GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 180

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 180

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

^ ^ i ^

als hij nu genoot aan een lopende band in de fabriek te staan. Werken en werken is twee. Antropologen vestigen de aandacht op niet-westerse culturen waarin mensen bereid zijn tot grote inspanningen en het dragen van zware verantwoordelijkheden zonder daarvoor in ruil een geldelijke beloning te genieten. Trouwens, wie om zich heen kijkt, kan ook in de westerse maatschappij velen In hun vrije tijd arbeid zien verrichten (in kerkelijke en andere organisaties), zonder dat er sprake is van een geldelijke beloning. Het valt voorts op dat huldigers van het beeld van de 'luie mens, die slechts met geldprikkels tot arbeid te bewegen Is', veelal zichzelf een uitzondering op deze regel achten en zelden een statuslage baan hebben met smerig, zinloos, onaangenaam en weinig voldoeninggevend werk. In hoeverre spelen vooroordelen jegens onbekende anderen in deze opvattingen een rol? Op het onderwerp 'waarom werkt de mens?' hoopt vu-magazine nog eens terug te komen.

Niveliering Hoe kijkt de Nederlander aan tegen de huidige inkomensverdeling inonsland?Zowel hij het verkiezingsonderzoek van de VU in 1967 als bij het verkiezingsonderzoek 1971 werd aan de onderzochten de vraag voorgelegd: 'Wilt u dat de verschillen tussen hoge en lage inkomens blijven zoals ze zijn, kleiner of groter worden ?' Maar liefst 67% van de ondervraagden bleek in 1967 méér gelijkheid in de inkomens te wensen en in 1971 was dit percentage gestegen tot 68. Minder gelijkheid wenste in 1971 slechts drie procent en 24% bleek de huidige inkomensverdeling juist te achten. Het is dus niet overdreven te zeggen, dat er in ons volk een sterke drang naar inkomensnivellering leeft. Dat bleek ook uit andere onderzoeken. Kort geleden ging het Nipo in opdracht van Elseviers Magazine na hoe het Nederlandse volk denkt over minimum- en maximumlonen. Het bleek dat de laatste twee jaar de waardering voor het minimumloon (thans f 939,- per maand) sterk is gegroeid. Vond in september 1970 72% van de ondervraagden het minimumloon een goede maatregel, thans sprak 78% van de ondervraagden zich daarover positief uit. En het aantal van hen dat het minimumloon een slechte maatregel had gevonden slonk van 26% in 1970 tot 17% nu. Een maximumloon bestaat In ons land niet. 20

Maar ook daarover liet Elsevier het Nipo vragen stellen. De waardering daarvoor groeide van 30 tot 46 procent de laatste twee jaar. Van de ondervraagden vond thans 48 procent het nog een slechte maatregel (in 1970 nog 67 procent). Over alle politieke partijen bleek het aantal voorstanders van een maximumloon te zijn gegroeid, ook bij de WD-stemmers. Onduidelijk bleef wél hoe de antwoorden zouden hebben geluid, wanneer gevraagd was naar opinies over een van overheidswege te bepalen maximum-/n/comen, zoals hier en daar wel bepleit wordt. De overheid zou In dat geval dan alles boven een bepaald maximum moeten wegbelasten.

'Vervelend'? Hoe denkt de Nederlander over het bestaan in ons land van 'heel hoge' inkomens? Men kan vragen of men (bruto) inkomens van 1 a 2 ton of meer rechtvaardig acht. Men kan ook veronderstellen dat een afwijzend oordeel te maken heeft met jaloezie. Verdedigers van hoge inkomens doen dit meestal. De Elseviers-Nipo-vraag tendeerde naar de laatste opvatting met de formulering: 'Vindt u het persoonlijk vervelend dat sommige mensen heel hoge in-

spiegelen zich In de programma's van de politieke partijen. In steeds meer programs raakte in de loop van de jaren zestig het woord 'inkomenspolitiek' verzeild. Zo sprak het verkiezingsprogram 1967 van de PvdA zich uit voor 'het invoeren van een loon- en inkomenspolitiek, die alle vormen van inkomen omvat. Het doel is daarbij volgens het beginselprogram 1959 vermindering van de bestaande ongelijkheid'. En de toen nog alle in KVP, ARP en CHU toevende christen-radicalen bevalen in datzelfde jaar 'een centrale begeleiding, c.q. beïnvloeding van de inkomensvorming' aan, met als doel het streven 'naar een vermindering van de nog steeds groeiende ongelijkheid van inkomens en vermogens'. Ook de drie christelijke partijen, toen verenigd in de 'Groep van Achttlen',spraken zich In 1968 uit voor een algemene inkomenspolitiek, zij het als aanvulling op het loonbeleld. Ook werd de vraag opgeworpen of er niet een degressieve loonstijging moest plaatsvinden In plaats van procentuele loonsverhogingen. Prof. dr. F. Hartog constateerde in zijn boekje 'Verdellngspolltiek' dat dit program 'linkser' was dan de programs van de drie christelijke partijen afzonderlijk. Maar wat de confessionele drie kort geleden over

rapport persoonlijk als rechtvaardig beschouwen. Iedereen mag daar anders over denken en daarover wórdt ook anders gedacht.

