GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 3

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 3

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit alles is nu niet meer mogelijk. Het is ons zelfs niet meer mogelijk geweest, hem nog eenmaal te vertellen welke plaats hij bij ons innam, en welk een genegenheid en waardering wij hem toedroegen. Naar den mens gesproken is hij eenzaam en vereenzaamd gestorven.

Toch mogen wij bij deze droefheid niet blijven staan. Er is grote dankbaarheid in ons hart voor alles, wat God ons in Prof. Sneller heeft geschonken. En dan geloof ik, dat de droefheid de dankbaarheid niet mag overschaduwen. Toen ik vanmorgen nadacht over datgene, wat ik deze middag tot U zOu zeggen, viel mij een Bijbelwoord te binnen, n.l. het bekende gezegde van J o b : 'De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij geloofd'. Nu ben ik geen theoloog, en ik weet niet, of mijn uitleg juist is. Het woord kreeg voor mij een betekenis, die ik er nog nooit in had gezien. Het lijkt op het eerste gezicht, alsof het geven en het nemen elkaar precies in evenwicht houden, zodat de mens per saldo niets heeft in te brengen. Zo is het echter niet. Het nemen Gods moeten wij als vanzelfsprekend beschouwen; voor het geven past ons grote dankbaarheid. Er is een batig saldo, en daarom: ' De naam des Heren zij geloofd'. • In zeer bijzonderen zin acht ik dit van toepassing op Prof. Sneller. Betrekkelijk kort voor zijn overkomst naar Amsterdam was hij ernstig ziek, en wij in Rotterdam hadden niet veel hoop meer destijds. Hij is" toen weer hersteld en heeft nog enkele jaren mogen leven. Het is — met alle eerbied gesproken — alsof God hem ons nog enkele jaren heeft uitgeleend voor het volvoeren van een speciale opdracht. En iedereen weet, welk een bijzonder voorrecht dit voor ons allen is geweest. Dat wij hem nu moeten missen,

van alle teleurstelling die mocht ervaren worden. Of er dan in anderen zin voor de vermelde vraag geen plaats bestaat ? Ik wil het niet ontkennen. Maar eerst dan, wanneer wij begonnen zijn zonder reserve, volledig en van heler harte, ons achter de Vrije Universiteit te stellen. Sterker mag ik spreken. De vermelde vraag behoort zelfs gesteld te worden. Maar dit vragen mag tegelijk gepaard gaan met het vaste besef, dat het aan vrucht niet ontbreekt ook daar, waar wij haar niet direct menen op te merken. Omdat en voorzover wij immers te maken hebben met een geloofsstuk, mogen wij aannemen, dat er naar alle kanten vruchten rijpen en dat er overal invloed bemerkbaar wordt. Dit punt kan evenwel thans niet verder uitgewerkt worden. Daarover worde bij een volgende gelegenheid eens gesproken. D. N.

mag daarop niet in het minst inbreuk maken. Want zijn taak heeft hij hier volbracht. In het voorjaar droeg hij het voorzitterschap aan mij over. Met zijn zin voor systematiek en indeling sprak hij daarbij over de fase van de oprichting, die voorbij was, en de fase van consolidatie, die begon. Maar nu is het, alsof vanaf dat ogenblik zijn t a a k was volbracht. Zijn gezondheid ging achteruit. Steen voor steen werd zijn aardse huis afgebroken; het ziekteproces van de afgelopen twee weken was niet meer dan daarvan de laatste fase. Wanneer wij het zo zien, moet alle nadruk vallen op het voorrecht, dat wij Prof. Sneller deze paar jaren in ons midden mochten hebben, en moet de dankbaarheid de droefheid verdringen.

** * Wanneer ik in bijzonderheden zou moeten uiteenzetten, welke de betekenis van Prof. Sneller voor de Economische Faculteit aan de Vrije Universiteit is geweest, zou ik het heel lang moeten maken. Dit is niet mijn bedoeling, en ik zal mij ^aarom tot enkele belangrijke punten beperken. Toen in de lente van 1948 collega Van Muiswinkel en ik onder zijn leiding de eerste besprekingen voerden i.v.m. de organisatie van de faculteit, was het ons van meet af aan duidelijk, van welke betekenis zijn overkomst naar de Vrije Universiteit was. Hij was de architect, die zorgvuldig en tot in details h e t . bouwplan ontwierp. En het ging alles zo vanzelfsprekend, alsof het de doodgewoonste zaak van de wereld was, een geheel nieuwe faculteit op te richten. Men moet zich een en ander goed realiseren. Er was niets. Geen gebouw was beschikbaar. Het aantal docenten was te klein. Talloze andere moeilijkheden moesten worden overwonnen. Met een ongelooflijke wilskracht en energie wist hij alles zo te regelen, dat begin October 1948 de faculteit haar werk kon beginnen, zo volledig, alsof zij reeds jaren had gefunctionneerd, maar slechts een korte tijd gesloten was geweest. Even verbazingwekkend is het, dat reeds na een jaar de complete doctorale opleiding kon beginnen. Alleen insiders kunnen begrijpen, wat hier door Prof. Sneller is gepresteerd. Voor altijd zal aan deze faculteit zijn naam zijn verbonden,

* * * Veel moeilijker is het, iets te zeggen over de persoon van Prof. Sneller. Want hij was een gesloten figuur en niet gemakkelijk te doorgronden. Toch zou ik een bescheiden poging in deze richting willen wagen. Het was op een avond in 1947, dat Prof. Sneller een vergadering van de Rotterdamse afdeling van de Societas Studiosorum Reformatorum bijwoonde, teneinde het hem aangeboden beschermheerschap pp zich te nemen. Ook die avond was hij bijzonder welsprekend, niet door uiterlijke oratorische effecten, maar uitsluitend door vorm en inhoud van het ge2179

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

VU-Blad | 92 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 3

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

VU-Blad | 92 Pagina's