GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1960 - pagina 158

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1960 - pagina 158

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

definitieve afrekening daarvan met het Ministerie, ten laste van het bouwfonds gebracht. Het bedrag van de beleggingen bestaat voor ƒ 4.700.000,— uit effecten gewaardeerd tegen aankoopwaarde. De beurswaarde op 31 december 1959 lag ongeveer 13 % hoger. Voor de post „Liquide middelen en beleggingen op korte termijn" kan worden verwezen naar de opmerkingen bij de post ,,Rente beleggingen". Het bouwfonds is samengesteld uit het in de loop van jaren gevormde kapitaal der Vereniging, de opbrengst van de busjesacties en de in 1955 ontvangen jubileumgiften. In 1959 kon hieraan worden toegevoegd een bedrag van ƒ 526.000,—, zijnde ƒ 250.000,— netto opbrengst busjesactie, ƒ 207.000,gekweekte rente, ƒ 59.000,— uit de reeds eerder genoemde giften van ƒ 1.000,— en hoger en ƒ 10.000,— uit nalatenschappen en legaten. In mindering van het bouwfonds werd geboekt het eigen aandeel in de kosten van nieuwbouw, tot een bedrag van ƒ 251.000,—, zodat de toename per saldo ƒ 275.000,— bedroeg. De financiële verplichtingen in verband met de nieuwbouw zijn thans nog moeilijk nauwkeurig te overzien. Er van uitgaande dat in totaal met bouw en inrichting van het gehele universiteitscomplex een bedrag van ƒ 200.000.000,— gemoeid zal zijn, menen Directeuren dat over de financiering van de nieuwbouw geen grote zorgen behoeven te bestaan, mits het bouwfonds uit de opbrengst van de busjesactie en de gekweekte rente nog enige jaren de nodige versterking kan ontvangen. Hoewel de kosten van de Universiteit voortdurend stijgen, kon, dank zij de sterke toeneming van de Verenigingsinkomsten, een dreigend groot tekort worden vermeden. Indien het nu in behandeling zijnde wetsontwerp tot verhoging van het subsidiepercentage zal worden aanvaard, zal dit tekort zelfs in een batig saldo omslaan. Niettemin moet er mede worden gerekend — en de cijfers van de begroting voor 1960 wijzen reeds in deze richting —, dat ook bij een hoger subsidiepercentage de voortgaande uitbouw van de Universiteit weer spoedig een tekort zal doen ontstaan. Verdere opvoering van het jaarlijks contributiebedrag blijft dus noodzakelijk. Zolang het subsidiebedrag nog niet definitief vaststaat kan in het tekort over 1959 nog enige wijziging ontstaan. Ingrijpende veranderingen zijn echter niet te verwachten. Evenals in vorige jaren is het tekort voorlopig ten laste van de rekening ,,Reserve Rijkssubsidie ' gebracht. Voor het karakter en de betekenis van deze onder „Crediteuren" opgenomen reserve ver-

3102

wijzen Directeuren naar hetgeen daaromtrent in het verslag over 1958 is opgemerkt. Ter aanvulling daarop kan nog worden medegedeeld, dat als gevolg van het niet-subsidiabel blijken van enkele in de ingediende jaarrekeningen opgenomen bedragen (o.a. V.U.-blad, zie boven) de reserve een zeer gevoelige aderlating zal ondergaan. Daar de goedkeuring op de laatste jaarrekeningen nog niet is ontvangen bestaat de mogelijkheid, dat de reserve verder zal worden aangetast. Zij zal evenwel naar Directeuren verwachten toereikend blijven om de tekorten op de exploitatierekeningen tot en met 1959 te dekken. De landelijke actie Het jaarlijks contributiebedrag bedroeg aan het einde van 1959 ƒ 557.800,—, welk bedrag inmiddels tot aan het tijdstip van het schrijven van dit verslag is opgelopen tot ongeveer ƒ 571.000,—. Daarmede is evenwel het gestelde doel nog niet bereikt. In een niet te verre toekomst zal jaarlijks tenminste ƒ 700.000,— uit contributies bijeen moeten worden gebracht om het eigen aandeel in de kosten van de Universiteit als ook de Verenigingskosten te kunnen financieren. Dit is geen gemakkelijke taak, temeer nu zich zowel bij de werkers in de organisatie als bij hen die hun bijdrage hebben te geven een zekere vermoeidheid gaat openbaren. Directeuren zijn zich dan ook bewust, dat zij met name van de werkers in de organisatie veel vragen. Niettemin menen zij met klem op voortgaande activiteit en toenemende offervaardigheid te mogen aandringen. Het zou namelijk bijzonder te betreuren zijn, indien de Universiteit om financiële redenen in haar ontwikkeling zou worden gestuit. De adviescommissie voor de propaganda heeft met het oog hierop voor het lustrumjaar 1960 een nieuw plan van actie ontworpen. Onder leiding van de afdeling organisatie en propaganda wordt aan de uitvoering daarvan op het ogenblik met inspanning van alle krachten gewerkt. De aanvankelijke resultaten zijn niet ongunstig, maar er zal nog veel moeten worden gedaan, wil in 1960 het beoogde doel worden bereikt. Ter instructie van de medewerkers verscheen een klein boekje onder de titel ,,Klaar?". Het decembernummer van het Vrije Universiteitsblad was geheel aan de nieuwe actie gewijd. Het komt nu aan op de bereidheid, de trouw en de volharding van allen die op enigerlei wijze bij de Vereniging zijn betrokken. Teveel wordt dikwijls overgelaten aan een betrekkelijk kleine groep, plaatselijk b.v. aan de ene plaatselijke correspondent.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

VU-Blad | 252 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1960 - pagina 158

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

VU-Blad | 252 Pagina's