GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 446

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 446

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland konden deze immigranten nog wel aan huisjes komen voor een prijs van 400 tot 500 pond. Maar in Birmingham waren zulke huizen er niet. De enige huizen die deze immigranten konden kopen, waren de huizen uit het eind van de vorige eeuw-begin deze eeuw. Ze konden daarvoor geen hypotheek krijgen, maar wel een lening van de bank, wanneer ze 800 tot 1000 pond waarborgsom stortten en de bank ervan konden overtuigen dat ze de lening zouden kunnen terugbetalen. Deze leningen hadden altijd een korte looptijd en de waarborgsom moest worden geleend van vrienden. De lasten die een immigrant-huiseigenaar iedere week moest opbrengen waren zwaar, vooral ook omdat ze vaak verplichtingen hadden tegenover vrouw en kinderen thuis. Een huis kon alleen worden gekocht wanneer de eigenaar kamers ging verhuren. Enoch Powell in 1968

te lezen viel van de onrust onder de inwoners van Birmingham vanwege de aanwezigheid van ongeveer 50.000 gekleurde immigranten in hun stad. De ongerustheid kwam niet voort uit angst voor de werkgelegenheid, want Birmingham was een van de meest welvarende Britse steden. Het was de woningnood. Gevreesd werd, dat, terwijl er een permanente wachtlijst van 30.000 woningzoekenden bestond, grote delen van de stad het woongebied zouden worden van de gekleurde immigranten en dat de huizen daar door zeer intensieve bewoning zouden achteruitgaan.

Ruime markt Zodra hij dat deed kon hij ervaren dat de vraag naar kamers groot was, bij zowel zwarte als blanke immigranten; bij de mensen die onderdak wilden zonder dat er vragen werden gesteld en bij allen die bij volkshuisvesting achter in de rij stonden. Er zat winst in en sommige huiseigenaren haalden eruit wat erin zat. Een kamer bracht tussen de tweeeneenhalve tot drie pond per week op. Er waren slechts minimale voorzieningen nodig, die bovendien nog door de bewoner moesten worden gedeeld, om zulke prijzen te kunnen maken. De eigenaar had op langere termijn geen enkele interesse in het huis, zodat dat in hoog tempo verslechterde.

Wanneer een dergelijke 'overbevolking' zich in een buurt eenmaal had ingezet, ontstond er een sneeuwbaleffect. Voor een deel kwam dat doordat de vroegere eigenaars in paniek vertrokken. Ze vreesden dat de waarde van hun bezit zou gaan kelderen. Een ander motief voor hun overhaaste aftocht, lag in het feit dat ze goede prijzen konden maken voor huizen die voor hen weinig waarde meer vertegenwoordigden. Op die manier raakten in een zeer hoog tempo hele straten 'overbevolkt'. In de wijken in kwestie werden in sommige straten huis aan huis uitsluitend kamers verhuurd. De term 'probleemwijk' kreeg een andere betekenis. Ze had niet langer betrekking op de ouderdom van de huizen, maar op de mate van overbevolking en het aantal immigranten dat zich er had gevestigd.

landen. Tijdens een congres over het thema 'Buitenlanders in onze samenleving', dat vorig jaar werd georganiseerd door de Anne Frank Stichting, werd een bijdrage geleverd door de Berlijnse econoom Nikolinakos. Hij sprak onder meer over de huisvestingsproblemen van de ongeveer twee miljoen buitenlandse werknemers in West-Duitsland. 'In veel steden verzamelen buitenlandse werknemers zich in bepaalde wijken, gewoonlijk arbeiderswijken, die dan door de Duitsers worden vermeden. We kennen al zulke quasi-woonghetto's in Keulen, Berlijn, Hamburg, Miinchen. Frankfort etc.' Volgens Nikolinakos gaven de buitenlanders er de voorkeur aan bij elkaar te wonen, omdat ze zich beter op hun gemak voelden in de nabijheid van landgenoten; bovendien konden ze in andere stadsdelen geen huis krijgen, want die waren gereserveerd voor mensen die er economisch en sociaal beter aan toe zijn. De overheid had door geen beleid te voeren en de huisvesting van buitenlanders over te laten aan de werkgevers en aan de krachten van de vrije markt in feite een ontwikkeling in de richting van ghetto-vorming bevestigd, zo zei Nikolinakos. De Duitse geestelijke Herbert Becher zei op het congres: 'Complete huizenblokken in saneringswijken worden verhuurd aan buitenlanders. Er zijn zelfs aannemers die zich erin hebben gespecialiseerd zulke blokken te huren, vaak met de meubels er nog in en ze te verhuren aan buitenlanders tegen huren van vierhonderd mark voor twee of drie kamers in een pand dat voor de sloop is bestemd.'

Ghetto

Patroon

Het woord 'ghetto' dook niet alleen op in verband met de gekleurde immigranten in Engeland maar ook in verband met de huisvesting van gastarbeiders in Westeuropese

Wat betreft de huisvesting van buitenlanders (immigranten en buitenlandse werknemers) leek het patroon in de verschillende Westeuropese 'gastheer'-landen precies op elkaar.

Sneeuwbaleffect Geen hypotheek Rex en Moore beschreven het 'mechanisme' dat er toe leidde dat immigranten 'vanzelf terechtkwamen in de negentiende-eeuwse stadswijken, die in een ring rond het centrum van Birmingham lagen. Er waren immigranten, vooral uit het Caraïbisch gebied, die trachtten hypotheken te krijgen om nieuwe huizen in de buitenwijken te kunnen kopen. Maar ook al was er geen sprake van discriminatie, dan nog werden ze vaak fronsend aangekeken door de bouwmaatschappijen. Gevreesd werd dat de immigranten in hun nieuwe huis kamers zouden gaan verhuren. Anderen kregen inderdaad een hypotheek, maar tegen een buitensporig hoge rente. In vergelijking met Indiërs en Pakistani waren de immigranten uit het Carai"bisch gebied in zoverre verschillend, dat ze meestal getrouwd waren en er op uit waren zich met hun gezinnen in Birmingham te vestigen. Veel Indiërs en Pakistani die in het begin van de jaren zestig naar Birmingham kwamen, waren vrijgezel en voor hen bestonden nauwelijks voorzieningen. In het noorden van 30

Roy Jenkins

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 446

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's