VU Magazine 1976 - pagina 332
nl magazine 22
Huwelijkswetgeving Ook het verbod in Zuid-Afrika op raciaal gemengde huwelijken is besproken. Het VU-verslag meldt: „Ten aanzien van de Zuidafrikaanse wet die zgn. gemengde huwelijken verbiedt en die naar het oordeel van de VU-delegatie een schoolvoorbeeld van rassendiscriminatie in wetgeving is (waarbij bovendien de overheid haar perken te buiten gegaan is, vgl. „souvereiniteit in eigen kring") verwijst de PU-delegatie met instemming naar de desbetreffende uitspraak van de Synode van de Gereformeerde Kerken in ZuidAfrika in 1976. Deze uitspraak, die voorbereid werd door PU-docenten, verwierp deze wetgeving omdat zij met Bijbelse beginselen in strijd is; zij werd later gevolgddoor een oproep tot wetswijziging". PU-commentaar: „ D i e PU-delegatie kan nie ten volle saamstem met die byvoeging tussen hakkies nie. Ook is die laaste sin nie korrek nie. Die sinode-besluit stel dat daar geen Bybeise gronde bestaan vir 'n verbod op 'n huwelik slegs op grond van rasversiki nie (implisiet word die w e t dus gekritiseer). Daar was van die kerk se kant geen oproep tot wetswysiging nie". De VU-delegatie noemt het besluit van de gereformeerde kerk „opmerkelijk", „omdat het een der oudste en meest fundamentele apartheidswetten betreft; intrekking ervan zal vergaande consequenties hebben voor de overige ras-discriminiatiewetgeving in ZuidAfrika", meent de delegatie. PU-commentaar: „ D i t kom ons voor asof die V U delegasie nou nog nie die dieper grond van afsonderlike ontwikkeling gevat het nie. Daarom kan hulle sulke uitsprake oor die w e t teen gemengde huwelike maak. (...) Die w e t teen gemengde huwelike word oorbeklemtoon en verhef tot „meest fundamentele" apartheidswet. Al sou dit verval sal dit aan afsonderlike ontwikkeling nog niks maak nie".
De 'stedelijke gebieden' Niet alle aspecten van de apartheidspolitiek w a r e n op de agenda geplaatst in de PU-VU dialoog. Onaangeroerd bleef het omstreden „thuislandbeleid" (ook wet genoemd: de „grote apartheid"), dat verworpen is door het African National Congress (ANC), Lxithuii, de Verenigde Naties en waarvan zelfs niet gezegd mag worden dat deze geaccepteerd is door alle thuislandleiders. Zodoende bleef onduidelijk of er nuances moeten worden aangebracht in het beeld van Potchefstroom als voorstander van het thuislandbeleid. Wèl w e r d afzonderlijk het vraagstuk besproken dat liggen blijft voor degene die met de „grote apartheid" geen moeite heeft, nl. de problematiek van de „stedelijke gebieden". Want de meerderheid van de bevolking in deze „ b l a n k e " gebieden is zwart. Hoe wordt hun positie? Daarover bestaat verschil van mening tussen Zuidafrikaanse blanken die de grote apartheidsconceptie accepteren. De dit voorjaar tot onder-minister voor Bantoesake
benoemde dr. A. P. Treurnicht geldt als een degenen, die waarschuwen tegen het geven van politieke rechten aan zwarten in de stedelijke gebieden. „Die koersverandering wat sommige teenswoordig vir die Afrikaner bepleit, naamlik integrasie met die Kleurlinge, of ook één politieke bestel vir blankes. Kleurlinge, Indiërs en die Bantoe in ons stedelike gebiede, is 'n koersverandering in die trurat, terug na wrywing op politieke en maatskaplike vlak. Dis 'n koersverandering wat die Afrikaner en die witman in die algemeen van sy politieke mag sal berowe, en daarna van sy leefruimte en sy maatskaplike ordening". (Credo v a n ' n Afrikaner, 1975). In Potchefstroom wordt daarover in bepaalde opzichten genuanceerder gedacht. Het verslag en het PU-commentaar erop, geven het volgende beeld. VU-delegatie: „Ten aanzien van de situatie in de stedelijke Zuidafrikaanse gebieden constateert de VU-delegatie dat de PU-delegatie bUjkens de discussie over deze situatie unaniem van oordeel is dat: a. deze situatie — mede gebaseerd op wetgeving — o n recht en rassendiscriminatie vertoont; (PU-commentaar: „ D i t sou korrekter wees om te sê dat die situasie eiemente van onreg en rassediskriminasie bevat.") b. er geen adekwaat beleid beschikbaar is om hiervoor een oplossing te vinden; c. het desbetreffende regeringsbeleid derhalve niet aanvaardbaar is; (Pu-commentaar: „Nader aan die waarheid as gestel word dat die huidige stadium van die regeringsbeleid nie in alle opsigte aanvaardbaar is nie.") d. de ontwikkeling van een dergelijk belefd, mede door bijdragen van academici, uiterst urgent is, waarbij opgemerkt werd dat: 1. overleg tussen de betrokken bevolkingsgroepen nodig is om tot een adekwaat beleid te komen; 2. de bevolkingsgroepen niet bepaald behoren te worden door raciale maar door culturele criteria, waarbij de consekwentie is dat individuen zelf kunnen kiezen tot welke (culturele) groep zij willen behoren, maar dat bovendien als belangrijk probleem gezien wordt, op grond van de ervaring elders in Afrika en Azië, dat hét „one mari one vote" stelsel zonder meer onvoldoende
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976
VU-Magazine | 487 Pagina's