GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 413

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 413

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

telkens al verder uitrollen", die even later — ,,kijk, de vloed komt nu heus opzetten, we kunnen straks niet zo gemakkelijk meer langs het strand terug" — bijna sinistere associaties oproept. „Het is of de zee aan alle kanten om mij begint te stijgen. Begint er al een damp te hangen over de duinv\/eiden? Ik huiver even, maar het kan toch nog geen avond zijn. Ik sta op en kijk rondom mij heen. Ik zie alleen verderop een paal voor stormsignalen, die een galg lijkt," Veel later, als hij op z'n kamer het olielampje heeft uitgeblazen en nog wat ligt te kijken naar de zwarte wand met het grijze vak van het dakraampje komt het beklemmende gevoel van die middag terug, alsof het stijgende water hem aan alle kanten insluit: „Mijn kamertje zat als een ark boven op een duintop en dadelijk zou ik vlot raken en afdrijven. Ik verzette mij echter tegen die suggestie en nam mij zeer beslist voor om niet te gaan dromen." De wereldbrand die Heeroma hier vermoedt, blijkt geen verdringbare droom echter, maar onontkoombare werkelijkheid. Helaas hebben niet alle jong-protestantse dichters het naderend onheil zo lucide voorzien en hebben enkelen de consequenties ervan onvoldoende doorschouwd. Feit is, dat wanneer de oorlog uitbreekt de dichters uit de kring der jong-protestanten de politieke situatie zeer uiteenlopend beoordelen...

Bloed, bodem en onnozelheid ,,De springvloed van de oorlog overspoelde de literaire kastelen en verwijderde vrienden van voormalige vrienden. Leven en dood begonnen in de groep huis te houden", schrijft Rijnsdorp en vermeldt onder meer dat Harmen van der Leek zijn leven eindigde voor het vuurpeloton. Anderen, Heeroma, De Groot en Van Randwijk bij voorbeeld, hebben de consequentie van'hun politieke keuze—dat is: hun verzet— overleefd. Heel kies is Rijnsdorp over de dichters uit christelijke kring, die tijdens de bezetting anders kozen. Hij stelt neutraal vast dat op een reünie in het najaar van '45, Eektiout, Van Ham en Houwink ,,er niet verschijnen

ligt feitelijk al besloten in zijn eerdere literaire werk.

Appèi'39 Bij de weinige protestantse dichters met politiek inzicht in het fascistische gevaar, die daartegen daadwerkelijk (en dus politiek) actie ondernemen, hoort stellig ook Jan H. de Groot. Samen met M. Mok stelt hij aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog een bundel samen, ter,,oriëntering, bemoediging ,, Het boze dat ik deed, ik kende 't niet. en waarschuwing". Bij het verantwoorden van het En die dit boze deed, ik ben het niet. „Poëtische Appèl 1939" schrijven de beide samen- ik was een kind slechts dat met kindermoed stellers, dat de „groote gevaren, voortvloeiend uit de Ontzet de grote-mensen-dingen doet." verheerlijking van het geweld, tal van dichters gedwongen hebben stelling te nemen." Hun bedoeling Dergelijke gedichten uit zijn nachttijd zendt hij uitgeis het, om ,,onder handhaving van aesthetische maat- typt of gestencild naar,,vrienden en in zijn lot belangstaven, zoo krachtig mogelijk op te komen tegen een stellenden". Ze gaan steeds vergezeld van vaak geestesgesteldheid, die de Europeesche beschaving -schrijnende brieven, waarin hij zijn ,.verkeerd gericht met ondergang bedreigt". idealisme" toegeeft, beschrijft hoe dit hem ,,zowel Zes van de 23 dichters die bijdragen, behoren tot de lichamelijk (Eekhout liep in een NSB-kamp tb op) en Opwaartsche Wegengroep: Eekhout, De Groot, financieel volkomen ten onder bracht", en ,,de barmHoekstra, Jacobse, Van Oosten en — posthuum — De hartigheid inroept" van de geadresseerde. Mérode. Het is opmerkelijk dat Van Randwijk hier Na afloop van het publicatieverbod is ervan zijn hand ontbreekt, terwijl uitgerekend Jan Eekhout zijn „Klein voornamelijk proza verschenen. Eekhout overlijdt in tijdrijm der vertwijfeling" voor deze bundel afstaat. '78, een buitenbeentje en een solitair, maar niettemin Het is temeer opmerkelijk, omdat voor Eekhout het- een exponent van de beweging der jong-protestanzelfde geldt als voor Van Randwijk, hoewel in tegen- ten, en ooit door P. J. Risseeuw trefzeker gekarakterigestelde richting: ook in Eekhout's vooroorlogs werk seerd als ,,éen zwerver, gedurig worstelend om ligt de politieke keus, die hij ten tijde van de bezetting God". doet, al besloten.

