GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 179

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 179

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

BELLEN OVER BEESTEN Je kunt om verschillende redenen de Vrije Universiteit opbellen. Als ouder om inlichtingen voor je dochter of zoon die straks in Amsterdam gaat studeren. Als lid van de Vereniging om lof- of klaagzangen aan te heffen. Je kunt óók naar de VU bellen als je thuis een dier met een afwijking hebt, een schaap met vijf poten bijvoorbeeld. Zo'n telefoontje hebben ze bij de VU bijzonder graag en op dieren met één oog zijn ze wild, verneem ik van dr. C. J. van Nie, die verbonden is aan het instituut voor anatomie en embryologie van de medische faculteit. Dat opbellen-over-dieren is nieuw, het is tot dusver niet voorgekomen maar de mensen van het instituut van dr. Van Nie, of liever, heel de faculteit der geneeskunde, hoopt vurig dat ieder die tegen een dier met een aangeboren afwijking aanloopt, dit zo spoedig mogelijk laat weten. Waarom? Aan de VU wordt toch geen diergeneeskunde gedoceerd? Dr. Van Nie: De studie van aangeboren afwijkingen bij dieren is óók van belang voor de mens. Om de volgende redenen. Ten eerste: de ontleding van dergelijke dieren leert de samenhangen zien tussen de afwijkingen, en dit kan een arts-chirurg de weg wijzen naar het herstel van zijn patiënt. Ten tweede: de opsporing van de oorzaak van de afwijkingen kan aan de arts-epidemioloog, de man dus die zich bezighoudt met de vraag waarvan en waardoor bepaalde ziekten komen —, ik zeg, dit kan de epidemioloog helpen bij het opsporen van dergelijke oorzaken bij de mens. Ten derde, en dit hangt min of meer met het vorige punt samen, is van belang de registratie en het in kaart brengen van de afwijkingen naar geografische oorsprong, want dit schept één van de mogelijkheden tot het tijdig onderkennen van insluipende milieu-

verontreinigingen. We zijn dus met heel actuele dingen bezig. Je kunt zeggen dat de bestudering van de afwijkingen bij het dier in de humaan-medische interessesfeer ligt. Wij, dat wil zeggen, de medische faculteit en nader, ons instituut, willen daarom ook een begin maken met deze studie. En daarvoor heeft u de van derden nodig?

medewerking

Ik stel het nog sterker: zonder de medewerking van velen op het platteland is deze studie niet mogelijk. Als het gaat om personen die ons, schriftelijk of telefonisch, zouden kunnen helpen, denken we in de eerste plaats aan rundveehouders en aan varkensfokkers en -mesters, maar daarnaast ook aan de leden van de sport-pluimveefokkersclubs en aan de konijnenfokkersclubs. Nog is mijn lijstje niet af, want we mikken ook op mensen die in hun werk in aanraking komen met geslacht vee, aan slagers en hun medewerkers en aan het keuringspersoneel van de keuringsdienst van slachtdieren en vlees. Is, om zo te zeggen, tvelkom?

élke

afwijking

Kijk, onder aangeboren afwijkingen bij dieren verstaan wij alle afwijkingen van het normale voorkomen van delen of van het geheel van het dierlijke lichaam. Maar wat is in dit verband normaal? W e nemen de grenzen wijd, ze zijn niet altijd precies vast te stellen. Je hebt bijvoorbeeld een kalf of een big met meer dan vier tenen aan één voet. Dat is een afwijking, maar een afwijking zonder belangrijke gevolgen voor de levenskansen. Voor een paard geldt dit, als er meer dan twee tenen aan één voet zijn. Een halfwit oog bij een paard is niet mooi, vind ik tenminste, maar je kunt het nog normaal

noemen, maar bij een varken en een rund grenst dit aan het abnormale. Een waterhoofd is bij ieder dier abnormaal. Een zogenaamde hazelip is wèl abnormaal bij een paard, een rund en een varken, maar weer normaal bij het konijn . . . Kunt u een paar bekende afwijkingen noemen, waarvan de melding van belang is? Bekende afwijkingen bij dieren zijn: siamese tweeling, dubbele kop, één oog . . . ja, daar zijn we wel wild op, op één oog. . ., heel kleine of géén ogen, zeer kleine of geen oren, meer dan vier benen, minder dan vier benen. Minder bekend maar toch vrij veel voorkomend zijn: het hart in de keel bij het rund en het varken. . . heel merkwaardig natuurlijk, maar het dier kan voortleven . . ., en ook komt het voor dat het hart buiten het lichaam ligt. Bij runderen kennen we ook algehele misvormingen zoals: het otterkalf, het hondskalf en soms kom je kalveren tegen die letterlijk binnenste buiten zijn gekeerd. Alweer iets waar we gek op zijn, dat wil zeggen, voor onze studie natuurlijk. Welke afwijkingen minder?

interesseren

u

Breuken en afwijkingen van de endeldarm. Deze afwijkingen kunnen in de regel door de dierenarts goed verholpen worden. Opoffering van het dier voor wetenschappelijk onderzoek zal hier onnodig schade meebrengen. Bovendien zijn inwendige afwijkingen door de eigenaars van het dier moeilijk of niet vast te stellen. Slagers en hun medewerkers en het keuringspersoneel kunnen ons hierin wèl behulpzaam zijn en dan gaat de belangstelling speciaal uit naar afwijkingen van hart, longen, lever, milt en nieren. VU-BLAD

17

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

VU-Blad | 187 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 179

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

VU-Blad | 187 Pagina's