GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 83

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 83

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

magazine 37

bestaan leefbaar te maken. Het waarheidsbegrip verandert bij Nietzsche ook van inhoud. Waarheid heeft niets meer met het kennen te maken. Mensen vertonen de behoefte met elkaar samen te leven, en voor sociaal leven zijn waarheid en waarachtigheid voorwaarden. De mens streeft niet naar waarheid omwille van haarzelf, maar om het effekt binnen zijn relaties met anderen. Nietzsches pragmatische waarheidsbegrip geeft de wending aan van het kentheoretische begrip (de adaequatio) naar een politiek-maatschappelijke duiding van waarheid. Hij verstaat onder waarheid zoiets als een konsensus tussen mensen over de kijk op de werkelijkheid om hen heen. Tot die overeenstemming zijn ze in staat omdat ze een identiek perceptieapparaat hebben. De overeenstemming komt mede tot stand doordat men dezelfde dingen waarneemt, maar zij kan geen waarheid bevatten over het wezen van die dingen. Niet alleen de wereld van de dingen probeert de mens in zijn greep te krijgen (al zijn levensuitingen zijn metamorfoses van zijn wil tot macht), ook zijn relaties tot andere mensen worden door het machtsstreven bepaald. De moraal geeft aan dat streven uitdrukking: de inhoud van de moraal is afhankelijk van de sociale laag waartoe een mens behoort. ledere klasse bezit een moraal die overeenkomt met haar belangen en machtswil. En omdat de maatschappij uit twee lagen bestaat, die van de heersers en die van de onderdrukten, zijn er dus twee moralen: een ,,Herrenmoral" en een „Slavenmoral". De beide moralen hebben gemeen dat daarin voor recht en rechtvaardig gehouden wordt wat dienstig is aan de belangen van de groep wier moraal het is. Zo is de heersersmoraal per definitie konservatief, die van de onderdrukten revolutionair. Begrippen als „vrijheid" en „gelijkheid" zijn typisch begrippen die binnen een slavenmoraal thuis horen. Men kan Nietzsches filosofie in haar geheel als een ideologieënleer karakteriseren. Nietzsche waardeert ideologie niet negatief, omdat hij haar als antropologische nood-

zaak ziet voor de mens als „nicht festgestelltes Tier", dat zonder instinktieve voorprogrammering zich in de wereld om hem heen moet redden. Tegelijkertijd is ideologie symptoom van een proces van verval en dekadentie, dat bij de mens zijn dieptepunt vindt Voortdurend bezig orde en regelmaat te scheppen onderdrukt de mens zijn eigen driften en vervalst hij de werkelijkheid. Ideologie en waarheid zijn bij Nietzsche nauw aan elkaar verbonden; de relatie met de utopie ontbreekt echter. Nietzsche kent geen toekomst, alleen maar verval.

Mannheim K. Mannheims kennissociologie moet begrepen worden als een reaktie op de marxistische ideologiekritiek. De marxisten pasten hun totale ideologiekritiek (Alle denken is klasse-bepaald) niet toe op hun eigen standpunt, Mannheim wilde ook het eigen standpunt onder de kritiek plaatsen: de totale ideologie moest algemene ideologieworden. Voor Mannheim is het bewustzijn essentieel ideologisch bevangen. Zodra het „denken" zich met het „zijn" gaat verbinden (het sociale zijn, de sociale positie), wordt het ideologisch. De oorzaak van de „Ideologiehqftigkeit" ligt dus in de struktuur van het bewustzijn. Vals bewustzijn wordt niet — zoals bij Marx — veroorzaakt door externe maatschappelijke omstandigheden. De bevangenheid van het bewustzijn kan niet opgeheven worden, wel kan zij worden verminderd en gekanaliseerd. Het is de taak van de „freischwebende Intelligenz" daaraan te werkeij. Mannheim is niet meer geïnteresseerd in politiek-maatschappelijke kritiek, alleen nog in iets als zelfkritiek van het bewustzijn. Het ideologieprobleem verliest bij hem zijn relatie met het machtsprobleem. Wat Mannheim wel beweegt is de vraag naar de waarheid van denksystemen. Daaronder verstaat hij hun „Zeitgemassheii". Hij bedoelt daarmee het volgende: tegelijkertijd kunnen naast elkaar verschillende denksystemen met een verschillend waar-

heidsgehalte bestaan. Dat wil niet zeggen dat denksystemen ooit helemaal waar kunnen zija Maar het ene systeem kan meer achter lopen bij de maatschappelijke werkelijkheid van het moment dan het andere. Het is dan mmder „zeitgemass". Vals zijn met name die ideologieën die achter de feiten aanhollen, die niet overeenkomen met de maatschappelijke positie van hun dragers. Hoe kan men de waarheid van denksystemen beoordelen? Alleen pragmatisch: op hun funktioneren als gids voor het handelen van hun aanhangers in het maatschappelijk proces. Naast denksystemen die bij de werkelijkheid achter lopen, zijn er ook denksystemen, die op de werkelijkheid van de toekomst vooruitgrijpen: utopieën. Mannheim maakt onderscheid tussen absolute en relatieve utopieën. Relatieve utopisten weten dat hun ideeën geen werkelijkheid zijn; ze geloven alleen dat ze zich zullen verwerkelijken. Absolute utopisten denken hun ideeën nu al te kunnen verwezenlijken, en zijn daarom ideologen.

Onze tijd In onze tijd cirkuleert het begrip ideologie in drie hoofdbetekenissen: in een strikt neutrale betekenis, als wereldbeschouwing, die in iedere samenleving, hetzij im- of expliciet, als een noodzakelijk element aanwezig is. Verder als ambivalent begrip: ideologie is enerzijds noodzakelijk als steun in de rug, maar bergt anderzijds de mogelijkheid in zich de werkelijkheid te vervalsen. Ten slotte als zuiver negatief begrip: ideologie als vervalsing van de werkelijkheid als manipulatie-instrument om massa's te begeesteren en te bedriegen. De tweede betekenis treffen we zeer pregnant aan bij J. M. Lochman. (Ontmoeting met Marx. p 23): „De ideologie vervult in het leven van de mensen en in dat van de maatschappij een belangrijke opdracht. Zij kan gemeenschappelijke ervaringen verduidelijken en gemeenschappelijke krachten bundelen. Maar zij toont tegelijk altijd een verleidelijke kant. Wordt zij absoluut gesteld, dan

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 83

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's