GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1984 - pagina 46

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1984 - pagina 46

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om de kritiek van de kerken weg te nemen, verving de partij deze staatsleer in het voorjaar van 1936 door een racistische leer, ontleend aan het nationaai-socialisme. Daarmee deed een nieuw bestanddeel z'n intrede in de NSB-ideologie". Daarnaast werd nog meer dan voorheen het christendom als zuil van het NSB-bouwwerk beklemtoond. Het bestaande Nederland was ,,een godioozestaat", een ,,anti-christelijke macht" en wel ,,zonder Godsgeloof, zonder Traditie, zonder Gezin, zonder Vaderland, zonder Moraal (Rusland)''. Haast theokratisch klonk de oplossing van de NSB ,, Tegenover dezen godloozen staat stelt de NSB de God-belijdenden staat". Ridderbos: ,,Teleurgesteld hadden de neo-hegeiianen de NSB reeds verlaten, nu werd ook de hegeliaanse staatsleer vervangen. Niets leek meer in de weg te staan om de NSB als christelijke partij erkend te krijgen. Men wilde de Gereformeerde Kerken tegemoet komen. Niet voor niets kwam deze nieuwe staatsleer voor een groot deel uit de koker van de Raad voor Kerkelijke Aangelegenheden en in het bijzonder van een belijdend lid van de Gereformeerde Kerk van Amsterdam-Zuid, de heer Ros/(am". Wie was Roskam? Ridderbos: ,,Hij was een man die van het platteland naar de stad was getrokken, daar een eigen bedrijfje begon dat over de kop ging en die daarom vol wrok zat tegen de stad. In zijn visie moest de verlossing dan ook van het platteland komen. De bodem en de boeren waren de ankers van de samenleving. Hij was een gezagsgetrouwe gereformeerde, fervent aanhanger van Colijn, nog steeds vol woede over het eerherstel van de socialisten na de mislukte revolutie van Troelstra in 1918. Daarover schreef hij eens:, Toen in 1918 de revolutie over onze landen v/oei, zijn wij bij duizenden naar de groote steden gesneld en hebben de revolutie kapotgeslagen. En waarmee heeft Amsterdam ons beloond? Wij toch, die ons leven waagden voorstad en volk. Men heeft ons getrapt op ons soldatenhart, want voor dien Domela Nieuwenhuis heeft men hier een standbeeld opgericht en als ik nu over het Nassauplein ga, dan schreeuwt mijn ziel: O God, hoe lang nog?' Roskam was een echte racist, maar niet zeer anti-joods; veel meer gedreven door anti-communisme dan door antisemitisme. Hij sprak van één ras, één stand en van het dappere heldenbloed van de Germanen. Fel trok hij ten strijde, in een gezwollen brochure ,/Wac/?fen der Duisternis', te-