,N

Triviaal

Een verklaring voor de opmerkelijk tegengestelde beoordeling die de jong-protestanten, geconfronteerd met de Duitse bezetter, maken kan meerdere elementen bevatten. Helemaal toevallig is het verschil in keuzen zeker niet. Eén van die verklarende elementen is het feit dat de christelijke dichters zich niet met politiek inlieten en daar in zekere zin zelfs prat op gingen. Zo stelt Heeroma, dat de politieke veranderingen, die mogelijk het gevolg kunnen zijn van het derde réveil, geen zaken zijn waarmee dichters zich onledig houden ,,Hier wordt u een bloemlezing met verzen van Kristelike dichters aangeboden als uiting van het derde réveil, geen politiek programma ()." En ook Rijnsdorp schrijft, met een naar instemming neigende ondertoon; ,,De/ong-Protesfanfe/i deden n/ef aan po/;f/e/c. " Achteraf bezien echter, is dat misschien wel spijtig. Want een al te sterke afkeer van al wat,,politiek" en daarom ,,triviaal" werd geacht, en een al te rigide waterscheiding tussen de diverse ,,terreinen des levens", heeft enkele christelijke dichters zodanig parten gespeeld, dat ze daardoor naïef en onnozel in de val liepen van de nazi-ideologie Een uitzondering op het punt van politieke naïviteit, die ook hier de regel bevestigt, is H. M. van Randwijk. wiens poëzie en proza bovendien een duidelijk politiek ,,surplus" bevatten zoals onder meer blijkt uit zijn hier afgedrukte vers ,,Gij zegt...". Voor Heeroma is dat aanleiding hem het etiket ,,proletarisch" op te plakken.

elders, aantreffen bij veel jong-protestantse dichters uit die tijd. Eekhout moet zijn fouten na de oorlog bekopen met gevangenschap en een acht jaar durend publicatieverbod dat hem vooral sterk aangrijpt. In die periode, door hem aangeduid als zijn nachtjaren, schrijft hij verzen vol berouw en wroeging. Zo ook het volgende kwatrijn:

Dr. Klaas Hanzen Heeroma, alias Muus Jacobse

Naïviteit Zwerver

Eekhout, die met De Mérode tot de toonaangevende dichters van Opwaartsche Wegen wordt gerekend, was afkomstig uit het Zeeuws-Vlaamse Sluis. Vrijwel al zijn werk toont de sterke verbondenheid die hij voelt met zijn geboortegrond en met het volk dat deze bewerkt. Daar ligt een mogelijke verklaring voor het feit dat de ,,bloed- en bodemtheorie" van de nationaal-socialisten hem en soortgelijke streekgebonden schrijvers sterk heeft aangesproken en, in combinatie met zijn volstrekte politieke naïviteit, heeft doen belanden in het kamp der collaborateurs. Volksverbondenheid, fervent nationalisme, gevoelens van uitverkorenheid, het zijn alle elementen die de gevoeligheid vergroten voor sommige nationaalsocialistische ideeën en die we, wellicht sterker dan

Ook het ,,blikverengend anti-bolsjewisme" — hier opmerkelijk geïllustreerd met het vers „Gebed voor het Russische volk" van Karel van Dorp — zal het zicht van verschillende jong-protestanten op de gevaren van het fascisme aanmerkelijk hebben belemmerd en bijgedragen hebben aan de politieke verwarring binnen de beweging gedurende de bezetting. Anders dan bij de twee eerdere verklaringen, is dat echter geen houding die specifiek was voor de dichters binnen het protestants-christelijke volksdeel. Het is ook niet vanuit dat standpunt, dat mr. Houwink zijn faux pas beging, door zich tijdens de bezetting bij de cultuurkamer te melden. Houwink: ,,lk ben lid geworden uit pure nood. Ik was de enige schrijver uit de groep, die van z'n pen moest bestaan. Ik heb dat niet zomaar gedaan en heb daar na de oorlog ook de wrange vruchten van moeten plukken. Dat is allemaal

H. IVI. V. RANDWIJK

P.VANRENSSEN

De verloofden bidden: (fragment)

Gij zegt...

