GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 245

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 245

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

hoorden niet langer de natuur's gasten te zijn'. Afgezien nog van het feit, dat de omstandigheden van de wereld en de daarop levende planten en dieren een zodanige ingreep van de mens niet zouden 'gedogen' (de mens blijft oecologisch van de natuurlijke omstandigheden afhankelijk!), spreekt uit Hoffer's houding m.i. een menselijke hoogmoed die ethisch verwerpelijk is. Want, is hetgeen Hoffer wil nastreven wel in overeenstemming met de opdracht die de mens heeft ontvangen? In feite wordt deze houding thans ook veelvuldig aangetroffen in tropische ontwikkelingslanden, die de aandrang tot 'conservation', d.w.z. natuurbehoud en milieubeheer (te hunner

eigen behoeve!), uitleggen als een verkapte vorm van nieuw opgelegd koloniaal toezicht!

'Roofdieren' en 'roofvogels' De houding van de mens tegenover de natuur, het totaal van de levende planten en dieren, waarmee de mens de ruimte op aarde deelt, komt meestal het duidelijkst naar voren in zijn reactie op wat wij 'roofdieren' of predatoren plegen te noemen. Tegenover het vriendelijke kevertje op een meibloesem is het koolmeesje een even grote rover, als een kat dat is tegenover een zich genoegelijk poetsend huismuisje, als een vos tegenover een

Tegenover het vriendelijke kevertje op een meibloesem is het koolmeesje een even grote rover, als de kat dat Is tegenover een zich genoegelijk poetsend huismusje, of als een leeuw tegenover een zebra.

onschuldig konijn, als een valk tegenover een duif, een reiger tegenover een vis, een wolf tegenover een hert, een tijger tegenover een buffel, of een leeuw tegenover een zebra. Wat men onder 'roofdieren' wil verstaan is een kwestie van gradatie en van interessesfeer. In mensenogen worden alleen die dieren als 'roofdieren' beschouwd die het belang van de mens benadelen. Van alle dieren op aarde hebben daarom de echte roofdieren en de roofvogels wel het meest geleden onder de hand van de mens. Sommige van deze dieren zijn 's mensen directe concurrenten geweest en de mens heeft vanouds oorlog tegen hen gevoerd. Dat was onder primitieve levensomstandigheden misschien wel eens terecht. Momenteel, nu de mens met schier onuitputtelijke technische middelen vrijwel alles reguleren kan en wil, en nu van de meeste kleine en grote roofdieren slechts fracties van hun vroegere aantallen zijn overgebleven, kan de mens zijn houding tegenover roofdieren en roofvogels herzien. Eigenlijk zou de situatie als volgt beschreven kunnen worden. Wanneer door ongelukkige omstandigheden of onvoorzichtigheid van toeristen in het beroemde Amerikaanse Yellowstone National Park (een uitgestrekt natuurreservaat en geen 'park'!) één toerist door een grizzly beer wordt gewond of gedood (één gewonde op elke 600.000 bezoekers, vrijwel zonder uitzondering door eigen roekeloosheid), wordt de roep gehoord: roei alle grizzly beren in het Yellowstone Park uit. Wanneer per jaar duizenden mensen, waaronder voetgangers, door auto's en ander gemotoriseerd verkeer worden gedood en gewond is de reactie niet: roei alle auto's en motorfietsen uit, maar: produceer en nóg meer, met nóg meer pk en nóg grotere snelheid. Velen zijn gewend geraakt aan de veronderstelling dat het juist is, zodra een dier, groot of klein, hen hindert, dat dit direct gedood moet worden. Maar is dat terecht? Is de mens de enige gerechtigde om op aarde te leven? Er ligt thans bij mij in manuscript een proefschrift gereed van M. F. I. J. Bijleveld, verbonden aan het hoofdkwartier van het Wereld Natuur Fonds te Morges, Zwitserland, over de achteruitgang en de toekomstverwachting van roofvogels in Europa. Het is een erg dik proefschrift geworden, maar het lot van de arenden, gieren, buizerds, haviken, sperwers, kiekendieven en valken in Europa levert dan ook stof op voor een trieste geschiedenis van vervolging, uitroeiing, groot misverstand en grote haat. Al deze vogels spelen een grote rol in de natuur, maar hun leven kan in sommige tijden en op sommige plaatsen wel eens de, meestal vermeende, belangen van de mens doorkruisen. Meestal komt dat neer op uitvoering van de stelling dat alles op aarde voor de mens en niets voor de in het wild levende dieren is. Van alle Europese roofvogels is in enkele honderden jaren waarschijnlijk wel minder dan 5% overgebleven. Het lot van de nog in Europa levende beren. 33

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 245

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's