Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 170

vorming gedurende het gehele leven. Men gaat daarbij uit van het gegeven dat onze wereld zich razendsnel verandert. De bewustheid daarvan bij alle mensen — en de onzekerheid en machteloosheid die daaruit vaak voortvloeit — wordt versterkt door de

Prof. dr. W. F. van Stegere»

Stroom van informatie die ons bereikt door televisie, radio, krant, film, telefoon. Vormingswerk nu beoogt de mensen — uiteraard op basis van vrijwilligheid — te helpen bij iedere opgave van alle dag: onze plaats te vinden, steeds verder te groeien, onze houding te bepalen, mee verantwoordelijk te kunnen zijn voor de anderen om ons heen en voor de samenleving in het klein en het groot. Hoe kan deze hulp verlopen? Hoe kan ze het best georganiseerd worden.' Welke instellingen houden zich hiermee bezig? Ook hier wil de afdeling bezig zijn met theoretische studie en met het ontwikkelen van methoden en technieken van het werken met volwassenen. Daarbij behoort ook de bezinning op de ontwikkeling van de samenleving en vau daaruit op de doelstellingen van de instellingen die zich richten op de vorming van volwassenen. Deze studie- en onderzoekstaken zijn niet alleen van belang voor de ,,wer-

kers in het veld", maar hangen ook sterk samen met de onderwijstaak die deze afdeling heeft. Afgestudeerden in deze studierichting zullen vooral werkzaam zijn in beleids-, in onderzoeks- en in opleidingsfuncties bij verschillende instellingen die op bovengenoemde terreinen werkzaam zijn. In de opleiding wordt het praktijkveld zo breed mogelijk en zo ,,up to date" mogelijk aan de orde gesteld. Tijdens colleges en practica worden inzichten zoals deze (onder meer) voorhanden zijn in de agologie, de sociologie en de psychologie, verwerkt en ontwikkeld tot een ,,basisuitrusting" voor de sociaal-opvoedkundige en de andragoloog. (Er wordt in dit verband steeds meer, in een algemene term, gesproken over de agoloog.) Daarbij wordt ernaar gestreefd onder andere door praktijkopdrachten, stages, scripties en leer-onderzoeken, de studenten zoveel mogelijk kansen te geven de door hen opgebouwde inzichten in de praktijk te toetsen en toe te passen.

SPECIALE PEDAGOGIEK Een van de vijf afdelingen in de subfaculteit der opvoedkunde is de afdeling speciale pedagogiek (ook wel orthopedagogiek genoemd). De reden, dat deze afdeling niet binnen het gebouw der subfaculteit gesitueerd is, moet gezocht worden in het feit, dat deze afdeling een zeer nauwe band heeft met de afdelingen ontwikkelingspsychologie en pedologie. Tezamen staan deze drie afdelingen o.l.v. prof. dr. J. de Wit, die tegelijk directeur van het Pedologisch Instituut is. Deze historische zo gegroeide verbanden bieden verschillende voordelen voor de opleidings- (b.v. stage-mogelijkheden) en research-activiteiten van deze afdelingen. Bij de bouw van het nieuwe pedologisch instituut is er dan ook rekening vu-BLAD

mee gehouden dat de drie genoemde afdelingen hun behuizing in het nieuwe instituut vinden. De werkzaamheden omvatten enerzijds allerlei opleidingsactiviteiten (b.v. het begeleiden van werkgroepen, het geven van seminaria voor doctoraal studenten en scriptiebegeleiding), anderzijds zijn er verschillende research-activiteiten op het terrein van de orthopedagogiek en de orthodidactiek. Het

terrein

Volgens de ,,Verklaring van de rechten van het kind", bekend als de ,,Verklaring van Geneve" heeft elk kind recht op de zorg, onderwijs en opvoeding die noodzakelijk is voor zijn ontwikkeling. Het op enigerlei wijze gehandicapte kind vraagt in dezen, speciale aandacht.

Prof. dr. J. de Wit Er wordt gedacht dat meer dan tien procent van alle kinderen een vorm

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen