GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1982 - pagina 416

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1982 - pagina 416

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

of kon volgens Dunant maar beter buiten beschouwing blijven. Want anders had hij daarover stellig wel Uit alles blijkt dat Dunant een actie-geschrift voor meerverteld. ogen zweeft. Voor eigen rekening laat hij 1600 exem- Naar gelang de behoefte om Dunant te verguizen of plaren drukken. „ Wordt niet verkocht", staat erin. hem tot een heilige te maken, zijn diverse theorieën in Het is bestemd voor zijn familie, zijn vele vrienden en omloop gebracht. Dunant zelf heeft mede voedsel vooral voor de groten der aarde. Vooral de vorsten in gegeven aan deze verwarring door later onderling Europa moeten weten hoe het toegaat in een oorlog. wat uiteenlopende verklaringen te geven, al naar het Napoleon III krijgt een exemplaar toegestuurd en ook hem ter bereiking van een bepaald doel het beste de Nederlandse Koning Willem lil. Maar al snel volgen uitkwam. Dat hij zich later een tikje geneerde voor het nieuwe drukken en vertalingen. Drie edities worden vertellen van de werkelijke toedracht, is aannemelijk. ijlings op de markt gebracht. Een Geneefse mevrouw Het is het verhaal van een zakenman, die door tegenVlicheli stuurt een exemplaar naar de Nederlandse werking van een waarschijnlijk corrupte bureaucratie militaire arts J. H. C. Basting, die meteen aan het in moeilijkheden dreigt te geraken, die vaardig met de vertalen slaat. Al in 1863 brengt uitgever H. J. Visser pen kon omgaan en die dan in wanhoop een uitermain Den Haag een Nederlandse editie uit; Dunants te vleierig boekje schrijft over Napoleon de Derde boek zal de stoot geven tot de oprichting van het ..Koning der Koningen aan wie God een koninkrijk, Rode Kruis en de eerste Conventie van Geneve in macht en eer gegeven heeft." in de hoop de vorst 1864. Op een pleidooi daarvoor loopt zijn reportage daarmee gunstig te stemmen. Want hij heeft de hulp uit. van Napoleon III dringend nodig voor het verkrijgen „Wellicht vraagt u zich af waarom ik zoveel ellende van een concessie voor zijn NV in Algerije; de ministeen menselijke misère breedvoerig en in detail heb ries in Parijs werken hem tegen. Het 46 pagina's beschreven. Laat me toe u op mijn beurt een vraag te tellende geschriftje wordt op fraai papier gedrukt, in stellen: Zou het niet mogelijk zijn in vredestijd hulp- prachtband gebonden en de drukinkt is nog nat als verenigingen op te richten die tot doei zouden heb- Dunant juni 1859 ermee naar Italië op reis gaat om het ben in oorlogstijd de gekwetsten door toegewijde en de daar oorlogvoerende keizer aan te bieden in het bekwame vrijwilligers te laten verzorgen? (...) De uur van zijn overwinning. geschiedenis leert ons dat de wensdroom der paci- Geen verhaal om over naar huis te schrijven. fisten „nooit meer oorlog", in het verleden inderdaad Dunant heeft dit dan ook maar niet gedaan. Welke wens en droom is gebleven. Nu stellen we zelfs vast zakenman trouwens hangt aan de grote klok dat het dat de mensen reeds zo „beschaafd" zijn dat ze er niet zo goed voorstaat! elkaar doden ook zonder elkaar te haten. In het gevecht worden moed en roem afgemeten aan het aantal vijanden dat men velt. Schreef Jozes de Maistre niet „dat de oorlog een goddelijke instelling is"? Dunants Algerijnse zaken liepen inderdaad slecht. Hij Elke dag zoekt de mens, met een volharding een had een NV opgericht de ,,Societe Anonyme des beter doei waardig, naar nog vreselijker vernieti- Moulins Mons-Djemila" met klinkende namen in de gingsmiddelen en t}esteedt daaraan fabelachtige beheerraad en een miljoen Zwitserse francs als kapisommen. taal. Het plan is graan te verbouwen en meel te De navorsers en uitvinders van deze moordtuigen vervaardigen in door watervallen aangedreven moworden door de meeste regeringen in Europa aange- lens. Kapitalen heeft Dunant al aan molenbouw uitgemoedigd, en elke staat t>ewapent zich zo goed als geven, maar het lukt hem maar niet om concessies mogelijk. Zo loopt elk land ernstig gevaar om vroeg van de Franse administratie los te peuteren voor of laat, direct of indirect, in een oorlog te worden grond en gebruik van de waterval. Vier jaar lang wordt betrokken en aan de lijve te ondervinden wat ik in hij aan het lijntje gehouden. Een ramp dreigt voor z'n Italië zag. Is het dan niet verstandiger, en getuigt het onderneming wanneer in 1859 opeens de concessies niet van meer realiteitszin, met deze keiharde werke- worden gegund aan een nieuwkomer. Razend is lijkheid rekening te houden en er ook naar te hande- Dunant over deze handelwijze van de Franse adminilen? Zou het dan niet goed zijn de vredestijd aan te stratie, die ai zijn investeringen waardeloos dreigden wenden om oplossingen te zoeken, die ten minste de temaken. gevolgen van een gevaar, dat ons dagelijks als het In zijn vijf jaar geleden verschenen boek oppert de De Nederlandse zwaard van Damocles boven het hoofd hangt, te Belg Vandekerckhove de veronderstelling dat de legerarts dr. Basmilderen, te vermenselijken? Méér nog, is het vanuit gevestigde kolonisten in Algerije Dunant daar maar ting het dubbel standpunt van het humanisme en het liever niet zagen komen. „Dunant was zeker een christendom niet voor iedereen een dringende en zakenman, ja, maar dan een zakenman in wie de dwingende plicht, aan het verwezenlijken van dat kolonist nooit de apostel had verdrongen. Want ook doel mee te werken? Er dient een beroep gedaan op in Algerije bleef Dunant het Evangelie verspreiden en de sympathie van allen, zonder onderscheid van hij liet niets onverlet om ook daar afdelingen van de rang, stand, ras of godsdienst." ,. Union Chrétienne" op te richten. Verder maakte hij er helemaal geen geheim van dat het in zijn bedoelingen lag — aldus zijn brandend gevoel van christelijke naastenliefde in de praktijk omzettend — de ArabiNog steeds zijn er diverse lezingen in omloop hoe sche arbeiders op zijn concessies een menswaardige Dunant eigenlijk op dat slagveld in Solferino terecht- behandeling te verzekeren, hun billijke lonen uit te kwam. Dunant zelf doet daarover in zijn „Souvenir" betalen... en hen deelgenoot te maken in de winst van heel vaagjes. ,,/\/s een eenvoudig toeristen volkomen zijn molens. Men mag aannemen dat de gevestigde vreemd aan deze grote worstel wedstrijd, had ik door kolonisten daarom in deze Dunant een gevaar zagen een samenloop van bijzondere omstandigheden het voor hun eigen on bedreigde heerschappij over de zeldzaam voorrecht getuige te zijn van de treffende inboorlingen." tonelen, die ik thans ga schetsen." Hoe het precies zat, ging de lezer blijkbaar niet aan, deed niet terzake

