GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 324

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 324

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

liO magame 14

Dr. Roelf Haan:

Zekerheid in de woestijn Toen de redactie van VU-magazine mij een jaar geleden vroeg maandelijks op deze pagina een, laten we maar zeggen,,, meditatie" in te leveren, verantwoordde zij dit bij u, lezer, bij die gelegenheid met de woorden: „ Hoe vergaat het een ontwikkelingseconoom in Argentinië? We zullen er iets van kunnen meebeleven". Nu is een verslaggeving vanuit een land als Argentinië een hachelijke zaak. Niet alleen omdat er tussen schrijven en gelezen worden zes weken moeten verlopen en de gebeurtenissen, met de waardering daarvan van week op week kunnen wisselen. Vooral omdat het een land betreft, dat, zoals de militairen niet ophouden te benadrukken, in oorlog is. Dit betekent dat burgerlijke vrijheden zijn opgeschort, het politieke leven lamgelegd, de pers zijn kritische functie niet kan vervullen — al was het alleen al bij gebrek aan informatie. Hoeveel politieke gevangenen zijn er? Hoeveel professoren en studenten ontslagen en vermoord? Hoeveeljonge mensen, zelfs onderde leeftijd van 20 jaar, gemarteld en omgebracht? Naarhet schijnt tientallen per week. Niemand weet het of zal het ooit weten. Vluchtelingen uit de buurlanden zijn vogelvrij. Mensenrechten is een woord afkomstig uit de propagandamachine van het internationale terrorisme. Informatie naar het buitenland heeft ten doel de naam van het regime in discrediet te brengen en zo de economische ontwikkeling, afhankelijk als deze is van de buitenlandse financiële hulp, te belemmeren. Nu moet, om de situatie te verstaan, in rekening worden gebracht dat het wapengeweld van allerlei zijden deel was van de algemene chaos waarin de militairen zeggen orde te willen scheppen. En dat niemand op de moordaanslagen van bepaalde linkse groepen een ander antwoord kan verwachten dan een meedogenloos terugslaan van de zijde van het getergde militairendom. Het is ook niet reëel om de goede trouw in twijfel te trekken van vele van de nieuwe bestuursfunctionarissen. In het meinummer van dit jaar schreef ik over het gevoel van opluchting dat heerste toen de militaire dictatuur aanstalten scheen te maken het staatsmonopolie van de zwaardmacht

krachtig te gaan herstellen. Een terugblik op deze (gelukkig wat achteraf geplaatste) pagina toont de beperkingen van wat men van hier uit kan schrijven en waarop ik zoeven doelde. Want juist in datgene waarin de militairen aankondigden hun taak te zien, daarin slagenzij niet. In hoeverre moeten we zeggen dat er naast onmacht van onwil sprake is? Waar het op aankomt is te constateren dat het linkse geweld wordt uitgeroeid maar het rechtse ongemoeid wordt gelaten. Laten we zeggen dat er ook nog begrip voor kan bestaan, dat de liquidaties in de gegeven oorlogssituatie, zondervorm van proces gebeuren (al wordt, zoals iemand opmerkte, verzuimd wat zelfs de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog nog deden: de namen van hun slachtoffers bekend maken). Maar de rechtse, para-politiële terreur beleeft hoogtijdagen. Er zijn twee theorieën: de regering heeft er geen greep op; en: de regering zit er achter. Het resultaat blijft er hetzelfde om. Zo mogelijk nog ondoenlijker is het te beantwoorden aan die andere verwachting: te vertellen hoeje het,,vergaat als ontwikkelingseconoom ". I n de eerste plaats geloof ik niet dat ontwikkelingseconomen bestaan, althans in de betekenis die aan dit woord doorgaans wordt gehecht: de mensen in de wittejas, die op grond van hun modellen en constructies de bekende a-politieke analyses opmaken voor de zieke ontwikkelingslanden en de remedies aangeven, die een land tot welvaart kunnen brengen. Wat is — in vredesnaam — ontwikkeling? Dat is de tweede en eigenlijke vraag. Als er één wetenschap is die het antwoord heeft, dan is dat toch zeker de economie, zou men zeggen. Dat mag toch met enige trots worden vermeld, in het tweede eeuwfeest van verschij ning van het boek van de „grondlegger" van deze wetenschap, Adam Smith: ,,Een onderzoek naar de aarden oorzaken van de rijkdom der naties. Trouwens, beleven we ook niet de tweehonderdste verjaardag van dat aanschouwelijk voorbeeld van de economische groei, de Verenigde Staten van Amerika? Het lijkt simpeler dan het is. De twee eeuwen waren nog niet om toen Gunnar Myrdal een nog veel dikker boek moest schrijven, geti-

teld Aziatisch Drama: Een onderzoek naar de aarden oorzaak van de ARMOEDE der naties. Men heeft Adam Smith etnproductivistisch denker genoemd, dat wil zeggen dat hij de aard en \\QX„doer van het economisch leven ziet in de productie en de opvoering daarvan. Bovendien denkt de economie nog altijd dat het gaat om de enkele mens en zijn consumptien\vt&\x. Zo wordt het probleem van de plaats van die enkeling in htXproduktie^ïocts alsook dat van de maatschappelijk-histonsche oorzaken van de armoede uit het oog verloren. De arme landen, zegt men, moeten eerst een grotere koek produceren anders valt er niets te verdelen. Maar het probleem is dat in het verre verleden deze landen wel degelijk hun koek produceerden (hun eigen) en dat de huidige armoede in het verband moet worden gezien van talrijke evenwichtsverstoringen waarin het westerse kolonialisme het heeft gebracht. De economie heeft van het ontwikkelingsvraagstuk een materialistisch probleem gemaakt. De Latijnsamerikanen hebben voor „productivisme" hun eigen woord: „ desarrollismo", d.w.z. „ontwikkelingsisme". Men krijgt nooit zicht op de armoede, wanneer men haar blijft zien als een tekort aan individuele consumptie en niet als een zaak van menselijke verantwoordelijkheid voor elkaar — met name in hctproductieproces. De Bijbel spoort de armen niet aan ,,zich te ontwikkelen"; maar richt zich tot de rijken. Dat is, daar de rijken in de samenleving de lakens uitdelen, maat- , schappijkritiek. Is het u niet genoeg dat gij de beste weide afweidt en de rest van de weiden met uw hoeven vertreedt?veïv/ï]X Ezechiel aan de rijke schapen. Moeten de arme dan afweiden wat uw hoeven hebben vertreden? Wat heeft de koloniale suikerteelt van het Noordbraziliaanse landschap overgelaten? De welvaart voor de verdrukten zal niet worden gekocht door een maximale productie. Het heeft niet alleen voor Argentinië iets te zeggen, dat Ezechiel haar hierin ziet liggen, „dat zij veilig kunnen wonen in de woestijn".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 324

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's