GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 419

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 419

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

]ffl magazine 21 Beducht toont luitenant De Vries zich dat de pleidooien voor gelijkstelling onder ogen zullen komen van niet-militaire leden van de Defensiecommissie, die het woord ..bezuiniging" voor ogen hebben. Maar het blijkt dat juist in diejaren in de militaire top het inzicht groeit dat de tijd is gekomen om de militaire kwaliteiten van ook andere landaarden te gaan roemen. De Ambonezen hebben goedediensten bewezen bij de vestiging van Nederlands gezag, maar ze zijn met te weinig om Nederlands-Indië te verdedigen tegen een mogelijke buitenlandse vijand, zoals het opkomend Japan. Thans dient ook het militaire moreel te worden opgepoetst van de Javaan. De schoonzoon van Van Heutz, J. van der Weijden schrijft in 1 9 1 5 / 1 6 in het „Orgaan van de Vereniging ter beoefening van de Krijgswetenschap" over de Javaanse soldaat: „/V/y is niet minderwaardig, maar hij werd door ons minderwaardig gemaakt.. Weten wij trouwens niet uit de geschiedenis van den Java-oorlog. dat de Javaan heldhaftig strijdt en hardnekkig zelfs tegen onze overmacht standhouden kan. wanneer hij weet dat het zijne belangen geldt waarvoor hij vecht Wij mogen toch ook niet over het hoofd zien dat na den Atjeher. de Javaan onze hardnekkigste en dapperste vijand is geweest." Dit soort geluiden vindt weerklank. In 1918 wordt een plan voor dienstplicht voor inlanders ingevoerd, waarbij gedroomd wordt van een leger van 100.000 man alleen al op Java met het oog op een buitenlandse vijand (Japan). (Dat het niet doorging, was omdat men zich realiseerde dan ook niet te ontkomen aan toekenning van politieke rechten).

KMA-ieerboek 1919 In het KMA-Leerboek van 1919 wordt, geheel in overeenstemming met de nieuwe leer bepleit ..gelijkstelling van den Javaan in het leger met de andere landaarden". Voorts leren de officieren dan ,.De Amboinees heeft een zeer goed militair verleden, waarop de landaard met recht trotsch mag zijn. maar men heeft hem dit ookte duidelijk laten merken, waardoor hij vrij aanmatigend is geworden." Verder wordt gewezen op de Timorezen, die, hoewel Christenen, betaald worden als Mohammedanen, terwijl zij te velde uitstekend voldoen en door vele officieren even hoog worden geacht als de Ambonezen. De tijd lijkt voorbij, dat alleen de Ambonees een uitstekend soldaat wordt genoemd. Maar niet alle Europese officieren omhelzen de nieuw e leer meteen. In het Orgaan van de N.l. Officiersvereniging probeert de kapitein H. de Vries in 1920 met een emotioneel artikel het naderend onheil voor de Ambonezen af te wenden. Ze zijn voor heel wat anders nodig. „ Het opkomend nationaal bewustzijn, de aantrekkelijkheid der democratische, revolutionaire, en communistische politiek voor het half-intellectuele deel der bevolking, detallooze..would-be" volksleiders, verlossers, nationale helden en samenzweerders, maken Indië tot een gebied, waar men meer nog dan in Holland op zijn hoede dient te zijn. meer nog dan in Holland zich dient te verzekeren van een betrouwbare kern in het leger en onder de burgers, waarop te allen tijde en onder alle omstandigheden gerekend kan worden... Zijn wij voorbereid in Indië om de komende stormen het hoofd te bieden? Neemt ons Gouvernement voldoende maatregelen tegen hen. die het zaad der revolutie uitstrooien?... Kan. nu de Europeesche soldaten uit ons leger gaan verdwijnen te allen tijde op de inheemsche troepen gerekend worden? Wie zal met juistheid kunnen zeggen, hoe ver de revolutionaire propaganda vorderingen heeft gemaakt onder de

L •f

inlandsche militairen? Wie zal kunnen voorspellen, hoe de nationalistische denkbeelden in de harten zullen gaan werken, als de strijd tegen landgenooten moet worden aangebonden? En toch is er een soldatenvolk in onzen archipel, welks trouw aan ons Vorstenhuis een nationale traditie is geworden, even heilig als zijn godsdienst, welks beste zonen bij honderden hun leven hebben gegeven voor de Nederlandse driekleur en waar bijna geen gezin is. ook thans nog, dat geen familielid in het leger dienende heeft. Een volk. dat trotsch is op zijn militair verleden, trotsch op de bevoorrechte positie, die vroegere regeerders met wijderen blik in de volkspsyche dan de tegenwoordige, het hebben toegekend. Dat soldatenvolk, dat zoo vaak reeds in benarde oogenblikken de beste soldaten voor ons leger leverde, gaat men thans zijne bevoorrechte positie grootendeels ontnemen. Nu in de laatste jaren meer dan ooit door hen gestreefd wordt naar verheffing, naar gelijkstelling met hunne Europese wapenbroeders, gaat men hen gelijkstellen met de andere inlandse landaarden. Alleen zij. die den trotsch van dit volk kennen, en zijn gehechtheid aan de traditie's van zijn dappere voorvaderen zullen zich de ontstemming over deze voorgenomen maatregelen kunnen begrijpen." Zelfs in dit verhaal wordt gesproken over een „bevoorrechte" positievan de Ambonees. Of de Nederlanders nu opkomen voor de Ambonezen, of niet, zij blijven hen zien als inlanders, één van de vele landaarden in Indonesië. De Vries waarschuwt dat ook onder jongere Ambonezen „ d e ontevreden geest gezaaid w o r d t " . (Patty is dan al actief op Java onder KNIL-Ambonezen). Dit moet niet in de hand worden gewerkt. „Respecteer hun nationale trotsch, laat hun de bijna een eeuw oude bevoorrechte positie en wij officieren zullen zorgen, dat er van verwording onder de Amboneesche soldaten geen sprake is. Dat er op de kern van deze geboren soldaten valt te rekenen onder alle omstandigheden." Of het Indische Leger nu een politieleger moet worden of een leger tegen een buitenlandse vijand, voorlopig meent De Vries dat het moet worden aangewend „ter versterking van ons geschokt gezag onder de inlandse bevolking." „Machtsverstoon en nog eens machtsverstoon. Het onontwikkelde volk (de grote massa) wil machtsvertoon en buigt voor machtsvertoon. Het eerbiedigt dengeen die macht kan ontwikkelen en minacht hen, die het niet kan... Daarom patrouileeren en nog eens patrouileeren... Zendt de compagnieën op meerdaagse oefening, zoodat overal minstens eenmaal in het jaar aan den eenvoudigen man getoond kan worden, dat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 419

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's