Op reis

Actie-geschrift

Tegenslag

Voor zaleen

378

vu-Magazine 11(1982) 11 november 1982

' \

SSI I-f c r < ^ ^ ^ ^

iR*

1^*^

redden. Het lukt hem niet de keizer te spreken te krijgen, maar een concessie krijgt hij tenslotte wel De herinnering aan de verschrikkingen van Solferino blijven hem intussen dagelijks achtervolgen. Overal praat hij erover. Z'n verhalen vallen niet overal even goed, met name in militaire kringen niet die er een aanklacht in zien tegen de Franse militaire gezondheidsdiensten. Terug in Geneve besluit Dunant het allemaal maar eens op papier te zetten. Hoeveel mensen zijn in Solferino niet gestorven door alleen maar gebrek aan hulp? Er moeten vrijwilligersorganisaties komen voor dit werk, concludeert Dunant. maatschappijen geleid door de meest vooraanstaande en gewaardeerde mensen van elk land. En nog verder gaat zijn visioen

Het is om dit project te redden, dat de dan 31-jarige Dunant de Franse keizer Napoleon III probeert te bereiken, die naar de Geneefse kranten melden, overwinning na overwinning boekt in Italië. Hij beschikt over een uitnemende introductie bij de keizer. Diens stafchef, generaal De Beaufort is een neef van Dunant en aandeelhouder van de door Dunant opgerichte NV Naarmate de per diligence reizende Dunant het oorlogsgebied nadert, krijgt hij steeds meer te horen over wat er aan de hand is. En als hij dan tenslotte in Pontremoli het keizerlijke hoofdkwartier bereikt, overstelpt hij op het marktplein generaal De Beaufort met vragen over de oorlog. Hoe staat het met de operaties? Waar is Napoleon? Is het juist dat bij de gevechten om Montebello, Palestro en Magenta de beide legers enorme verliezen hebben geleden? De generaal moet glimlachen om de burger, die voor het eerst met het verschijnsel oorlog wordt geconfronteerd „ Wat wilt ge beste vriend, men maakt nu eenmaal geen ommelet zonder eieren te breken." Dunant beaamt dit, enigszins van z'n stuk gebracht. En daarna zegt de generaal „alsu werkelijk een echte veldslag wilt zien, talm dan geen minuut langer en steek zo snel mogelijk de Apenijnen terug over." Met een briefje voor Maarschalk de Mac-Mahon bij zich, gaat Dunant — zonder zich de tijd te gunnen om te eten — meteen weer in dezelfde postkoets terug. Het eigenlijke doel van zijn missie is voor hem kennelijk even van later zorg. Een dag of tien later stuurt hij generaal Beaufort een brief: „Ik ben te Castiglione aangekomen op het ogenblik van de slag van Solferino, wat mij gedurende twee dagen alles, boek en brief, heeft doen vergeten "

