VU Magazine 1985 - pagina 13

Voorpublicatie uit 'Derde Wereld en Depressie'

'Crisis in ontwilciceide ianden werict biiicverengencl' Bij een analyse van de huidige problemen van de ontwikkelingslanden moet meer worden gelet op de gevolgen van de internationale conjunctuuromslag. Voor veel DerdeWereldlanden werkt de economische crisis bovendien als een katalysator en verergert hun problemen. Deze vinden hun oorzaak in droogte, voedselgebrek en ziekten, maar ook in de eenzijdige opbouw van hun economie en in de effecten van de crisis in de ontwikkelde landen. Als gevolg hiervan ontstaan onrust en spanning. De onvrede uit zich in een toename van het aantal populistische bewegingen en regimes. Ook in de internationale verhoudingen werkt de instabiliteit door. Ze verscherpt de onderlinge tegenstellingen, bijv. over economische belangrijke grensgebieden, en kan ook koude-oorlogeffecten tot gevolg hebben. door dr. Ger van Roon Reeds vóór de crisis, in de tweede roendi 90, voor Rwanda 68, voor helft van de jaren zestig, werd de kloof Ethiopië 65, voor El Salvador 60, voor tussen ontwikkelde en onderontwik- Columbia 58, voor Madagascar 47, kelde landen door de snellere groei voor Nicaragua 32, voor Ivoorkust 31 van de rijkere landen en door ruilvoet- en voor Haïti 30 % van de export; kaverslechtering groter. Vooral de ver- toen vormt voor Mali 46, voor Opperslechterende ruilvoet was een groot Volta 40, voor Soedan 39 en voor Paprobleem. Ter illustratie het volgende raguay 37 % van de export; aluminium voorbeeld: in 1965 was in Tanzania en bauxiet voor Suriname 79, voor voor het kopen van een tractor de Jamaica 73, voor Guyana 45 % van de opbrengst van 5,3 ton katoen of 17,3 export en koper voor Zambia 89, voor ton sisai nodig; in 1972 was dit al 8 ton Papoea Nieuw-Guinea 50, voor Chili katoen of 42 ton sisal. 45 en voor Zaïre 43 % van de export. Sinds de jaren vijftig was er al sprake Dat is in de meeste gevallen nog een van een — geleidelijke — daling van de erfenis uit de koloniale tijd. grondstoffenprijzen. Vanaf 1980 is dat De eenzijdige samenstelling van hun proces echter versneld en dat geldt exportpakket maakt de economie van voorde meeste grondstoffen. deze landen echter ook bijzonder kwetsbaar. Omdat als gevolg van de Prijsval afnemende vraag en de prijsdalingen Was de prijs van een pond suiker in de produktie stagneert, terwijl voor de oktober 1980 nog 40 dollarcent, twee te importeren goederen meer moet jaar later was dit 6 dollarcent. Koper worden betaald, ontstaan betalingsdaalde van 140 naar 66 dollarcent, balansproblemen. Peru had al vanaf zink in één jaar van 795 dollar per ton 1973 een negatieve handelsbalans en naar 550 dollar. Cacao, dat 60 % van vanaf 1975 een negatieve betalingsde export van Ghana vormt, daalde balans. Indonesië zag de export van van 3.000 pond sterling per ton naar grondstoffen met 28 en die van indu800 pond. Bangia Desj verloor door de striële produkten met 2 6 % afnemen. prijsval van jute zijn voornaamste exTussen 1960 en 1980 bedroeg de reële portprodukt, sinds 1980 naar schatgroei per hoofd van de bevolking in ting meer dan 3 miljard gulden. Geen Senegal -0,3 %, terwijl alleen al de uitbreiding van het produktieareaal en bevolking met meer dan 2,5 % toegeen hogere opbrengsten kunnen een nam. Tussen 1971 en 1975 steeg het dergelijk verlies compenseren. Zoals tekort op de betalingsbalans van MexiGhana en Bangia Desj zijn er heel wat co van 726 tot 3.769 miljoen dollar, ontwikkelingslanden, waarvan de tomede doordat de waarde van de imtale export van één of een paar proport sneller steeg dan die van de exdukten afhankelijk is. Zo vormt bijv. port. In India daalde de groei van het koffie voor Oeganda 96, voor Boebruto nationaal produkt tussen 1980

vu-Magazine 14(1985) 1 januari 1985

en 1982 van 7,5 tot rond de 3 %. Zelfs de olie-exporterende landen, die door hun prijsstijgingen de olie-importerende ontwikkelingslanden zwaar hadden getroffen, kwamen op den duur in moeilijkheden. Als gevolg van de prijsstijgingen was de vraag naar olie teruggelopen. Olievondsten elders (Alaska, Noordzee), hadden bovendien de opbrengsten ongunstig beïnvloed. Indonesië zag zijn olie-export met ruim dertig procent verminderen, Libië zijn inkomsten uit olie meer dan halveren. Nigerië, dat ten tijde van de'olie-boom' andere economische sectoren had verwaarloosd, kwam in economische moeilijkheden. Venezuela en Mexico, twee grote olieexporteurs in Latijns-Amerika — voor 90 resp. 70 % van olie afhankelijk — kostte het grote moeite de economie minder afhankelijk te maken van de olieprijs. Zelfs landen als Saoedi-Arabië en Koeweit zagen zich door de sterke daling van de olieprijs genoodzaakt beleggingen in Japan af te stoten. Als gevolg hiervan verminderde ook de toevloed van oliedollars naar de internationale fondsen. Grondstoffenprogram De oliecrisis heeft niet alleen de economie in de olie-importerende landen voor grote problemen geplaatst, zij heeft ook het zelfbewustzijn in de Derde Wereld versterkt. Plotseling bleek een deel van de Derde Wereld een bedreiging te vormen voor de rijke landen van het noorden. De invloed van deze ontdekking op de publieke

11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen