GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1947 - pagina 86

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1947 - pagina 86

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

tot de eenvoudigste busjeshoudster, zijn plicht doet, kunnen wij iets groots bereiken. De uitkomst moeten we dan aan God overlaten. Na nogmaals zang en pianospel van de studenten N . Dekker en M. Gering Bakker, werd aan den laatsten spreker het woord gegeven. Ds P. D. Kuiper, Gereformeerd predikant te Sassenheim had als onderwerp gekozen ,,Het Antwoord". De bedoeling van dezen titel is eenvoudig deze: daar is een geestelijke nood in de wereld, waarop de Vrije Universiteit met Gods hulp een antwoord geven kan. Maar als dat waar is, moeten wij ons bezinnen zoowel op de vraag, die tot ons komt als op het antwoord dat van ons verwacht wordt. Wat het eerste betreft, moeten wij spreken van den nood van den tijd of van dezen tijd, van den mensch of van den hedendaagschen mensch? Vroeger sprak men van den gevallen mensch en daarmee was in vele opzichten alles gezegd. Sommigen meenen ook nu dat de moderne tijd in niets verschilt van de voorgaande en dat in onze beschouwingen en optreden weinig veranderd behoeft te worden. Zij kennen alleen de nooden van den mensch. Tegenwoordig spreken echter velen over den naoorlogschen mensch en men geeft soms den indruk alsof dit een splinternieuwe verschijning is, die in den oorlog gestalte ontving en voor wien allerlei nieuwe maatregelen noodig zijn. Zij hebben het over de nooden van den naoorlogschen mensch. De waarheid die beide overkoepelt is deze, dat door den val de grondstructuur van den mensch vastgelegd is, want hij is een zondaar geworden, maar dat er toch wisseling en een zekere progressie is in de openbaring van deze structuur. Het juiste antwoord op den nood der wereld zal met de zich steeds gelijkblijvende natuur van den mensch rekening houden, doch de vorm waarin deze nood thans tot ons komt zal klank en richting van ons antwoord bepalen. Wat is dan het karakteristieke van dezen tijd? Er is verwarring. Er zijn door en na den oorlog niet zooveel nieuwe beginselen opgetreden. Daarin ligt niet in de eerste plaats de verwarring. Maar de menschen, die zijn verward. Velen zijn nog bevangen door de duizeling van de recente verschrikkingen en toonen een roekelooze bereidheid om wegen te gaan, die men vroeger intuïtief vermeed. Dat is een hachelijke tijd voor ons volk en hij legt ons een zeer verantwoordelijke taak op. Maar dan mogen wij ons wel rekenschap geven van de vraag: waar openbaart zich de nood van den tijd? Want het eigenaardige is, dat een begrip, naarmate het grooter wordt, steeds vager dreigt te worden voor ons besef. Denk bijv. aan de zonde. Dat is een geweldig begrip; maar niemand heeft bezwaar om een zondaar te heeten zoolang men maar niet de eigen persoonlijke zonde bedoelt. Dit verschijnsel kan zich ook gemakkelijk voordoen als wij nadenken over ,,de wereld" of over ,,den nood van dezen tijd". Maar waar is die en hoe kan ik die zien?

Die kunt ge zien in een leerling van een middelbare school, die hoort en leest over de theorieën, van het ongeloof. Die nood is er voor hem, die schoonheid zoekt en wijsheid begeert. Die is er in het ziekenhuis, in het parlement en overal waar de drang of de noodzakelijkheid tot weten heerscht. Deze dingen moeten wij zien en niet met oogkleppen voor het enge pad van ons gemak vervolgen; maar met open oogen en een open hart de behoeften van den tijd opvangen en bidden of God ook de V.U. wil gebruiken om er het antwoord op te geven. En waarin bestaat dan dit antwoord? In het evangelie van Jezus Christus en dien gekruisigd. Dat is niet een simplistisch, maar wel een simpel antwoord. Want alles komt aan op het geloof en dat is simpel, eenvoudig. Het concentreert zich immers op den eenigen Zaligmaker der wereld. Kort geleden was er een bijeenkomst van de z.g.n. Moreele Herbewapening. Een der sprekers riep met geestdrift uit: wat wij noodig hebben is een nieuwe philosophie, een nieuwe ideologie. Dat was zijn antwoord op den nood van het heden. Doch het was een tragische vergissing. Want wat wij en alle menschen noodig hebben is de oude boodschap van Hem, die zich het Licht der wereld heeft genoemd. En dat Licht wil schijnen op alle vlakken waarin zich het menschelijk leven beweegt. Het is er voor hem die het zoekt en het wil ook heerschen in den arbeid van de V.U. Dit beteekent een strijd. En in dien strijd moeten allen deelnemen, zoowel zij, die de V.LI. steunen als zij die leiding geven in den arbeid. De eersten zullen hun handen slaan aan den éénen banier, hun gebeden vereenigen tot één God en Vader. En zij die leiding geven — we denken daarbij bijzonder aan onze hoogleeraren — zullen tot taak hebben om het rechte antwoord uit te dragen in Kerk en wereld. Van ons eischt dit offers maar vooral geloof. En die gelooft vertrouwt, getuige het feit dat in de Schrift voor gelooven en vertrouwen hetzelfde woord gebruikt wordt. En wat de mannen betreft, die geroepen zijn tot het onderwijs aan de V.U., wij verwachten van hen trouw en moed. Als men de gerepatrieerden uit Indië vraagt naar iemand die in de oorlogsjaren ook in Indië was, dan hebben zij het karakteristieke gebaar: de duim omlaag, d.w.z. hij was een nietswaardige, of: de duim omhoog: hij .was een dappere kerel. God geve dat men vrij kan vragen naar onze hoogleeraren en dat wij den duim omhoog kimnen steken omdat zij ons voorgaan in den strijd van het geloof op wetenschappelijk gebied. En als wij allen tezamen trachten zoo het Antwoord te geven op den nood van den tijd, dan is dit tegelijk het antwoord aan onzen God, die ons rekenschap zal vragen van wat wij deden met Zijn gaven. Hij weet hoe zwak van moed, hoe klein wij zijn van krachten; maar Hij is ooi ons schild en ons betrouwen. De Voorzitter gaf thans het woord aan Mr Th. G.

/ 1834

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947

VU-Blad | 105 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1947 - pagina 86

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947

VU-Blad | 105 Pagina's