pen In Nederland, waarin zonder omhaal van woorden (wel zonder cijfers) gesproken wordt over 'moeilijk verdedigbare inkomensverschillen'. 'Wij moeten ons bezinnen op de vraag of het geen christelijke eis kan zijn matiging of bevriezing van de hogere inkomens te aanvaarden en aldus te accepteren dat de afstand tussen eigen welvaartsniveau en dat van anderen, wat meer wordt ingelopen,'aldus de bisschoppen (hun brief daarmee adresserend aan de gelovigen niet hogere Inkomens). De sectie sociale vragen van de Raad van Kerken was zo enthousiast over de Vastenbrief dat men het moderamen aanbeval een adhesieverklaring daarmee uit te geven. 'Het moet niet alleen een brief zijn voor de r.k. geloofsgemeenschap in Nederland, maar voor ons allemaal,' zei de protestantse sectie-voorzitter dr. H. M. de Lange in een interview in De Tijd van 2 maart. Dr. De Lange zei voorts: 'De Vastenbrief moet ook gebruikt worden in de praktische politiek. De politici en de media zouden een komende regeringsverklaring kritisch moeten vergelijken met de gedachten van deze Vastenbrief. De christen-Kamerleden moeten in de algemene beschouwingen deze Vastenbrief ter spra-

Uitersten Bruins Slot verhaalt in zijn boek 'En ik was gelukkig' over een gesprek dat hij tijdens de oorlogsjaren had met mede-verzetsman H. M. van Randwijk: 'Hij zei op een gegeven moment spottend of plagend: "Ik vind dat we na de oorlog in Nederland allemaal evenveel inkomen moeten hebben, nl. f 5000,-. Ik was het daar niet mee eens en, ik geloof. Van Randwijk na de oorlog ook niet.' Tegenover dit uiterste ('iedereen evenveel'), kan als andere uiterste werkgeversvoorzitter en top-inkomer drs. S, C. Bakkenist geplaatst worden, die Inkomenspolitiek 'een vrome illusie' acht. In Elseviers Magazine van 27 november 1971 verklaarde hij: 'Natuurlijk staat er wel iets over inkomensverdeling in de programma's van de politieke partijen en de vakcentrales, maar er is geen mens die daarin gelooft. (...) Ik ben volmaakt tevreden met de huidige verdeling in Nederland.'

(SkUï^s ^chd^an 9\i

komens verdienen of vindt u het juist goed of kan het u niet schelen?' Van alle ondervraagden bleek 39 procent het niet te kunnen schelen, terwijl 38)4 procent verklaarde het 'vervelend' te vinden. Twintig procent achtte het bestaan van hoge inkomens 'juist goed'. Zowel bij deze als andere vragen bleken WD-stemmers het meest behoudend, PPR-stemmers toonden zich iets meer nivelleringsgezind dan PvdA-stemmers en stemmers op de drie christelijke partijen lagen zo'n beetje tussen W D en PvdA in. D'66 was ook sterk verdeeld. De opvattingen van de stemmers weer-

'spreiding van inkomen, vermogen, macht en kennis' lieten weten aan kabinetsformateur Burger deed deze op 19 februari optimistisch concluderen dat 'niet op moeilijkheden' behoefde te worden gestuit, wanneer een en ander gekoppeld zou worden aan de wensen van de progressieve drie over een 'samenhangend begrotings-, inkomens- en investeringsbeleid'.

Vastenbrief Tot de tendensen in de richting van een inkomensbeleid mag ook gerekend worden de Vastenbrief 1973 van de r.k. bisschop-

ke brengen en zij moeten hun eigen partijprogramma's er aan toetsen.'

Hoever? ? 'É

Gaan er dus steeds meer stemmen op, die pleiten voor nivellering van inkomens in Nederland, niet duidelijk wordt hoever men daarmee wil gaan. Prof. Hartog: 'Zo weten we niet welke inkomensverschillen de Partij van de Arbeid toelaatbaar acht en of de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie zo consequent is dat zij alle belastingprogressie zou willen afschaffen. De middenpartijen laten in let-

terlijke zin nog veel meer in het midden.' (Verdellngspolltiek, '69) 'n Beetje houvast zou voor wat betreft de socialisten kunnen bieden 'n In 1968 verschenen rapport van de Wiardi Beekman Stichting over 'Inkomensverdeling', waarin als vuistregel voor een aanvaardbare ongelijkheid de verhouding 1:5 wordt genoemd. In de ambtelijke wereld b.v. zou de hoogste In rang, 'n secretaris-generaal, schoon in 't handje vijfmaal zoveel mogen verdienen als de laagste, zijnde de typiste. Maar dat Is uiteraard een betrekkelijk willekeurig gekozen verhouding, die niet meer weergeeft dan wat de opstellers van dit

CNV-voorzitter J. Lanser daarentegen verklaarde naar aanleiding van door het Verbond van Nederlandse Ondernemers berekende inkomensverdeling in 1972: 'Dat is onrechtvaardig.' Maar hij liet in het midden wat hij wél een rechtvaardige inkomensverdeling achtte. 'Het is moeilijk te zeggen, wat wel rechtvaardig is. Het is misschien ook beter te spreken van een meer aanvaardbare verdeling van het inkomen.' In het midden latend of hij het oog had op bruto of netto inkomens zei dr. Lanser over inkomens van 10.000 en 100.000 gulden per jaar: 'Dergelijke verschillen zijn niet met de normen van gerechtigheid en naastenliefde te rechtvaardigen. Er Is geen diep inzicht voor nodig om dat vast te stellen. Als christen moet je dat dan ook duidelijk signaleren en hard werken voor de positie van de laagstbetaalden.' (Interview in a.r. weekblad Nederlandse Gedachten, 3 maart '73.) vu-hoogleraar prof. dr. A. van Doorn (jurist) oefende kritiek op Lansers opvattingen. Voor zijn gevoel was een dergelijk Inkomensverschil (althans bruto) nog best acceptabel, maar vergeefs zocht VU-magazlne In diens artikel en In Nederlandse Gedachten (10 maart '73 en 17 maart '73) naar cijfers, waaruit bleek waar bij prof. Van Doorn de grens wordt overschreden van een ethisch toelaatbare inkomensongelijkheid. 21

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 180

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's