GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 261

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 261

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wl magaóne 39

Prof. dr. H. J. van Aalderen over wat vindt de patiënt er zelf van? Het gesprekje ging over de vraag wat de patiënt er zelf van vindt. Soms heeft hij wei een idee wat er misschien aan de hand is, maar kün je daarmee voor de draad komen zonder het risico te lopen dat de dokter je uitlacht of geïrriteerd denkt: o, daar heb je weer zo'n betweter die ook eens een medisch boekje heeft gelezen. VU-magazine kan zich voorstellen dat mensen daarmee zitten. Wat denkt prof. Van Aalderen hierover? De laatste tijd beginnen we steeds meer aandacht te besteden aan ditkiekeboespel tussen patiënt en dokter. We beginnen steeds meer te beseffen dat patiënten dingen niet durven te zeggen. Daar hebben we het, denk ik, wel naar gemaakt. Dokters informeren hun patiënten doorgaans slecht. Daardoor wordt wat ze doen, vaak onbegrijpelijk. Maar het lijkt ook ,,knap". Hoe minder je begrijpt, hoe knapper het lijkt wat een ander doet. Bovendien kijken mensen erg op tegen dokters. En hoe meer je tegen iemand opkijkt, hoe moeilijker het wordt om te zeggen watje denkt. Is het ook van belang wat de patiënt denkt dat hij heeft. Het is voor hèm natuurlijk onbevredigend dat hij bij de dokter weggaat met het gevoel dat niet ter sprake is gekranen wat hij bedoelde. Maar heeft de dokter er iets aan wanneer de patiënt met eigen vermoedens voor de draad komt? Ik denk dat het erg belangrijk is. Wij dokters zouden veel beter naar de mensen moeten luisteren. Patiënten hebben soms heel juiste ideeën over hun klachten. Dat is niet zozeer intuïtie. Ik geloof eerder dat er bepaalde signalen op 'n mens afkomen, die moeilijk in taal te vangen zijn, maar die wel degelijk waarde hebben. Als een patiënt tegen me zegt: zou het niet van m'n . . . . komen? ga ik er altijd op in. Vaak klopt het niet. Dan berust het op 'n verhaal van een buurman die ook zoiets had. Maar als het heel sterk uit het eigen gevoel komt, dan klopt het vaak wel. En dan is het soms iets, waar ik niet zo gauw aan gedacht zou hebben. Het is altijd van belang wat de patiënt er zelf van vindt. Je kunt niet goed hulp verlenen als je niet aanvoelt hoe die ander de zaak beleeft. Heeft u wel eens meegemaakt dat een patiënt U op 'n spoor zette, waar uzelf niet meteen op kwam? O ja. Er kwam bijvoorbeeld eens een man bij me met klachten over z'n arm. Ontzet-

tend veelpijn. En ik he kook nog pifn in m'n rug zei hij erbij. Ik vroeg: waar zullen we mee beginnen? ,,M'n rug" zei hij zonder aarzelen. Terwijl hij eerst z'n arm aanbood. En al verder pratend zei hij, dat hij bang was het aan z'n nieren te hebben. Ik was daar nooit opgekomen. Maar 't was wel zo!" Er kan ook een ander motief zijn waarom de patiënt niet precies durft te zeggen wat er in hem omgaat. Iemand zat in onzekerheid over 'n gezwel. Dat kon onschuldig zijn, maar misschien ook kanker, dacht hij. Toch vermeed hij in gesprek met de dokter dat onderwerp al hoopte hij dat de dokter ongevraagd - er wel aan zou denken. Want natuurlijk . . . Dat ken ik, dat gevoel. Iets wat uitgesproken is, valt niet meer weg te denken. Ik voel me b,v. de hele dag niet lekker, maar als ik 's avonds tegen m'n vrouw zeg dat ik niet goed ben, dan is het er konkreet en dan voel je je ook echt ziek. Ik kan me dan ook goed voorstellen, datje als patiënt zulke dingen niet makkelijk uitspreekt. Toch is het van het grootste belang. De dokter is ook maar een mens. Als een patiënt kwasi-achteloos doet, is hij natuurtijk ook geneigd om het wat licht op te nemen. Ik sprak daarnet van kiekeboe spelen. Dat gebeurt hier weer, maar om een andere reden. U ziet wel; voor de patiënt en voor de arts is het niet eenvoudig om zo zinvol mogelijk met elkaar om te gaan. 'n Andere vraag: de laatste tijd praat men meer over het recht van de patiënt om zelf te kiezen. Zijn artsen daaraan toe? Gebeurt toch niet meestal wat de dokter wil? Een voorbeeld. Laatst hebben we hier een rollenspel gedaan met arts-assistenten. Het ging over het ondem'erp: de autonomie van de patiënt. Er kwam iemand waarschuwen: er zit een mijnheer in een auto, die een dokter nodig heeft. Wij erheen. Er zat 'n man achter het stuur met ontzettende pijn in z'n borst. Hij zegt: ik denk, dat ik een hartinfarct heb. Kunt u me wat tegen de pijn geven? Ik ben zelf ook dokter. Zou u me naar huis kunnen brengen? Algemeen geroep: onmiddellijk een ambulance! Onmiddellijk naar het ziekenhuis! Nee, zegt de man; ik zou graag naar huis willen. Niet naar een ziekenhuis! Nou paniek hoor! Werkelijk paniek bij al

VU-magazine sprak met prof. dr. H. J. Van Aaideren (directeur van het huisartsen! nstituut aan de VU) over wat de patiënt zelf denkt dat hij/zij heeft. Is dat van belang? Correspondentie naar: Huisartsen Instituut, Kamer C-140, Uilenstede 108, Amstelveen.

die artsen. En dat bleek helemaal geen irreëel voorbeeld te zijn, want twee van hen bleken zoiets al eens te hebben meegemaakt: mensen die opname in een ziekenhuis weigerden. Die arts-assistenten konden zich niet voorstellen dat patiënten dat wel eens niet willen? Nee, met name niet in die situatie. Dat is medisch zo vanzelfsprekend, dat je dan naar een ziekenhuis gaat. Persoonlijk kan ik me het wel goed indenken, omdat ik er zelf ook bang voor ben. Ik weet dat ik daar in zo'n stress-situatie zou komen te liggen, dat ik geloof dat m'n kansen daardoor geringer zouden zijn, dan wanneer ik gewoon thuislig. Er zijn bendes hartinfarcten, die gewoon herstellen. Ik weeg risico's tegen elkaar af en dan kies ik - als patiënt - voor dat. De strekking van dit verhaal is overigens niet: dus maar niet naar een ziekenhuis. Volstrekt niet. Het gaat om de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt, die zelf risico's afweegt. Het is van belang wat hij er zelf van vindt: wel medicijnen - geen medicijnen. Naar het ziekenhuis - naar huis. Wel opereren - niet opereren. Maar hoe kun je als patiënt nu kiezen. Hoe weetje waar je voor kiest? Dan moetje de dingen wel goed uitgelegd krijgen. Precies. Het beroerde is, dat dat voor artsen en dus ook voor mij hoor, vaak niet eenvoudig is. We merken in de opleiding bij oefeningen dat artsen patiënten soms onmogelijke voorstellen doen, waarvan duidelijk is, dat het zo voor de patiënt onmogelijk is om te kiezen. We besteden dan ook in de opleiding veel aandacht aan dit probleem: hoe kun je patiënten de dingen zó uitleggen dat er werkelijk door hen te kiezen valt. Maar evenzeer zeg ik de patiënt: vraag door, vraag de dokter het hemd van z'n lijf, zodat u weet waar het om gaat."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 261

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's