GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 456

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 456

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De baTswana en de stad door dr. J. P. Feddema

Het Bantoestanbeleid van de Zuidafrikaanse regering lijkt niet uit te gaan van de erkenning van de urbanisering der baTswana in de zgn. stamgebieden. Eén der grondslagen van dat beleid is het culturele pluralisme of anders gezegd die handhaving en bestending van die Bantoese kulturele identiteit, tradisionele leefwijse en sosiale ordening'. In verschillende toespraken van Zuidafrikaanse ministers wordt dikwijls beklemtoond, dat apartheid meer op culturele dan op raciale verschillen is gebaseerd. Terecht kan men zich afvragen of hier geen sprake is van een vrij doorzichtige rationalisatie. Immers Zuid-Afrika is voor alles een kasteachtige samenleving op basis van een streng hiërarchische rangschikking, waarvoor niet cultuur, maar huidskleur of raciale herkomst het doorslaggevende criterium is. De kastegrens blijft gelden voor een Afrikaan, een Kleurling, een Indiër en een Europeaan, ook al zijn ze bv. alle vier hoogleraar of hebben ze allen dezelfde cultuur. De culturele verschillen tussen de Zuidafrikaan en de immigrant uit de Zuideuropese landen zijn bv. veel groter dan die tussen de stedelijke Afrikaan, de KleurHng en de stedelijke Afrikaan in tegenstelling tot bv. de Griek en de Portugees tot de lagere kaste, een hiërarchische groep, waarin men nu eenmaal is geboren en welke men niet kan verlaten. Het verslag van de sociale commissie van het Studieprojek oor christenskap in 'n apartheidsamenleving' (Spvocas) noemt het apartheidsbeleid op grond van de talloze tegenstrijdigheden, die worden geconstateerd, dan ook 'essentieel oneerlik'. Afgezien daarvan gaat de voogdij van de Zuidafrikaanse regering om 'die volksintegriteit van die Bantoe te beskerm en om hul sosiaal-kulturele opheffing op 'n etnosentriese grondslag te bevorder', geheel voorbij aan de vraag of de Afrikanen dit zelf willen. Vooral voor de stedelijke Afrikaan geldt de uitspraak van Köbben: 'Het is er min of meer mee alsof de Nederlanders het bevel kregen allemaal boer 40

te worden, omdat hun voorouders eens boer waren.' Minder pregnant drukt de Zuidafrikaanse socioloog Rhoodie het uit, wanneer hij stelt: 'Die Bantoe besef die ekonomiese waarde wat in die Blanke se kuituur opgesluit lê en sal nie gedwee in 'n primitieve barbarekultuur teruggedwing wil word nie . . . Die ontstamde naturel sal nooit weer sy wit boordje vir 'n karos verruil nie.'

Oppositie Wat nu de baTswana betreft, uit de voorgaande hoofdstukken is gebleken, dat zij de zgn. bezorgdheid van Duitse zendelingen over het behoud van de traditionele tswanacultuur en voorts ook het onderwijsbeleid van vele zendelingen, zoals dat min of meer gebaseerd was op de stelregel 'zwarten moeten zwarten blijven', beantwoorden met assimilatieve oppositie. Bovendien is de nativistische oppositie van een deel der baTswana, dat na omstreeks 1900 haar heil zocht in een mobilisatie voor de herleving van de traditionele tswanacultuur, geheel mislukt. Dit utopisch getinte en weinig realistische antwoord in de eerste decennia na omstreeks 1900 bleek achteraf niet adequaat, mede gezien de verwevenheid van de stam met de industriële stad. De ervaringen der baTswana van de laatste zeventig jaar bevestigen, dat na een eerste contactperiode, zeker indien de industriële stad haar invloed doet gelden, de terugkeer tot de traditionele levenswijze een onmogelijkheid is. Daarmee is het Bantoestanbeleid in zijn kern veroordeeld tot een utopie. Een biraciale organisatie van een samenleving, waarin iedere raciale groep in theorie zijn eigen instituties heeft, is in een verstedelijkte industriële maatschappij volslagen irreëel. Daarbij is nog geheel buiten beschouwing gelaten de vraag of de biraciale organisatie, zoals de Zuidafrikaanse regering zich die voorstelt, ook in ruimtelijk-geografische zin

wel reëel is. Ongeveer een eeuw terug hebben de baTswana hun stamgebieden gekocht of op een andere manier verkregen van de Europeanen, nadat laatstgenoemden geheel Transvaal via wapengeweld in bezit hadden genomen. Enkele decennia daarna werden, vooral ook met het oog op de expansie der Europese boeren de grenzen precies vastgesteld, geheel op dezelfde wijze als de bezittingen tussen de 'Boeren' onderling werden afgebakend. Ook toen was er sprake van een schrijnende wanverhouding tussen de Europeanen en baTswana in West Transvaal met betrekking tot het verschil in grondbezit. Laatstgenoemden voelden zich echter zo onderworpen aan de 'Boeren' dat ze zich daarbij neerlegden. Alleen na 1913, toen, mede om de Europese boeren te beschermen tegen de opkomende concurrentie der Afrikaanse boeren, bij wet voorgoed een einde werd gemaakt aan verdere uitbreidingsmogelijkheden van het grondbezit der Afrikanen, werden de baTswana opstandig en sloten velen van hen zich aan bij het 'South African Natives Congress'.

Te klein Vandaag is de bevolking der baTswana en ook hun levensstandaard zo toegenomen, dat de omvang van het in de 19e eeuw verworven stamgebied bij lange na niet meer toereikend is om de mensen via de landbouw in hun levensonderhoud te doen voorzien. Bovendien zijn de grenzen van het stamgebied, gezien de wederzijdse afhankelijkheid van stam en stad - de steden van Zuid-Afrika zijn opgebouwd door de Europeanen en de Afrikaan tezamen - in het geheel niet relevant meer. In plaats van zich te richten naar deze verwevenheid van de stam met de stad - bv. ook via de aanleg van goede communicatiemiddelen tussen stad en platteland - heeft het Bantoestandbeleid meer de bedoeling grenzen, die reeds lang overleefd zijn, een betekenis

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 456

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's