginsel beoogen. Dit voorstel is door omstandigheden buiten schuld van den inzender te laat ingekomen. Op de agenda van de volgende vergadering zal het nu worden geplaatst, nadat het bestuur daarover een gemotiveerd praeadvies zal hebben uitgebracht.

REDE DS. S. R. SMILDE. Ten besluite van de morgenvergadering sprak ds. S. R. Smilde van Rotterdam over „Meer dan ooit". Al heeft iedere tijd de neiging zich zélf bijzonder te vinden en te zeggen „juist nu", toch mag zeker van onzen tijd gelden dat we méér dan ooit zullen beseffen hoe een kostbaar pand God ons in onze Vrije Universiteit heeft toebetrouwd en hoe het meer dan ooit moeilijk is, maar groot en mooi dit pand, ons toebetrouwd, te bewaren. Onze Vrije Universiteit is ons „door God uit genade gegund" (geboorteacte vereeniging voor H.O.) en juist daarom legt het ons een zware roeping op een V.U. te hebben! We ontvingen haar om er mee te dienen, te dienen en te zegenen ,het leven. We hebben in de vijf jaren van bezetting aan de rand van een afgrond gestaan: zou nog christelijk leven in, z'a, 12

• 'h-^'^^H-*

openbaring naar buiten, in christelijke actie mogelijk blijven? Hebben we, toen God uitrukte w^t Hij geplant had in onze landen, niet geroepen om nog een kans? Die heeft Hij weer gegeven, nog éénmaal misschien, wie zal 't zeggen? Maar gegeven, nü en daarom zullen we meer dan ooit alle krachten inspannen om in overgave te dienen met dit kostbaar pand. Juist in dezen tijd wordt wel duidelijk dat we op den eindstrijd worden voorbereid. De nadering van den anti-christ, voorafgaand aan de wederkomst van onzen Heer en Heiland, moet ons uitdrijven tot verhoogde actir viteit. DQ teekenen der tijden spreken ervan, in vlammende taal, dat Hij onderweg is. Het tempo van de ontwikkeling van het groote wereldgebeuren is verbijsterend - houden we het bij in geloovige spanning? De spanning van het: ,,Hij is onderweg" moet er méér zijn in al ons werken, in heel onze christelijke actie ook. We staan als geloovigen in Christus Jezus, die Zijn naam uitroepen over het menschenleven en onderwerping daarvan vragen (op Zijn bevel) aan Zijn volstrekt gezag, vaak. alleen. Het maakt dikwijls verdrietig altijd tegen den stroom te moeten oproeien. Als „reactionair" te ' hooren beschimpen, wat naar onze diepste levensovertuiging, alleen zegen brengen kan (waarachtig progressief). Maar God vraagt deze zelfverloochening om onvermoeid Zijn ijaam te blijven uitroepen. Het kan alléén in ware levensgemeenschap met onzen Heer, Jezus Christus. We zijn daarin niet meer dan onzen Meester, die zegt „wie volharden zal tot het einde ". „Meer dan ooit", want verslapping is zoo levensgevaarlijk, nu ge ziet, dat de dag nadert! Er is, dank zij Gods groote genade, beginseltrouw, maar er is, door onze schuld, ook veel afval! Denk aan de verscheurdheid onder die Christus belijden willen! En dat in dezen tijd! We hebben schouder aan schouder te staan met aljen die waarachtig voor Hem buigen om onze groote roeping te vervullen, volhardend, om ons volk op te roepen tot de belijdenis van Christus Jezus. In onze Vrije Universiteit gaf God ons een middel tot de opbouw van een christelijk volksleven. Juist nu, méér dan ooit, nu aan de christelijke grondslagen van het leven gewrikt wordt. We hebben een zoo groote taak, voor ons volk en internationaal. Er is zooveel .te doen. Zooveel vragen, oude en nieuwe, die een antwoord willen, een wetenschappelijk gefundeerd, 'n geloofsantwoord ook, een antwoord waarin ons hart rust heeft. Dat vraagt veel van onze hoogleeraren

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946

VU-Blad | 65 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1946 - pagina 28

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946

VU-Blad | 65 Pagina's