VU Magazine 1976 - pagina 193

yil magazine 15 hier en daar (in ieder geval praktische) spanningen oproept. „ I n de concrete situatie van een noodzakelijke benoeming, kan het conflict bij de keuze tussen enerzijds een goede vakman, die niet instemt met de doelstelling der universiteit en anderzijds een minder goede vakman, die wel instemt met de doelstelling, heel serieuszijn." BEZINNINGSCENTRUM In hoofdstuk il wordt het idee voor een Bezinningscentrum geschetst (uitgewerkt in een bijlage). De term wordt meteen al niet erg gelukkig geacht. ,,Het gaat bepaald niet om bezinning tegenover actie. Integendeel: Het bezinningscentrum staat eigenlijk voor een geheel van activiteiten, die te maken hebben met pogingen totgestaltegeving van de doelstelling van onze universiteit." Gedacht wordt aan betere toerusting van de personeelsleden en het realiseren van bijzondere projecten in het verband van de beleidsruimte onderzoek, een bezigzijn met algemene actuele vragen (b.v. Waarde en Wetenschap), „leerhuis-activiteiten om zicht te krijgen op bijbels denken en — in het verlengde daarvan — op de ontwikkeling van een normatieve anthropologic, kritisch onderzoek naar de wortels van onze cultuur, pogingen om iets te begrijpen van de plaats en draagwijdte van de w e tenschap(pen)." Een coördinerende en overkoepelende taak ziet men ook voor het Bezinningscentrum. Het zou moeten dienen als ontmoetingsplaats voor de faculteiten waar van gedachten kan worden gewisseld over vragen van „geloof en wetenschap" en vragen van (vak)filosofische aard („grondslagen") terwijl tevens — op kleine schaal — aan iets van de oude idee van de universiteit zou kunnen worden rechtgedaan. Bepleit wordt voorts de vorming van kleine „werkgroepjes-doelstelling" in (alle?) (sub)faculteiten, die ook programmatisch een en ander voor de eigen {sub)faculteiten zouden kunnen uitwerken. BENOEMINGEN Hoofdstuk III, waarop — zoalsgemeld — de aandachtzich meteen spitste, gaat over aanstellingen en benoemingen. „ I n allegevallen wordt door de betrokken (sub)faculteit met de sollicitant een gesprek gevoerd over de doelstelling van de VU. Aan de nota is toegevoegd een door universiteitspastor S. A. Boonstra ontworpen „handreiking gesprek", als bijlage aan de nota. In dit gesprek zouden de sollicitant ook enkele vragen moeten worden gesteld.

„Daarbij moet telkens de bedoeling voorop staan om degenen die mee willen doen — d.w.z. degenen die mogelijkheden zien hoe dan ook, orn (op hun wijze; in al hun geschakeerdheid) aan de opdracht-vanuit-bijbels-perspectief gestalte te geven — voor de arbeid van en aan de VU te interesseren en ze ,,binnen te halen"; — n/efom buiten te sluiten." In dit verband wordt prof. Van Zuthem aangehaald (VUmagazine november '74) „Moderne geloofsbeleving en de worsteling om wat waar en goed is, verplichten de VU dan in ieder geval om ook in de toekomst ruim en tolerant te denken over geloof en ongelovigen." „Devraagmoet nu/7/ef zonder meer zijn: Kuntu met deze (formulering van de) doelstelling instemmen? maar (na het inleidend gesprek): Als deze universiteit dit alles (...) w i l ; en dus b.v. — algemene zin met „ d e bijbelse gezichtspunten en leefwereld w i l bezigzijn, en daarvoor mensen, geld en materiaal ruimte beschikbaar w i l stellen; — wil stimuleren dat men óók van hieruit met zijn dagelijkse werk bezig is; hebtu dan lustom aan deze universiteit te komen werken en wilt u zich óf met één en ander akkoord verklaren als ,,verwonderd, maar geïnteresseerd" buitenstaander óf daarmee zelfs in verdergaandezin instemmen?" Als een (sub)faculteit iemand voor benoeming w i l voordragen, die niet met de doelstelling kan instemmen, dient van de dispensatiemogelijkheid gebruik te worden gemaakt. Over de procedure, die dan gevolgd moet worden, sluit men zich aan bij wat gesteld is in een brief van hetcollegevanbestuurvan21 mei '74 „Betrokkene zal in elk geval de signatuur der Vrije Universiteit moeten begrijpen en respecteren. Dat betekent in ieder geval dat aan hen die de doelstelling der universiteit willen bestrijden geen dispensatie zal kunnen worden verleend." Voorts zal de betrokkene bereid moeten zijn tot een „open dialoog" over het karakter van de VU; en zal bij de dispensatie-aanvrage/verlening ook een oordeel uitgesproken moeten worden over de relevantie van het betrokken wetenschapsgebied t.a.v. de signatuur van de VU. „Indien een dispensatie-aanvrage op verantwoorde w i j ze geschiedt — d.w.z. indien grondig rekening wordt gehouden met hetgeen hierboven werd gesteld — dient zij te worden gehononeerd," aldus de werkgroep Doelstelling, „d.w.z. na slechts „marginale toetsing" door college van bestuur en door ,,Vereniging". Hierbij krijgen de (sub)fakulteiten dus een zeer belangrijke s t e m " Het voorbehoud wordt wel gemaakt, dat de leden van de voordragende instantie, (de (sub)fakulteit) zelf m meerderheid tot de „ i n s t e m m e r s " behoren

Medische studenten bezetten 15 april enkele uren t w e e kamers van de Vereniging in het V U - h o o f d g e b o u w uit protest tegen een dispensatie-weigering

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen