GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1949 - pagina 93

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1949 - pagina 93

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nummer iSi

r—

>

^

I November 1949

VRIJE UNIVERSITEITSBLAD MAANDELIJKSE MEDEDELINGEN Orgaan van de Vereniging voor Hoger Onderwijs op Gereformeerden gi-ondslag Amsterdam / Keizersgracht 166 Redactie Commissie: Prof. Dr F. W. Grosheide / Mr G. H . A . Grosheide / Prof. Dr D. Nauta / B. Faber Stuiken root ie redactie te zenden aan: B. Faber / Keizersgracht i66 / Amsterdam

.J ONDANKS TEGENSTAND I n dit jaar was het een eeuw geleden, dat de eerste hoogleraar aan de literarische faculteit van onze Universiteit, Dr J . Woltjer, geboren werd. Een opzetteUjke herdenking van dit feit heeft niet plaats gehad. H e t is heel wel mogelijk, dat velen, die aan onze Universiteit verbonden zijn, aan dit feit zelfs in het geheel niet gedacht hebben. Nu ligt het allerminst in mijn bedoeling, in dit opzicht van een schuldig verzuim t e spreken of alsnog t o t het arrangeren v a n een of andere herdenkings-plechtigheid op te wekken. Maar toch vind ik in het vermelde feit een gerede aanleiding een artikel te wijden aan den persoon van den eminenten geleerde en den vromen christen, die professor Woltjer is geweest. J a n Woltjer werd op den vierden Februari 1849 te Groningen geboren. I n 1867 haalde hij de acte voor hiJponderwijzer, om vervolgens, dank zij zijn begaafdheid en volhardenden arbeid, in luttele jaren verschillende acten met onderwijsbevoegdheid er bij t e verwerven. Daarna volgde sedert 1872 de academische studie aan de Universiteit te Groningen, welke in 1887 bekroond werd met zijn promotie t o t doctor in de klassieke letteren. I n het laatstgenoemde jaar werd hij, na gedurende korten tijd in Leiden aan het gymnasium geschiedenis gedoceerd te hebben, als leraar in de klassieke talen aan het gymnasium te Groningen verbonden. Van hier trok hij in 1881 als hoogleraar naar Amsterdam. Op den achtsten October van dat jaar hield hij zijn inaugurele oratie. De verdere levensgeschiedenis v a n dezen hoogleraar, die op 27 JuU 1917 is overleden, laat ik thans rusten. Uit enkele brieven, die hij in verband met zijn

benoeming gericht heeft aan den toenmaligen president-curator onzer Universiteit, Ds J . W. Felex te Utrecht, wil ik iets meedelen. Woltjer h a d bUjkbaar in de wetenschappelijke wereld reeds toen een goeden naam. De vooruitzichten waren voor hem ongetwijfeld gunstig te noemen. Zelf sprak hij van een 'schoone loopbaan', die hij zou moeten verlaten, als hij de benoeming opvolgde. Het verbaast ons daarom niet, dat hij, vóór het nemen van een beslissing, eerst gaarne enige inlichtingen wenste t e oiitvangen. In een schrijven v a n 11 April 1881 komt het volgende voor: 'Bestaat er menscheUjker wijze gesproken, vooruitzicht dat de schoone onderneming eener vrije Universiteit slagen zal? Natuurlijk is deze vraag bij de oprichting reeds besproken; wie een toren wil bouwen overrekent eerst de k o s t e n . . . . I k heb van den beginne af de zaak met belangstelling en oprechte blijdschap gevolgd, zoover zij in 'de Heraut' besproken werd. Doch nu ik er eene schoone loopbaan voor zal gaan verlaten, zal U het zeker niet onbiUijk vinden, dat ik ook eerst de kosten ga overrekenen. Onder het slagen van de onderneming versta ik in dit geval: Bestaat er gegronde hoop, dat de Universiteit werkeUjk volledig zal kunnen tot stand komen, zoo dat er een voldoend aantal studenten, voldoende geldmiddelen en het ius promovendi kan worden verwacht, verwacht natuurlijk niet in de allereerste jaren, maar dan toch op den duur ? . . . . I k weet en geloof dat, zoo God vóór ons is, niemand tegen ons zal kunnen zijn; doch bestaat er grond, zijn er teekenen, waaruit we mogen afleiden, dat het werkelijk Gods wil is, dat deze Universiteit, dat zij nu zal worden opgebouwd?' Woltjer was zich bewust, dat hier ontzaglijk veel aan vastzat. Ook wist hij, dat de Vrije Universiteit, die van haar professoren verlangde, dat zij den Christus zouden belijden, een verantwoordehjke taak had te volbrengen. I n een anderen brief schreef hij: 2041

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1949

VU-Blad | 109 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1949 - pagina 93

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1949

VU-Blad | 109 Pagina's