GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 443

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 443

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

eerst moest de aanvrager een looninkomen of een uitkering sociale zekerheid ontvangen. Studenten, zelfstandigen en renteniers kwamen niet in aanmerking. (Zelfstandigen hebben eind 1983 wél recht op een eenmalige uitkering). Een tweede voorwaarde was, dat het inkomen een bepaald bedrag niet mocht overschrijden. Dat bedrag kwam overeen met de hoogte van de uitkering volgens de Bijstandswet. Kwam het inkomen iets boven die normbedragen uit, dan werd het teveel gekort óp de eenmalige uitkering. De volledige uitkering bedroeg voor een alleenstaande ƒ 150,-, voor twee personen ƒ 250,-, voor drie personen ƒ 350,- en voor vier of meer personen ƒ 450,-. Het lijkt een aardig bedrag, maar of het helpt is een tweede. Trouw rekende uit dat ,,de uitkeringen ineens, koopkrachtdaling voor de ,echte minima' slechts uitstellen, en wel met precies één jaar". De eenmalige uitkering helpt dus wel even, maar ten slotte daalt de koopkracht van de minima even hard. Alimentatie Uiteindelijk blijkt dat in 1981 ruim 300.000 huishoudens een eenmalige uitkering kregen, en dat is ruim zes procent van alle huishoudens in Nederland. Welke groepen mensen maken nu aanspraak op deze uitkering? Bijna dertig procent van alle aanvragen komt van bejaarden die van hun AOW leven (waaronder relatief zeer veel alleenstaanden). Ongeveer zevenentwintig procent komt van

vu-Magazine 12 (1983) 10 november 1983

mensen in de bijstand, en vijftien procent van mensen die een uitkering krijgen krachtens de RWW. Dat is de Rijksgroepsregeling Werkloze Werknemers. In deze categorie vallen mensen die nog nooit gewerkt hebben maar wel recht hebben op een uitkering (werkloze schoolverlaters), en langdurig werklozen, die na tweeëneenhalf jaar werkloosheidsuitkering op de RWW terugvallen. De hoogte van die uitkering is gelijk aan die van de bijstand; alleen de voorwaarden en regels verschillen. Als we nu de zevenentwintig procent ontvangers van een eenmalige uitkering die in de bijstand zitten, eens wat nader bekijken, dan blijkt dat tweederde daarvan tot de zogenaamde ,,bijstandmoeders" behoort. Dat zijn in de regel alleenstaande vrouwen met kinderen die niet in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Veelal gescheiden vrouwen wier vroegere echtgenoot niet voldoende alimentatie kan of wil betalen. Uiteindelijk is eenzesde deel van alle mensen die een eenmalige uitkering hebben aangevraagd, bijstandmoeder. Betekent dit nu dat bijstandmoeders tot de laagste inkomensgroepen gerekend kunnen worden? Zo heel algemeen kun je dit niet stellen, maar, zo schrijft Jan Lanser in zijn scriptie: ,, Volgens een zeer ruwe schatting van mij ligt het percentage bijstandmoeders dat tot de ,echte minima' gerekend kan worden, op 65 a 70". „Echte minima" Inmiddels zijn we aangeland bij het begrip ,,echte minima". Er zijn dus

Akties van bijstandvrouwen in Amsterdam: de gasprijs omlaag en een hogere bijstanduitkering (Jan Everhard)

blijkbaar ,,minima" en ,,echte minima". ,,Maar minima zijn tegenwoordig geen minima meer", zo lezen we verder. ,,Want sinds in november 1980 het Tweede-kamerlid voor de VVD, De Korte, een motie indiende, waarin de regering wordt verzocht de kwetsbaarste groepen, die in een minimumsituatie verkeren, nader te onderscheiden, bestaan er ,echte minima'. Om de koopkracht van hen in 1981 op peil te houden werd op hun aanvraag een eenmalige uitkering verstrekt. In dat verband werd onder ,echte minima' verstaan personen die alleen dan wel te zamen met een of meer anderen over niet meer dan één minimuminkomen beschikken. Meestal wordt de groep nog verder ingeperkt, en wordt er onder ,echte minima'verstaan meer personen, die over slechts één minimuminkomen beschikken", aldus Jan Lanser. De term ,,bijstandmoeder" is iets van de laatste jaren. Dat wil echter niet zeggen dat dit soort groepen vroeger niet bestond. Maar het aantal bijstandmoeders is de laatste jaren wél behoorlijkgestegen. De meeste bijstandmoeders zijn alleenstaande moeders met een aantal kinderen. Het betreft hier óf ongehuwde moeders, óf gescheiden vrouwen. Weduwen horen hier in de regel niet bij omdat zij een uitkering krachtens de AWW (Algemene Weduwen en Wezenwet) kr\'\ger\.

369

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 443

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's