Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 13

zeer moderne apparatuur, waarbij veel van röntgenstraling gebruik wordt gemaakt. In het fysisch geografisch laboratorium, dat in ons instituut voor aardwetenschappen is ondergebracht, worden in het kader van hydrologisch-sedimentologisch onderzoek bijvoorbeeld korrelgrootte-bepalingen uitgevoerd en chemische analyses van watermonsters verricht. Ook hier geldt het uiteraard monsters die bijv. van een hydrogeologisch veldonderzoek naar het laboratorium zijn meegebracht om nader onderzocht te worden. Weer dus het veld primair. Dat is in dit geval zelfs zo sterk dat men soms een klein mobiel laboratorium, een „veldlaboratorium" meeneemt naar het werkterrein in N . Italië in plaats van alle monsters naar Amsterdam te versturen. Met het bovengenoemde is iets gezegd over het functioneren van het Instituut voor Aardwetenschappen binnen de Faculteit der wiskunde en natuurwetenschappen. Daaraan mag misschien nog een enkel woord over de plaats en de betekenis van de geologie aan onze universiteit worden toegevoegd. Tot de instelling van een geologische studierichting aan de Vrije Universiteit werd in 1959 door curatoren en directeuren der Vrije Universiteit besloten vanwege het grote belang dat de resultaten der geologische wetenschappen voor de wereldbeschouwing in het algemeen hebben en in verband daafmée universitair gezien vooral ook voor de wijsbegeerte en de theologie. Temeer omdat deze geologische wetenschappen gedurende lange tijd in orthodox-protestantse kring als zeer gevaarlijk werden beschouwd, achtte men het noodzakelijk juist ook

ons heen goed kennen» dit terrein met eigen onderwijs en onderzoek te betreden om in universitair verband en met name ook ten behoeve van het breed gereformeerde volksdeel, dat de Vrije Universiteit heeft gesticht, betrouwbare voorlichting over standen van zaken te kunnen geven. Dat werd temeer noodzakelijk geacht omdat onder andere van de zijde der Vrije Universiteit, door haar stichter dr. Abraham Kuyper, en later met name door de school van de Wijsbegeerte der Wetsidee, wél zeer ernstig tegen de gevaren van bijvoorbeeld het evolutionisme werd gewaarschuwd, maar waarbij betrouwbare voorlichting uit eigen kring omtrent wat er werkelijk nu op het gebied van de geologie en verwante wetenschappen aan de hand was, meestal ontbrak. Het werd als taak van de Vrije Universiteit gezien om hierin verandering te brengen in de overtuiging dat het niet mogelijk is als christenen in de wereld van vandaag verantwoord te staan wanneer wij niet naast de bijbel ook de werkelijkheid om ons heen, ook zoals die door de wetenschap openbaar is geworden, goed kennen. Temeer omdat bij het verander'd wereldbeeld van deze tijd de geologische wetenschappen zo'n belangrijke rol hebben gespeeld. Naast onderwijs en onderzoek ï n universitair verband is daarom voorlichting van de protestants-christelijke volksgroep, die de Vrije Universiteit heeft gesticht, en nog steeds steunt, een wezenlijke taak van de staf van de geologische subfaculteit en daaraan hoopt zij straks ook een deel van het Instituut, met name de musea, mede dienstbaar te maken. Prof. dr. J. R. van de Fliert

(foto links onder)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen