GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1958 - pagina 128

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1958 - pagina 128

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

een onpersoonlijke instelling, „de Vrije Universiteit", worden meegegeven, maar aan individuele mensen. Mensen met hun gebreken, hun eigenaardigheden, hun zwakheden, hun zonden. En wanneer wij met enthousiasme het hoge ideaal van de geloofsvisie, dat wij daarstraks tegenkwamen, voor het geheel als noodzakelijk aanvaarden, dan is het nu wel duidelijk dat de individuele mens, de individuele hoogleraar of andere docent, het onder deze zware opdracht, die hij vaak als specialist alleen moet vervullen, wel eens erg moeUijk kan hebben. Misschien kan een beeld dit duidelijk Ulustreren. Wanneer uit de beschutte omgeving van een klein dorp een jongen op zijn eentje naar een ander werelddeel gaat om daar rond te reizen tussen mensen met andere gewoonten, andere omstandigheden en andere religieuze overtuigingen, dan ziet zijn vader hem met zorg vertrekken. Zal hij daar wel dezelfde blijven, zal hij wel de levensstijl vasthouden die hij thuis gewend is, zal hij zijn geloof niet verliezen ? Welnu, op dezelfde wijze zendt U mensen uit Uw eigen kring totaal vreemde werelden van het denken binnen. Werelden waar men andere dingen doet, waar men andere dingen denkt, en waar men bovenal, zeer in het algemeen, ons geloof niet deelt. E n zij moeten dit; zij hebben de opdracht om soms maanden of jaren, ver van huis en heel alleen, door die vreemde landen te zwerven om daar alles goed in zich op te nemen, zodat zij, thuiskomend, kunnen vertellen wat daar te doen is. En zij hebben tevens de opdracht om daar ver van huis ook het geloof van thuis te belijden. Begrijpt U, dat ik zei dat deze zware taak de mensen, die U er op uit stuurt, wel eens benauwt? Benauwt, omdat het altijd moeUijk is ver van huis het geloof te bewaren, en ook omdat het altijd moeOijk is ver van huis het geloof te belijden. Maar ook moeilijk, omdat men ver van huis, wanneer men meer van een gedeelte van de wereld heeft gezien, soms ineens of langzamerhand inziet dat het beeld dat men thuis over dat verre land heeft, in bepaalde opzichten niet met de werkelijkheid overeenstemt. En nu heeft het College van Directeuren vanmorgen iemand, die door U in het verre land van de moderne biologie is gezonden, gevraagd om eens iets van dat land te vertellen, en daarbij dan vooral stil te staan bij de vraag wat wij van dat land kunnen leren, en wat wij voor dat land kuimen betekenen. Om dat te kunnen doen moet ik U eerst dat land, die moderne biologie, wat nader beschrijven. Deze wetenschap houdt zich bezig met het bestuderen van de planten en de dieren, die hier op aarde voorkomen. Daartoe is het natuurlijk, om te beginnen, noodzakelijk dat de bioloog weet welke planten en dieren er voorkomen. Vandaar dat ieder jaar, 's zomers, ergens in ons land een tentenkamp is aan te treffen, waar de docenten en studenten in de biologie van onze Universiteit in deze richting aan het werk zijn. Vandaar dat U hen ook wel in Zweden kunt tegenkomen, met verrekijkers naar trekvogels turend, of in Zuid-Frankrijk, plan-

ten verzamelend en mieren, slakken, schorpioenen, of slangen vangend. Daarnaast bestudeert de biologie de levensgewoonten van de organismen, die voor iedere soort veelal weer verschillend zijn. Maar de biologie houdt zich ook bezig met de bouw van de planten en dieren. Zij onderzoekt de ligging der organen, en bestudeert, met behulp van microscopen, de fijnere structuren van weefsels en cellen. Ook worden door middel van ingewikkelde apparaten de levensprocessen, zoals ademhaling, spijsvertering, spiersamentrekking, en de zintuigfuncties, waargenomen en geregistreerd. Met behulp van radio-actieve stoffen wordt nauwkeurig de stofwisseling onderzocht. Door middel van proefnemingen wordt gezocht naar scheikundige stoffen die parasieten bij plant en dier en mens kunnen verdelgen. Er wordt gespeurd naar de gewoonten van vissen ten behoeve van de visserij, naar de erfelijke eigenschappen bij plant en dier ten behoeve van landbouw en veeteelt, naar de werking van hormonen en vitaminen ten behoeve van de medische wetenschap, enzovoorts. Zo onderzoekt de moderne biologie dus met allerlei methoden en apparaten de levende organismen en zij schrijdt hierbij met reuzenstappen vooruit. In het land van de moderne biologie doet men echter ook nog wel andere dingen. Men stelt daar namelijk een aantal vragen, waarvan de betekenis zich ver buiten de biologie doet gelden. Men vraagt zich bv. af waar deze bonte'gevarieerdheid van planten en dieren vandaan komt. Het onderzoek heeft nl. aangetoond, wat wij reeds wisten, dat de aarde er niet altijd is geweest, en dat zij in haar prilste begin onherbergzaam was voor de levende organismen. En nu doet zich de merkwaardige omstandigheid voor, dat de korst van onze aarde zeer vele resten bevat van vroeger geleefd hebbende organismen, zodat door de bestudering hiervan een antwoord op deze vraag kan worden gezocht. Dit zijn de zg. fossielen. Velen van U zullen menen, wanneer U over fossielen hoort, dat dit grote zeldzaamheden zijn. Voor de geoloog en de bioloog is dit anders. Zij weten dat fossielen allesbehalve zeldzaamheden zijn. Om aan te tonen dat zij daarbij gelijk hebben, het volgende: velen van U zullen wel eens de grotten van Zuid-Limburg bezocht hebben. Welnu, het gesteente waarin deze uitgehouwen zijn, het dikgelaagde tufkrijt, bestaat uit vrijwel niet anders dan fossielen, uit de afgestorven en versteende resten van trilliarden organismen van allerlei aard: van planten, van één-cellige diertjes, van zee-egels, van haaien en andere vissen. Ook de steenkool, die bij millioenen tonnen in Limburg gedolven wordt, bestaat vrijwel uitsluitend uit versteende resten van gestorven organismen. Zo is ook de aardolie, waarmee de schepen worden voortbewogen, waarop de machines draaien, en waarmee wij vele van onze huizen verwarmen, ontstaan uit de vergane resten van ontelbare planten en dieren. Wanneer U op een winterdag eens denkt aan al dat bewegen en al die drukte in een stad als Amsterdam, realiseert U zich dan eens, dat alle rook 2812

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

VU-Blad | 156 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1958 - pagina 128

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

VU-Blad | 156 Pagina's