GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 354

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 354

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

m

magazine

oorlogshelden verheerlijkt, 'une indéniable école d'immoralité politique'. Ook keerde Henri Dunant zich tegen nationalisme en kolonialisme, en hij voorspelt dat de oorlogen door 'ia barbarie scientifique' steeds heviger zullen worden. 'Als ik het goed zie is dr. Verdoorn in zijn boek de weg gegaan, die Henri Dunant ging in zijn leven,' schrijft prof. Röling. En hij stelt ook 'Sociale bewogenheid met oorlogsleed leidt onherroepelijk tot de strijd tegen de oorlog zelf'. Dr. Verdoorn, die mede-oprichter en bestuurslid is van de Nederlandse vereniging voor medische polemologie, werkte van 1931-1939 bij verschillende zendingshospitalen in Indonesië. In 1945 schreef hij een studie over zending en Indonesisch nationalisme. Van 1946 tot 1954 werkte hij opnieuw in Indonesië, daarna drie jaar in Nederland bij het Instituut voor Sociale Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam (prof. Querido); van 1957 tot 1960 was hij verbonden aan het Departement van Gezondheid in Djakarta, en van 1960 tot 1969 opnieuw aan het Instituut voor Sociale Geneeskunde in Amsterdam. In het eerste deel van zijn boek geeft dr. Verdoorn een beschrijving van de ontplooiing van de geneeskundige hulp aan oorlogsslachtoffers vanaf de antieke wereld tot het begin van de 20e eeuw. Hij reikt het geschiedenisonderwijs daarmee de ontbrekende hoofdstukken aan van de geschiedenisboeken. In deel II komen de beide wereldoorlogen (de atoombewapening), Korea en Vietnam aan de orde. Welke is de plaats en de verantwoordelijkheid van de arts in de totale oorlog? In de V.S. werd een militair arts tot drie jaar dwangarbeid veroordeeld omdat hij weigerde opdrachten ten behoeve van de oorlog in Vietnam van zijn superieuren uit te voeren, die strijdig zijn met de medische ethiek, vu-magazine kreeg toestemming van dr. Verdoorn alvast iets te publiceren uit het boek 'Arts en Oorlog'. We kozen enkele fragmenten uit het hoofdstuk, dat zeer uiteenlopende activiteiten van oud-strijders belicht. De illustraties zijn alle uit het boek. De prijs van het werk is f 45,-. Tot 1 september geldt een intekenprijs van f 39,75. 'Arts en Oorlog' verschijnt bij de Stichting Uitgeverij Lynx, Kerkstraat 445 in Amsterdam. 42

sociaal radicalisme, méést naar "rechts". Volgens Vagts is het moderne militarisme zelf mede een vrucht van de Oudstrijders-romantiek van de Napoleontische veteranen: "the memory was militarized". En inderdaad blijken ook in het jongste verleden de Veteranenbonden uit beide wereldoorlogen een factor te zijn geweest in rechts-radicale stromingen: het fascisme en het nationaal-socialisme, het enthousiasme voor MacArthur in de Verenigde Staten, de activiteit van het Veteranenlegioen Nederland ten onzent. In dit kader past inderdaad het opvallend grote ressentiment onder Amerikaanse veteranen ten opzichte van de vakbondsleiders en minderheidsgroepen als negers en joden... Het is niet onwaarschijnlijk, dat een deel van de demobilisanten, gewoon geraakt aan gewelddadige oplossing van gestelde problemen, deze wijze van opheffen van spanningen en beslechten van geschillen in de burgermaatschappij, tracht voort te zetten, daarin versterkt door rancune over ondervonden teleurstellingen.' Dat deze mentaliteit zich na de Tweede Wereldoorlog vooral onder Duitse veteranen openbaarde, is begrijpelijk, omdat in Duitsland de frustraties over de verloren oorlog vooral in bepaalde militaire kringen voorkwamen. Het reeds in 1951 door een aantal hoge officieren opgerichte 'Verbund Deutscher Soldaten', waartoe allerlei nationalistische veteranengroepen als de 'Deutscher Soldaten-Bund', de 'Schultzbund Ehemaliger Deutschen Soldaten' en vele anderen toetraden, werd gekenmerkt door een virulent nationalisme en de wens om aan te sturen op een herstel van de oude machtspositie

van Duitsland. Dat deze ontwikkeling van bepaalde Duitse veteranengroepen tot op heden is doorgegaan be\yijst de opkomst en groei van een politieke groep als de N.P.D. in de huidige Bondsrepubliek. Maar ook in vele andere landen laten bepaalde organisaties van oorlogsveteranen een ontwikkeling zien, die volledig tegengesteld is aan de in het Credo van de W.V.F, beleden idealen. Een verbijsterend voorbeeld van de betekenis dezer Veteranenorganisaties ten aanzien van de militaristische en nationalistische tendensen in de wereld van heden, is te vinden in een recente publikatie van de Amerikaanse generaal David M. Shoup, zelf oorlogsveteraan en voormalig commandant van het U.S. Marine Corps. In dit artikel worden door de auteur de ontwikkeling van het groeiend militarisme in Amerika en de rol, die de Veteranenorganisaties in dit proces spelen, uitvoerig geanalyseerd. De schrijver wijst erop, dat er in het jaar 1968 méér dan 23 miljoen veteranen in de Verenigde Staten waren, d.i. ongeveer 20% van de volwassen bevolking. Vóór de Tweede Wereldoorlog was de houding van het Amerikaanse volk in het algemeen niet-militaristisch; de professionele militaire organisatie stond in vredestijd weinig in aanzien en had maar een zeer beperkte invloed op het nationale beleid van de regering. In 1940 waren er slechts 428.0(X) officieren en soldaten bij leger en vloot. Dit alles heeft na de Tweede Wereldoorlog een totale verandering ondergaan. Momenteel omvatten de Amerikaanse strijdmachten 3.4 miljoen militairen met daarenboven 1.6 miljoen

'Ehrensold' In 1925 werd aan de militaire veteranen uit de Frans-Duitse oorlog van 1870 door de Duitse regering een 'Ehrensold' uitbetaald ten bedrage van . . . drie markl Naar aanleiding daarvan drijft de bettende Berlijnse Icunstenaar Heinrich Zilie de spot met dit bedrag. Het onderschrift luidde: 'Was willste denn mit den Daler Ehrensold anfang'n, Qustav?' 'Na, sofor lass iele mein Hoizbein schwartz-weiss-rot anstreichen und loofe für die "Retterregierung" Rekiame!'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 354

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's