GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 282

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 282

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

i ^ magazine 16

Na de oorlog is slechts éénmaal een parlementaire enquête gehouden: naar het beleid van de regering in de jaren '40-'45 Het recht van enquête zal in de toekomst waarschijnlijk zelden of nooit worden gebruikt hoewei het wel in haar opdracht besloten lag. heett de commissie namelijk vrijwel geen aandacht besteed aan het beleid inzake Nederlands Indië van het kabinetSchermerhorn in 1945. Hiertoe was alle aanleiding, gezien het feit. dat het kabinet ervan werd beschuldigd al in 1945 naar onafhankelijkheid van het toenmalige Nederlands Indië te hebben gestreeld, zonder dit streven openbaar gemaakt te hebben. De Enquête Regeringsbeleid 1940-1945. ook wel Oorlogsenquête genoemd, is overigens de enige politieke enquête, die door de Kamer js gehouden. Dit dan ondanks het feit. dat de enquête-commissie waarschijnlijk het heetste hangijzer (Nederlands Indië) links heeft laten liggen.

Kort na het debat over het voorstel-Aarden dienden de kamerleden Goudzwaard en Nelissen een motie in, waarin zij de regering verzochten een commissie in te stellen, welke een vergelijkbare opdracht zou dienen te krijgen als de enquête-commissie, maar dan samengesteld uit kamerleden en vertrouwenslieden uit het bedrijfsleven. Volgens Jurgens behoeft deze motie niet al te serieus genomen te worden. De heer Nelissen had immers enkele maanden na de behandeling van het enquête-voorstel alle gelegenheid zijn eigen motie ten uitvoer te brengen, aangezien hij inmiddels minister van Economische Zaken was geworden. Van een dergelijk initiatief van zijn kant is echter mets gebleken.

Nieuw-Guinea en fusies

Buiten het parlement is de laatste jaren nog met betrekking tot drie zaken een parlementaire enquête gesuggereerd. In het eerste geval door het lid van de Hoge Raad, Drion. die een enquête naar de (wan)positie van de vrouw in onze samenleving bepleitte. Zijn suggestie heeft in het parlement evenwel geen gehoor gevonden. In 1974 is van progressieve zijde overwogen of een parlementaire enquête naar het gedrag van de oliemaatschappijen tijdens de Arabische olieboycot zin zou hebben. Tot een formeel voorstel tot het houden van een enq uête is het in dit geval evenmin gekomen. Als dit voorstel overigens wel zou zijn ingediend, was het door de Kamer zo goed als zeker verworpen. De vaste commissie van Economische Zaken bleek wel bereid speciale hoorzittingen te houden. Zij nodigde de grootste oliemaatschappijen uit, vertegenwoordigers naar deze hoorzitting af te vaardigen ter beantwoording van vragen van de parlementariërs. De maatschappijen voldeden aan het verzoek van de kamercommissie. De hoorzittingen leverden overigens niets opzienbarends op. In juni 1975 opperde het kamerlid Waltmans de suggestie een enquête te houden naar de verkooppraktijken van wapenfabrikanten. Hij kwam hiertoe, nadat verhoren voor een senaatscommissie in de Verenigde Staten de indruk hadden gewekt, dat misschien ook in Nederland getracht was overheidsfunktionarissen om te kopen.

Zoals gezegd, is er na 1956 geen parlementaire enquête meer gehouden. Enkele malen is er nog wel gesuggereerd, dat een enquête wenselijk zou zijn. Dit was het geval met betrekking tot het beleid van de regering inzake Nieuw-Guinea, in het begin van de jaren'60. Een voorstel tot enquête in deze zaak is echter nooit bij één der Kamers in behandeling geweest. In 1969 is door de heer Aarden c.s. nog wel een voorstel ingediend tot het houden van een enquête naar het veelvuldig optredende verschijnsel van fusies in het bedrijfsleven. Alhoewel een meerderheid der kamerleden een onderzoek naar concentratie van economische macht noodzakelijk achtte, is het enquêtevoorstel niet aangenomen. De bezwaren tegen het voorstel-Aarden waren van uiteenlopende aard. Van bepaalde zijde kon men zich niet aan de indruk onttrekken, dat Aarden c.s. fusies in het bedrijfsleven verdacht vonden. Deze opvatting kon niet door iedereen onderschreven worden. Het voorstel werd verder gekritiseerd, omdat de opzet van het onderzoek te breed zou zijn. Andere partijen betreurden juist de te smalle opzet. Voornaamste bezwaar tegen het voorstel was waarschijnlijk de door velen gelezen impliciete veroordeling erin van het regeringsbeleid. Alhoewel Aarden c.s. duidelijk poogden te maken, dat het geenszins de strekking van het voorstel was de regering te kritiseren of zelfs maar ter verantwoording te roepen, beschouwde een groot deel van de kamerleden het voorstel als een motie van afkeuring.

Waarschinlijk mede omdat van andere zijde de positie van prins Bernhard in het geding

was gebracht, leken de meeste kamerfrakties een parlementaire enquête niet de beste vorm voor een onderzoek te vinden. Van verschillende zijden werd wel om een diepgaand onderzoek gevraagd. De progressieve frakties in de Tweede Kamer wezen al snel enkele leden aan, die zich over een toekomstig onderzoek zouden beraden. Nog geen twee weken, nadat Waltmans bekend maakte een enquête-voorstel te overwegen, besloot de regering een onderzoek te laten instellen naar de verkoopmethoden van wapenfabrikanten. en ruimer, naar de invloed van wapenfabrikanten op de Nederlandse defensie. In verband hiermee leek het in 1975 aanvankelijk niet waarschijnlijk, dat Waltmans alsnog een voorstel tot het houden van een parlementaire enquête zou uitwerken. Toen enkele maanden geleden echt bekend werd, dat het Lockheed-concern zo goed als zeker getracht heeft hooggeplaatste Nederlanders om te kopen, bleek dat Waltmans (met de kamerleden Van Mierlo en De Vries) alsnog een enquête-voorstel zou gaan indienen. Hij verwacht zelf, dat zijn voorstel een meerderheid in de Kamer zal halen, al was het maar op grond van het feit, dat de publieke opinie een dergelijk onderzoek verlangt. Inderdaad is het zo, dat erg veel commentato-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 282

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's