GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 43

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 43

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Europees federalisme was AR-volk moeilijk uit te leggen

« ^

d o o r dr. J.A.H. J.S. Bruins

Slot '

Na de tweede wereldoorlog ontstond er in ons werelddeel, althans in het westen daarvan, een beweging voor Europees federalisme. Die beweging had verschillende geestelijke voedingsbronnen, maar in ieder geval was er één gemeenschappelijk grondmotief. Men wilde een herhaling voorkomen van de rampen van 1914 en 1939. De antirevolutionairen stonden nogal afzijdig van deze beweging. Voor de oorlog had graaf Coudenhove-Kalergi al voor een Europees federalisme geijverd. Maar die was door niemand in a.r.-kring au sérieux genomen. Trouwens door de meeste Nederlanders niet. Er waren in a.r.-kring wel mensen, zoals Anema en Rutgers, die volkenrechtelijk geïnteresseerd waren. Maar de neutraliteitspolitiek bracht mee dat men in Nederland - en zeker bij de antirevolutionairen - pohtiek weinig internationaal dacht. Een overspannen nationaal souvereiniteitsbegrip, dat onmisbaar is ter rechtvaardiging van de neutraliteitspolitiek, speelde ons in Nederland ook parten. Toen ons land na de eerste wereldoorlog tot de Volkenbond toetrad, werden er tot in het parlement toe vragen geopperd of dit lidmaatschap zich wel met onze nationale souvereiniteit verdroeg. Een man als Anema heeft deze souvereiniteitswaan wel steeds principieel bestreden, maar zijn betogen drongen onvoldoende door tot het bewustzijn van het a.r.-publiek. En gelijk gezegd, ten gevolge van de praktisch unaniem door het Nederlandse volk aanvaarde neutraliteitspolitiek, konden zij ook geen buitenlands-politiek effect hebben.

Erfenis Met die erfenis zaten we dus na de oorlog. De regeringen der verschillende landen dachten na de oorlog wel in bondgenootschappelijke categorieën en aan intergouvernementeel overleg, maar helemaal niet aan nieuwe internationale juridische structuren, '^e organisatie der Verenigde Naties van na de tweede wereldoorlog was, anders

dan de Volkenbond na de eerste wereldoorlog, meer een veiligheidsorganisatie. Het federalisme dat voor Europa juist een zeer stringente, de nationale staten overkoepelende, rechtsorganisatie beoogde, stond daar dus lijnrecht tegenover. De zaak werd er ook niet beter op toen bleek dat Rusland zijn sdtelhetstaten verbood aan een beweging voor federalisme mee te doen. Want het doel van de federalisten van het eerste uur was tweeledig. Ten eerste door het stichten van een Verenigd Europa conflictsituaties tussen de Europese staten voorkomen en vervolgens een brugfunctie vervullen tussen de Verenigde Staten en Rusland, tussen welke de kloof reeds onmiddellijk na het einde van de oorlog steeds dieper en breder ging worden. Als er iets te bereiken zou zijn, zou dat dus alleen een vereniging van de democratische Westeuropese staten zijn. Nochtans ging de beweging door. Op 8 mei 1948 kwam in de Haagse Ridderzaal het eerste Congres van Europa bijeen. Centraal stond de vraag 'of de Europese landen het principe van een gemeenschappelijk gezag, dat verantwoordelijk is voor het gemeenschappelijk nastreven van gemeenschappelijke belangen, zullen aanvaarden'. Die vraag is op het congres onbeantwoord gebleven. Men werd het erover eens dat er een Europese Commissie van mensenrechten moest komen en een gerechtshof dat op de naleving moest toezien.

Parlement En dan was er de vraag betreffende een Europees parlement. Sommigen wilden een Europees parlement dat zichzelf tot Europese wetgevende vergadering zou uitroepen. Herinneringen aan 'de eed in de Kaatsbaan' uit de Franse Revolutie, toen de 'derde stand' van de Staten-Generaal zich tot wetgevende vergadering in Frankrijk uitriep. Anderen wilden niet verder gaan dan een Raadgevende Vergadering. Het werd een compromis waarvan de huidige Secretaris-Generaal van de Raad van

L _

In het vierde verhaal uit het boek, dat dr. J. A. H. J. S. Bruins Slot, oud-hoofdredacteur van Trouw en oudfractieleider van de a.r., bezig Is te schrijven, komt onder meer aan de orde hoeveel moeite het kostte de Europese gedachte Ingang te doen vinden In eigen kring. Bovendien lagen In die dagen de Britten nog zeer dwars.

Europa, de heer Nord, schreef dat ieder er het zijne van kon denken. Gevraagd werd: 'Een Europese Vergadering waarin de levende krachten van al onze naties vertegenwoordigd zijn.' Prof. dr. H. Brugmans, thans rector van het Europa-college te Brugge, die de totstandkoming van een echte federale rechtsstructuur had bepleit, was door de resultaten van het Congres zeer gedesillusioneerd. Of Churchill, die op het Congres een grote rol heeft gespeeld, ook zo gedesillusioneerd was, weet ik niet. Churchill zei niet zo zwaar te tillen aan het nationale souvereiniteitsprobleem. Hij zei de zaak in mondiaal verband te zien en wilde de nationale souvereiniteiten vervangen door een beperkt aantal regionale souvereiniteiten die samen de hele wereld zouden omvatten. Dan zou de wereld doeltreffender te regeren zijn. De Britse delegatie bestond hoofdzakelijk uit zeer prominente Britse conservatieven. Maar de toenmalige Britse Labour regering was toen tegen het congres.

Studiecommissie Het congres was echter wel in die zin een succes, dat het de publieke opinie in beweging had gebracht, een beweging waaraan de regeringen van de verschillende landen zich niet konden onttrekken. Dit had tot gevolg dat de regeringen van Engeland, Frankrijk, België, Luxemburg en Nederland een studiecommissie benoemden, die een advies moest uitbrengen over de voorstellen van het Haagse congres en over het tegenvoorstel van de Britse regering om uitsluitend een Comité van ministers - en dat betekende dus uitsluitend intergouvernementeel overleg - te benoemen. Voor Nederland werden door de regering de heren Albarda, Kerstens en schrijver dezes aangewezen om in deze commissie 41

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 43

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's