Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 66

Een kijkje in het terrein van onderzoek zich voortdurend uitbreidde. Naast de bestudering van het normale en het abnormale kind kwam het onderzoek van allerlei functies uit het bedrijfsleven. Het Laboratorium groeide zodoende langzamerhand zelf uit t o t een klein 'bedrijf'. • •ii0pi:m^:^'. Reeds tijdens den oorlog werd het gebouw Vossiustraat 56 te klein om Laboratorium en Paedologisch Instituut beide te kunnen herbergen. Er was toen evenwel geen gelegenheid om een nieuw gebouw te betrekken. Na den oorlog kon echter de hand worden gelegd op de percelen Vossiusstraat 54-55, waarin voorheen het Poolse Consulaat was gehuisvest. Er ging nog wel enige tijd overheen, voor alles in kannen en kruiken was, zodat het tenslotte 1 Januari 1949 werd, voordat het Laboratorium zich hier kon vestigen. In 1946 had er nog een verandering plaats gevonden. De snelle groei en de daarmee samenhangende steeds wisselende problemen van personeelsvoorziening en organisatie maakten het noodzakelijk, om wat dit betreft telkens op korten termijn beslissingen van allerlei aard te kunnen nemen. I n overleg met Directeuren der V.U. werd daarom besloten den status van het Laboratorium te veranderen in die van een zelfstandige Stichting met een eigen bestuur. Tot voorzitter van dit bestuur werd gekozen Dr B. Chr. Hamer, Directeur van de Stichting Ermelo-Veldwijk. De naam van het Laboratorium werd bij dezen overgang veranderd in: Laboratorium voor Toegepaste Psycnologie, voorheen Psychotechnisch Laboi'atorium der Vrije Universiteit. De band met de Vrije Universiteit is blijven bestaan en contractueel vastgelegd; de grondslag is gelijk aan dien van de V.U., en de practische opleiding van de studenten in de psychologie heeft evenals voorheen plaats aan het Laboratorium. De ontwikkeling van het Laboratorium kan welhcht het beste worden gekenschetst door een overzicht te

Een opname tijdens het onderzoek voor een kind

geven van het aantal medewerkers. I n 1930 waren er naast Prof. Waterink 3 assistenten; in 1940: 2 psychologen, 7 assistenten en 2 administratieve krachten; thans zijn er naast de directie, die gevormd door Prof. Waterink en Dr Wijngaarden, 7 psychologen aan het Laboratorium verbonden, 1 arts, 1 sociograaf, 15 assistenten en 6 administratieve krachten. Het werk omvat ten dienste van particulieren het onderzoek en advies inzake school-, studie- en beroepskeuze, leer- en opvoedingsmoeilijkheden, de behandeling van geremde, moeilijke of neurotische Idnderen (speltherapie) en het onderzoek en de behandeling van volwassenen met moeilijkheden in hun werk of in hun particuliere leven. Een medischpsychologische afdeling ^n een afdeling documentatie ondersteunen dit werk. Hiernaast is er de afdeling bedrijfspsychologie: deze |>mvat selectie en inventarisatie van personeel, 'unctie-analyse en onderzoek en advies inzake interle bedrijfsconflicten, en geeft tevens adviezen en •ursussen inzake het personeelsbeleid. Het doel van het Laboratorium is nog geheel hetelfde als bij de oprichting, en is tweeledig. Enerzijds is het de practische basis voor het wetenschappelijk psychologisch onderzoek, anderzijds stelt het de verworven wetenschappelijke inzichten en methoden ten dienste van de praktijk, dat wil dus zeggen ten dienste van ouders, die raad vragen in opvoedings- of opleidiugsmoeilijkheden met hun kinderen, van volwassenen, die voor zichzelf behoefte hebben aan psychologischen raad of steun, en van bedrijven, die de hulp van de psychologie inroepen bij het zoeken en aannemen van personeel of in zaken van personeelsbeleid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen