GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 426

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 426

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magamte 28

De priyayi heersten over de boerenbevolking op een manier die de Europeanen liever niet wensten te zien.

elkaar vermengd. Het verband tussen wat men zei te willen en wat men werkelijk dacht, werd er nog onduidelijker door. We zullen daarom voor wat Java betreft niet trachten de vinger te leggen op bepaalde opvattingen over de staat, maar op een belangrijker vraag: hoe lag de verhouding tussen de politieke mythen en de werkelijkheid en wat dachten enkele figuren ervan'?

Vele gezichten Het proces van aanpassing tussen Nederlanders en de Javaanse eüte had een politieke organisatie voortgebracht met vele gezichten; voor elke groep mensen een ander gezicht. De ruimte is beperkt en daarom wil ik proberen een beknopte en ruwe schets te geven. Daarbij zal ik me concentreren op één begrip in het bijzonder: het „volkshoofd", dat een bijzondere betekenis kreeg. Dat begrip kwam voort uit wat de Hollanders dachten dat de Javaanse werkelijkheid was; het werd een bruikbaar element in de koloniale ideologie en eindigde als een misleidend trefwoord dat een creatieve aanpassing aan de veranderingen in de weg ging staan. We zullen dit begrip in het kort volgen door drie dimensies van het politieke leven: in het koloniale denken; in de Javaanse wereld en tenslotte in het mengsel van mythe en feit, dat de eerste twee met elkaar verbond.

„Feodale" samenleving Volgens de eerste waarnemers bestond op Java een „feodale" samenleving. Er heersten machtige koningen en de bureaucratie was van sterke mythische elementen doortrokken. Dit beeld echter was al te simpel. Er schijnt weinig harde informatie te hebben bestaan, over de sociale en economische verbanden die de staat draaiende hielden. Het lijkt me waarschijnlijk dat het Javaanse platteland politiek was georganiseerd volgens een los, persoons-gebonden patroon. Een centraal gevoerd gezag kreeg echter extra nadruk, omdat daaraan van imperialistische kant meer behoefte was. Vanuit dit centralistische perspectief en onder invloed van „feodale" parallellen, groeide de figuur van de Ja-

vaanse „priyayi" (aristocratische hoofden, bestuurders) als volkshoofden, die heersten krachtens geboorterecht, gelegitimeerd vanuit de religie. Er werd weinig aandacht besteed aan verwantschaps- en cliënt-relaties; aan de economische patronage, die de status van deze priyayi reëel maakte. Er ontstond een simplistische karikatuur, namelijk dat de aristocratie automatisch invloed had. Het was logisch, dat het koloniaal gezag gebruik maakte van deze autoriteit. De volkshoofden vormden de basis van het Nederlandse gezag, dat door de plaatselijke hoofden werd uitgeoefend. Toen deze hoofden geleidelijk aan werden opgenomen in de officiële structuur van het Inlands Bestuur, kregen ze tevens de functie van ambtenaar. Op die manier vervulden de priyayi twee functies: als volkshoofden waren ze sleutelfiguren in de politiek; als ambtenaren bemanden ze de onderste laag van het bestuur. De combinatie van die twee maakte hen tot de rots waarop de Nederlandse macht rustte. Ze waren de „steunpilaren van het gezag".

Twee eigenschappen Hoewel dit zelden werd uitgesproken, stamden deze twee eigenschappen uit verschillende politieke tradities. Het Javaanse politieke gezag, de macht van het volkshoofd, was gebaseerd op persoonlijke relaties, op patronage (begunstiging) en soms op grof onrecht. Het bureaucratische patroon kwam uit het westen en draaide om onpersoonlijke specialisering en een strenge scheiding tussen overheidsgeld en eigen geld. Het prestige van het volkshoofd kwam voort uit zijn relaties met het volk; de status van ambtenaar was hem vanuit de hoofdstad toegevoegd. Het was onredelijk van een volkshoofd te verwachten, dat hij een efficiënte ambtenaar zou zijn, of te hopen dat een professionele bureaucraat hetzelfde soort invloed op de boeren zou hebben als een man die nog van hun wereld deel uitmaakte. Deze verwachtingen lagen echter wel ten grondslag aan de Nederlandse visie op hun gezag op Java. De combinatie van de twee rollen kon alleen maar goed gaan, zolang er van de priyayi zeer weinig kantoorwerk werd ver-

wacht en zolang het Binnenlands Bestuur geen notitie nam van de minder aanvaardbare kanten van de door de volkshoofden uitgeoefende macht. Gedurende de negentiende eeuw waren de bestuurlijke eisen niet aJ te zwaar en de Nederlandse bureaucratische overkoepeling rustte licht op het volk. De priyayi heersten over de boerenbevolking op een manier die de Europeanen liever niet wensten te zien, of waar ze liever niet over schreven. Volgens Batavia waren de priyayi functionarissen die via de regeringskanalen werkten. In werkelijkheid was dat niet zo. ledere priyayi had z'n eigen web van spionnen en betaalde informanten. De meesten beschermden ook de plaatselijke geweldplegers en misdadigers, omdat ze bruikbaar konden zijn vanwege de angst en het respect dat ze inboezemden. Wanneer een misdaad was begaan en de priyayi moest die oplossen, dan deed hij een beroep op z'n spionnen en zware jongens. Kon de schuldige niet worden opgespoord, dan kreeg soms een onschuldige de schuld. De priyayi gebruikten hun positie om giften en gunsten in de wacht te slepen, om degenen die weerstand boden te straffen, om de carrières van vrienden en cliënten te stimuleren. Op die manier handhaafden ze hun invloed. Dat speelde zich af achter de fapade van de rationele koloniale staat.

Hiërarchie Volgens de officiële Nederlandse lezing van het bestuur op het platteland was er sprake van een keurige hiërarchie. De invloed van het volkshoofd daarin werd toegeschreven aan adellijke geboorte en abstract prestige. De onofficiële Javaanse werkelijkheid echter berustte als vanouds op manipulatie van verwantschapsen cliënt-relaties; daarbij kwamen nu ook de Europese meesters die gemanipuleerd moesten worden. De twee elementen vonden elkaar in een gecompliceerd theaterstuk, waarin ze wel naast elkaar optraden, maar elkaar ook uit de weg bleven. Het was een spel: ieder beschermde z'n eigen positie en hield de onaangename werkelijkheid verborgen. Ze hielden het systeem niet alleen overeind door 'n scheiding der machten, maar vooral ook door

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 426

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's