Het neuren van Charon

Sonnet

Heer, zie ons aan: Wijliouden van elkaar— Wij zagen al zoovele jaren gaan van wachten en verlangen, enzien er meer, die nog te komen staan...

Gij zegt, wie aan mijn hand zal gaan, die is gewis een goede reis begonnen, Ik ben zijn licht, meer dan de zon en hellerdan bij nacht de maan; mijn vrede zal beschuttend staan, waar stalen pantsers zouden breken, Ik schep het land. Ik leid de beken, Ik ben een koele schaduwlaan.

Tusschen het lichte levensstrand En het donker ander land. Door de grijze nevelzee Gaat mijn boot. Voert de droeve zielen mee. Met hun laatste levenswee. Door den dood.

Mijn hart behoort aan U, van Uzal 't spreken. Van U, die mij door 't leven staande hield; En gaande door dit leven, weet de ziel 't. Dat zonder U zij lang zou zijn bezweken.

G. J. PEELEN

Er is geen geld, geen werl<, geen toekomst meer... Nóg zijn wij jong en sterk en opgewassen tegen 't wachten, maar niette lang meer. — Wij houden van elkaar: Heer, zie ons aan, in onzen nood. Geef ons weer werk. Heer, geef ons brood en doe ons samen verder gaan.

342

Hoe 't o o k zij, Van R a n d w i j k ' s keuze v o o r het verzet

kunnen", zonder de voor de hand liggende reden te vermelden. Voor Houwink is het lidmaatschap van de cultuurkamereen belemmering geworden, l/an Ham aanvaardde in de oorlog een belangrijke positie op cultureel terrein in dienst van de bezetter, terwijl Eekliout, die al vóór 1940 van NSB-sympathieën werd verdacht, zich onmogelijk maakte door zijn propagandistische activiteiten voorde Duitsers. Het ,,zwaarste geval" in dit opzicht laat Rijnsdorp evenwel buiten beschouwing: Martien Beversluis, die als NSB'er burgemeester van Veere werd en die, terugziend op een voorgeschiedenis van achtereenvolgens jong-protestant, pacifist, sociaal-democraat, communist en nationaal-socialist, een wat opportunistisch beeld van zichzelf achterlaat.

Maar weet Gij, dat in Uwe naam volkeren zijn verdelgd, en dat de man, die in zijn rijkdom zwelgt zich achter U reinigt van schuld en blaam'!' Duizenden roepen en vergaan. wij, die U daaglijks misverstaan, verkwanselen Uw goed. — Ik ben de Held, die niemand kan verslaan. — Ik ben het Lam, dat bloedt. vu-Magazine 12(1983) 9 oktober 1983

#

^

Wie, die 't lichte leven kent Vóór het leven-zelf hem zendt Naar de grijze nevelzee Van den dood? Wie, vóór de eerste schuwe schreê Op de onbekende reê. Weet het einde aller nood? Door de grijze nevelzee Gaat mijn boot.

/U-Magazine 12(1983)9oktober1983

J. A. RISPENS

Hoe kwijnend in zichzelf en onbezield. Hunner een, die hun brood met tranen breken. Was dit mijn leven, als Gij waart geweken. Een boomgaard, In den najaarsstorm vernield. Dan bad de ziel: laat, die Uw moeiten draagt In deze wereld, die naar U niet vraagt. Niet steeds ellendig zijn, geef mij een teeken! Maar dan geschiedde ook, dat op 't onverwacht De bode, die mij Uw vertroosting bracht. Een vogel In de vlucht kwam neergestreken.

343

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 413

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's