GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 344

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 344

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

£ÉÉ: Dat deze 'derde-rangs-figuur' het toch water uithoost, dan is het ook mooglijk nog veel en veel meer door de wind te laten heeft gebracht tot een borstbeeld schreef De Roever toe aan de behoefte van ge- doen. Dan kan hij de olie uit ons koolzaad persen, palier malen, alles kan hij.' schiedschrijvers aan een klinkende naam Lasts Leeghwater ziet de mogelijkheden, die als handelsmerk aan de droogmakerijnadat hij een bezoek heeft gebracht aan en kon worden verbonden. Leeghwater had zijn naam mee, plus het Cornells Corneliszoon, uitvinder van de houtzaagmolen, maar volgens De Roever feit dat hij een Haerlemmer-meer-boeck is Leeghwater zelf nooit verder gekomen had geschreven. dan het bouwen van een oliemolen waarLeeghwater was timmerman van zijn vak, aan zo weinig nieuwe snufjes waren toegegespecialiseerd in het molens-maken. Volpast, dat de bouwer het niet nodig oordeelgens De Roever was de zeventiende-eeüwde octrooi aan te vragen. se molen lang geen volmaakt werktuig. Pas Hoe het ook met Leeghwaters water- en toen stoommachines en motoren het van molenbouwkundige prestaties mag zijn gede molens hadden gewonnen, werden 'belangrijke verbeteringen gevonden die on- steld, zijn Haerlemmer-meer-boeck bleek een onverbiddelijke bestseller te zijn. Het der bepaalde omstandigheden het nuttig rendement met zelfs tachtig procent kon- werk is een van de belangrijkste pijlers den verhogen; doch het tijdstip Vi/as te laat van Leeghwaters roem geworden, vooral ook doordat in 1838 een nieuwe druk (om, om de molen te redden. (. . .) De huidige en nabij de dertiende) werd verzorgd. Bemolenmaker staat daarom voor het feit een museumstuk te restaureren en kan voor zijn tere timing was nauwelijks denkbaar. De droogmaking van de Haarlemmermeer bedrijf hoogstens wat valse glans aan de (met stoom in plaats van windkracht) was tegenwoordige oorlogstoestand ontlenen', wat je noemt 'hete actualiteit'. Een plan aldus De Roever met verwijzing naar 'Het werd begin 1838 door de Tweede Kamer windmoienvraagstuk' zoals dat in de NRC verworpen; tegen het eind van het jaar was uit de doeken werd gedaan. Leeghwaters bijdragen aan het verbeteren van de mo- er een nieuw plan, dat in maart 1838 werd len blijken nogal schamel te zijn geweest. goedgekeurd. Het duurde tot 1852 voordat het meer droog was. Jef Last laat zijn romanheld in groot enthousiasme ontsteken over een idee dat In de marge van dit grote gebeuren speelhij heeft om meer met windkracht te doen de zich in het begin van de vorige eeuw dan tot dan het geval was geweest; 'Als een wetenschappelijke wedijver af, die het het mooglijk is om de wind hout te laten melden waard is voor de lezer van 1972, zagen, zoals hij ons koren maalt en ons die zijn dagelijkse hoeveelheid milieube-

Op het dak van de Rotterdamse Bank In Amsterdam probeerde men tijdens de oorlogsjaren ook energie uit wind te putten. Het geval heeft, naar verluidt, nimmer dienst gedaan

32

derf zo niet letterlijk naar binnen krijgt, dan toch via de media te slikken heeft. Toen de drooglegging van de Haarlemmermeer opnieuw ter sprake kwam, werd namelijk de aandacht getrokken door het feit dat de zeventiende-eeuwse droogmakingen steevast werden gevolgd door epidemieën. Toen De Zijpe was drooggemalen brak in Hoorn de pest uit; na de droogmaking van het Wogmeer werd het pesthuis in Alkmaar uitgebreid; op de drooglegging van Beemster en Wieringerwaard volgde drie jaar van epidemieën in Hoorn enz. Het is niet zeker of in de zeventiende eeuw het verband tussen drooglegging en ziekte werd gelegd, in de negentiende eeuw was dat in ieder geval wel zo. Het Utrechts Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen wendde zich in de vorm van een prijsvraag tot de wetenschap. F. W. Buchner won zilver met zijn antwoord. De Roever vertelt, dat deze Goudse arts concludeerde dat door de droogmaking de lucht benoorden het IJ met 'schadelijke uitdampingen' werd bezwangerd en dat daaraan het ontstaan van de epidemieën moest worden toegeschreven. De Roever zelf acht het waarschijnlijker dat in de drassige grond van de droogmakerijen miljoenen muggen en andere insecten het levenslicht zagen. 'De uitermate slechte hygiëne van de zeventiende eeuw maakt het al zeer waarschijnlijk dat die muggen in drommen boosaardige bacillendragers werden.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 344

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's