„Zou het niet wenselijk zijn dat men elke gelegenheid te baat neemt om te komen tot een internationaal beginsel, een overeenkomst door alle volkeren van Europa aangenomen en goedgekeurd, die aan de basis moet liggen van de maatschappijen waarvan ik zoeven sprak? Men moet van de vredestijd gebruik maken om deze overeenkomst op te stellen en af te sluiten. Want als de oorlog eenmaal uitgebroken is, zijn de partijen minder toeschietelijk en handelen ze alleen nog naar hun eigen en onmiddellijk belang. (...) In onze dagen heeft men de mond vol van vooruitgang en beschaving. Als het nu toch waar is dat oorlogen niet altijd kunnen vermeden worden, eisen dan diezelfde vooruitgang en tieschaving niet dringend dat men alle krachten inspant en bundeltom de treurige gevolgen van een oorlog, zoal niet te voorkomen, dan toch te verzachten?"

Schok

Tweedelen

Een schok van ontzetting gaat heen door de Geneefse zakenman als hij ziet wat oorlog werkelijk is. Versteend staart de lange man in z'n witlinnen tropisch pak naar een landschap vol doden, stervenden en gewonden (de slag bij Solferino telde 40.000 doden). Meteen gaat hij aan de slag om enige hulpverlening te organiseren. Drie dagen en nachten is hij vrijwel onafgebroken in de weer, geen onderscheid maken of het nu Fransen of Oostenrijkers zijn. „Tutti Fratelli" zegt hij, „wij zijn allen broeders" en de vrouwen die hem helpen zeggen het hem na: „tutti fratelli". Het lijkt een nachtmerrie waar hij is ingerold. Een felle brief stuurt hij naar generaal Beaufort over het tekortschieten van de Franse medische dienst. Zijn hulpverleningswerk onderbreekt hij even door naar het keizerlijke hoofdkwartier in Gavriana te rijden om te smeken om hulp voor de vijandelijke gewonden. De keizer krijgt hij niet te spreken. Wel worden dan Oostenrijkse geneesheren en chirurgen vrijgelaten. Bij dat bezoek herinnert Dunant zich ook weer het eigenlijke doel van z'n reis. Aan een kolonel geeft hij het boekje over Napoleon, maar al na enkele dagen krijgt hij een briefje dat „in verband met de huidige politieke omstandigheden" de keizer liever niet heeft dat hij het thans publiceert Wekenlang is Dunant in touw voor de gewonden. Uitgeput en ziek keert hij 12 juli in Geneve terug, een zenuwoverspanning nabij. Na een korte rustperiode gaat hij in Parijs weer aan de slag om zijn met de ondergang bedreigde Algerijnse onderneming te

,,Un souvenir du Solferino" is geen vlammend geschrift tegen vorsten, die met hun machtsstreven dood en verderf zaaiden. In het eerste deel van het boek wordt zelfs de lof gezongen op het heroïek en de dapperheid van de adellijke legeraanvoerders. ,,Het is één groot éloge van de militaire deugden, geen woord daar van enige kritiek op het militaire handwerk", oordeelt Röling. Los van de romantische opvattingen over het krijgsbedrijf van zijn tijd was de jonge Dunant nog volstrekt niet. Maar waarom al deze overbodige lyriek voordat hij in het tweede deel ter zake komt? Bedacht dient te worden dat Dunant z'n boodschap in de eerste plaats richtte tot de vorsten, de adel en de generaals. Van hen wilde hij wat gedaan krijgen. En de man die ,,Un souvenir" schreef was dezelfde als die met een Napoleon lil bewierrokend boekje naar Italië reisde om de keizer goedgunstig te stemmen voor zijn Algerijnse project. Wie geen revolutie wil, prijst de deugden en de goedheid der machthebbers... in de hoop dat zij zullen worden, zoals beschreven. Dunant was geen uitzondering Diep geschokt was hij echter toen hij met eigen ogen zag wat oorlogvoeren was. Heel anders dan hij kennelijk had gedacht. Niet zijn betogen maar „het kort en nauwkeurig verslag" van de feiten, die hij waargenomen had, bracht opschudding in de Europese salons. Dit was heel wat anders dan de taferelen op de schilderstukken suggereerden Dunant: „Het lijden en de vreselijke ellende die ik hier op deze onvergetelijke vijfentwintigste, zesent-

VU-Magazine 11(1982) 11 november 1982

Internationaal

379

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1982 - pagina 416

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's