GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 153

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 153

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

}M1 magazine 19

Nederlandse ontwikkelingshulp nadelig voor annste bevolkingsgroepen VU-Magazine publiceerde in de loop der jaren reeds het een en ander over het thans afgesloten onderzoo, waarvan de opdracht — vijf jaar geleden — verstrekt werd met een regelrechte verwijzing naar de doelstelling van de Vrije Universiteit. Verrassend kan de conclusie in het eindrapport (drie dikke delen) voor de VU-Magazine-lezer niet zijn, schokkend is hetwel wat daarin staat. „ Het onderzoek heeft aangetoond dat de Nederlandse ontwikkelingshulp, die in de vorm van kredieten aan Colombia wordt verleend, nadelig is voor de armste bevolkingsgroepen van Colombia." Anders gezegd: èls het doel van ontwikkelingshulp is bestrijding van de armoede in de wereld, dan mag zelfs niet van matige of tegenvallende resultaten worden gesproken, maar van averechtse. Het middel zou de kwaal verergeren. Bij een dergelijke conclusie zou mogen worden verwacht^ dat de kranten er voorpaginanieuws* van maakten, dat de alarmschellen zouden gaan rinkelen qp alle ministeries die iets met ontwikkelingshulp te maken h ^ b e n , opschudding in het parlement enzovoorts. Dat deze reactie uitblijkt, geeft te denken. Nieuw is de indruk niet dat er fundamenteel iets mis is met de ontwikkelingshulp althans, voor wie verwachtte dat de armen er beter van worden. Dit vermoeden bestaat al sinds jaren en was juist de aanleiding tot het onderzoek. In het VU-Magazine-artikel „Hebben de armen iets aan ontwikkelingshulp?", naar aanleiding van het eerste verkennende rapport van de VU-onderzoekers, werd in oktober 1973 al gesproken over „een crisis in de ontwikkelingsstrategie", die al in het begin van de jaren zeventig bespeurbaar was. Het ontnuchterende besef brak baan dat wat het effect ook was van de miljarden, die onder de naam „ontwikkelingshulp" door de wereld rolden, van lotsverbetering van de armen in de derde wereld geen sprake was. Al in de jaren '72 en '73 werd dit door de Wereldbank (McNamara) geconstateerd. Iedereen kon het weten. Maar in de praktijk van de westelijke ontwikkelingshulp is er sindsdien weinig of niets veranderd. Bestaan al die wisselende regeringen in de westelijke landen dan uit dwazen, die geen raad weten met hun geld en er daarom maar kwistig mee rondstrooien? Een aannemelijke verklaring is dit niet. De vraag mag eerder rijzen of er — behalve bestrijding van armoede in de wereld — soms méér doeleinden met de zgn. ontwikkelingshulp worden nagestreefd, die misschien wèl worden bereikt. En die mogelijk veroorzaken dat zelfs met ontwikkelingshulp zal worden doorgegaan als

deze de armoede zou vergroten in plaats van verminderen. In een artikel in Intermediair van maart '77 signaleren prof. Y. S. Brenner en M. J. Weggelaar „een merkwaardige coalitie" in de westerse landen wanneer het gaat om economische hulp aan onderontwikkelde landen. Hun artikel zou mede kunnen verklaren waarom in een periode van bezuiniging in Nederland de post ontwikkelingshulp voortdurend blijft stijgen (tot ongeveer drie miljard nu) en dat er wat betreft de hoogte van de begrotingspost geen beleidsombuiging is nu er een kabinet van andere samenstelling is opgetreden. Zij schrijven: „ D e coalitie van krachten in de rijke wereld die de huip aan onderontwikkelde landen steunt, is g^aseerd op de volgende motivaties: — een humanitair, christelijk medelijden — een gevoel dat de westerse wereld een schuld te voldoen heeft aan de armen. — Een commerciële interesse, berustend aan de ene kant op de behoefte aan bepaalde ruwe materialen, welke voorhanden zijn in de arme landen en aan de andere kant voortkomend uit het op concurrentie gebaseerde zoeken naar afzetmarkten voor de zich uitbreidende output van de geïndustrialiseerde samenleving. — Een p o n t i l e interesse, die de ene keer tot uiting kwam in de organisatie van sateiieten bij het stemmen in VN-assemblees, en een andere keer bleek uit de energieke pogingen, die het binnendringen van andere grote machten, voornamelijk Rusland, in deze invloedssfeer van de westerse staten, moesten tegengaan. — Een militaire interesse, die allereerst ontstond uit de behoefte de potentiële vijanden, zoals Rusland en China, te omgeven met een cordon-sanitaire met bases voor middeliangeafstandsraketten, voordat de lange-afstandsraketten operationeel waren geworden, en in de tweede plaats voortkwam uit het streven vestiging van potentieel vqandige bases te voorkomen, in die delen van de wereld waar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 153

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's