GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 184

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 184

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magazine 6

'in de ethische zin van het woord — wanneer je doet watje wordt opgedragen; wanneer je in je werk je verantwoordelijkheid kent. Mijn punten zijn: hoe ver moet dat „plus" gaan en hoe organiseer je het. Pruijt: Ik meen, dat in een aantal, vooral grotere bedrijven, via medezeggenschapsstructuren stappen in de goede richting zijn gedaan. Ik heb al gewezen op de betekenis van het zo vaak onderschatte adviesrecht. Een ondernemingsraad heeft daarmee de bevoegdheid om élk onderwerp aan de orde te stellen en dat gebeurt ook in een hele reeks gevallen. De betekenis van die adviezen — althans zo heb ik het altijd ervaren — is uitermate groot. De leiding kan zulke adviezen van een serieuze ondernemingsraad erg moeilijk naast zich neerleggen. I k ben het met prof. Van Zuthem eens, dat er veel mensen zijn, die er door ons cultuurpatroon aan gewend zijn geraakt dat hun verantwoordelijkheid op een veel lager niveau eindigt. Men staat echt niet te dringen om zich in te zetten voor het ondernemingsraadwerk. Van Zuthem: In de praktijk hebben veel ondernemingsraden inderdaad moeite met de bevoegdheden die ze hebben. De mogelijkheden die de huidige wet geeft, worden vaak niet maximaal benut. Je zou dus kunnen zeggen: waarom dan nog meer? Voor mij is dan essentieel dat je op causale gronden moet vaststellen, dat er verband bestaat tussen wat mensen in het bedrijf doen en wat er ten slotte aan produkten of diensten uitkomt. Inde bedrijfsorganisaties zoals wij die kennen is dat verband opgesplitst in allerlei taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden. Uit het causale verband dat bestaat tussen arbeid en produkt trekken we niet de consequentie dat mensen daarom verantwoordelijk zijn voor het produkt. Misschien zou je in dit verband niet van ..verantwoordelijkheid" moeten spreken, maar van .,me-

de-aansprakelijkheid" of nog liever ,,medeplichtigheid". Mensen zijn door hun arbeid medeplichtig aan de produkten. Daarmee geef je naar mijn gevoel aan, dat ze niet op ethische of organisatorische, maar op causale gronden verantwoordelijk zijn. Moet dat niet de morele basis zijn voor de erkenning dat ze over de totstandkoming van dat produkt iets te zeggen hebben? Nogmaals: dit soort zaken leeft niet in onze cultuur. Bij ons is alleen de directie aansprakelijk voor heteindprodukt. Pruijt: Het leeft alleen in extreme gevallen, bij voorbeeld in de wapenindustrie. Verder wordt de beoordeling van produkten overgelaten aan de consument. Die heeft ten slotte de beslissing. Overigens zie ik niet goed, hoe ik met een visie als die van prof. Van Zuthem uit de voeten moet. Hoe kan die in een organisatie tot leven worden gebracht? Alleen al door een wisselende samenstelling van het personeelsbestand zal het uiterst moeilijk zijn de verantwoordelijkheid voor de vraag wat er zal worden gemaakt bij het personeel te leggen. Misschien is het helemaal zo gek nog niet om er vanuit te gaan dat de consument dat wel zal uitmaken. Van Zuthem: Hoe organiseer je het... Ik denk dat wanneer je probeert dit te benaderen vanuit een christelijke anthropologic, die erkent dat de mens in vrijheid is geplaatst en die moet uitmonden in de vraag waarvoor die vrijheid, die capaciteiten en mogelijkheden zijn gebruikt, je in botsing komt met onze bedrijfs-cultuur. Is er een organisatiestructuur voorstelbaar waar de verantwoordelijkheid voor het geheel, met erkenning van de eigen verantwoordelijkheden van ieder afzonderlijk kan worden gerealiseerd? Langzamerhand heb ik door allerlei experimenten wel zoveel ervaren, dat er waarschijnlijk nog een lange weg moet worden afgelegd. Maar het is een weg met perspectief.

Pruijt: Komt er niet iets tot uiting wanneer iemand besluit een bepaalde functie in een bepaald bedrijf te gaan vervullen? Dan zal men zich toch in veel gevallen bezinnen op wat men gaat doen. Verder is het bij de huidige wet op de ondernemingsraden al zo, dat bij belangrijke wijzigingen in het produktie-patroon dat niet zonder inspraak gebeurt. Ook ten aanzien van de hoofdlijnen van het investeringsbeleid komen op de beslissende momenten via de ondernemingsraden meer mensen aan bod dan er op grond van hun plaats in de organisatie toe geroepen zijn. Van Zuthem: Ik vind de ontwikkelingen op het ogenblik helemaal niet negatief, maar ik heb het gevoel dat ze op een gegeven moment toch zullen vastlopen; dat er een reactie zal komen, vooral van de ondernemingsleidingen, die de resultaten van de mede-zeggenschap maar mager vinden. Zulke reacties gaan dan voorbij aan de veel dieper liggende vragen. In de situatie die ik bedoel, zou een bedrijfsleiding tot werknemers moeten zeggen: het feit dat je hier werkt, maakt je feitelijk medeverantwoordelijk voor wat er hier gebeurt en dat is voor ons de morele grond waarop een stuk werkelijke zeggenschap berust, ook in termen van beslissingsrecht, over wat er hier gebeurt. Als je dat wilt gaan organiseren, zul je vermoedelijk vooreen deel weer in hetzelfde vaarwater komen, met ondernemingsraden en raden van commissarissen, maar er is een fundament gelegd. Er wordt uitgegaan van de zeggenschap van de werknemers. Pruijt: Ik ben niet zo beducht voor een dergelijke reactie van de kant van de leiding. Tegenwoordig kan een bedrijfsleiding alleen maar goed functioneren, als ze het vertrouwen heeft van de mensen aan wie leiding wordt gegeven. Overlegstructuren zijn voor het verkrijgen en behouden van vertrouwen broodnodig. Ik spreek steeds meer mensen uit het bedrijfsleven, die in deze toch wat polariserende maatschappij er niet aan moeten denken leiding te geven zonder ondernemingsraden. Zo voelt men het. Een reactie in de zin van: „wat is het resultaat mager" verwacht ik niet van de kant van de leiding. Van de kant van het personeel heeft men dat gevoel misschien soms wel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 184

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's