32

gen de gereformeerde hoogleraar Schilder, ,dat warhoofd met z'n hol gepraat' die het gewaagd had de NSB van hegelianisme te beschuldigen. Roskam was binnen het blikveld van de partij gekomen toen de NSB op zoek ging naar een spreker die zowel voor de NSB als voor de Gereformeerde Kerken een aanvaardbare figuur was om begrip te kweken voor de NSB-standpunten". Een ware nazi Opmerkelijk is dat vooral de Vrije Universiteit door de NSB werd beschouwd als een bolwerk van antiNSB-gezinde krachten, zo blijkt uit een intern papier van de NSB. Dat kwam waarschijnlijk vooral door hoogleraar/Anema, die al in 1933 de fascistische staatsleer fel bestreden had. In eigen kring had de NSB natuurlijkde gereformeerde Van Geelkerken, die de NSB mede had opgericht, maar die was teveel gekleurd en van zijn kerk vervreemd. Al zoekend kwam men bij Roskam uit. Toch was er iets opmerkelijks aan de hand met Roskam, zei Ridderbos:,,Buiten de NSB wekte hij de lachlust op door zijn gezwollen beeldentaal en malle waandenkbeelden. Hij werd niet ernstig genomen. Binnen de NSB waren velen bepaald ongelukkig met de keuze van Roskam, met wiens denkbeelden zij het niet eens waren. Het verwijt was dat ze niet fascistisch waren, maar tot een concurrerende ideologie behoorden. Welke dan? Het verrassende is: Roskam was wat wij nu hét prototype van een nationaal-socialist zouden noemen, een ware nazi zoals men die in de oorlog leerde kennen". Rondom Roskam en geestverwanten brak een richtingenstrijd uit in de NSB: fascisten kwamen tegenover nationaal-socialisten te staan. Toch mocht Roskam in oktober 1935 op de Landdag van de NSB het woord voeren. Hij hield een lofrede op de natuur, het platteland en de boerenstand. Het zuivere bloed der dappere oer-Germanen stroomde ruimschoots bruisend en aanzwellend door zijn toespraak. En ook: „Laaf men maar lasteren en zeggen dat wij anti-Christenen en Germaansche heidenen zijn. Wij gaan uit • naar geheel ons volk en zijn nood en zoo vervullen wij de Wet van Christus die ons roept. Als God voor ons is, wie en wat zou dan tegen onszijn?" Seyss Inquart in elk geval niet. In de bezettingsjaren mocht Roskam zijn ecologische droom van de plattelandsvictorie botvieren: door de

Reichskommissar tot öoeren/e/der

werd hij benoemd

Oude stukken De staatsleer die door Roskam werd geschreven markeert volgens Ridderbos de overgang van (een staats-absolutistisch) fascisme naar (een racistisch) nationaal-socialisme in de NSB. De poging van Mussert om zo de gereformeerden voor zich te winnen, kwam echter te laat. Bij haar beoordeling van de NSB in 1936 baseerde de gereformeerde synode zich, zoals dat gaat, op ,,oude stukken", veroordeelde de oorspronkelijke fascistische staatsleer van de NSB en liet de net ontwikkelde nationaal-socialistische staatsleer zoals door Roskam geformuleerd buiten beschouwing. Dat verklaart, volgens Ridderbos, waarom de synode de rassenleer niet in haar veroordeling betrok, zoals nogal eens verwijtend wordt opgemerkt. Toen een jaar later, in 1937, de NSB sterk terugviel bij de verkiezingen, gaf Mussert zijn pogingen op de gereformeerden te winnen. Ridderbos: ,,Nu schreef Mussert zéif een nieuwe staatsleer waarin hij geen enkele toegeving meer aan de gereformeerden deed. En déze, nu openlijk antisemitische staatsleer bleef tot het eind van de oorlog gehandhaafd". Volgens Mussert waren de joden bezig de macht over te nemen in Nederland: ,,Dit is ondragelijk, dit dulden wij niet, nu niet en nooit: het is onze plicht daaraan een einde te maken''. Het zuivere heidendom De gereformeerde synode viel de NSB aan op grond van fascistoïde hegelianisme. Maar daarop ruilde de NSB deze leer eenvoudigweg in voor een andere ideologie zonder dat de partij wezenlijk van doelstelling veranderde. De NSB was met die veroordeling geenszins in haar kern geraakt, aldus Ridderbos. En daarmee komen we op het kernJDunt van zijn betoog: de NSB werd niet beoordeeld op haar daden, maar men trachtte, liefst zo wijsgerig mogelijk, de achterliggende ideologie, waarvan men aannam dat die kant en klaar bestond, in z'n algemeenheid te bestrijden, alsof deze de eigenlijke engel des verderfs was die boven de geschiedenis van alledag zweefde. Naast professor Schilder en de Gereformeerde synode vindt Ridderbos het boek ,,Edda en Thora" van de theoloog Miskotte daarvan een tekenend voorbeeld. Nog steeds is dit boek alom geprezen om z'n knappe verweer tegen het Germaanse heidendom dat

vu-Magazine 13(1984) 1 januari 1984

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's

VU Magazine 1984 - pagina 46

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's