GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 334

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 334

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

; /

Literatuur Frank R.Bodd Erzijn tijden in mijn leven geweest dat ik mij niet afvroeg of het boek dat ik in mijn handen had nu behoorde tot de categorie lectuur of literatuur. Alsermaarwoorden in stonden, liefst veel, dan was ik al tevreden. Op een gegeven moment is ook voormij hetlicht derliteratuur gaan schijnen, waarschijnlijkdankzij mijn leraar Nederlands. U weet hoe dat gaat, opeens moet je voor Nederlands een boekenlijst inleveren. Mijn eerste poging tot literatuur bestond uit het lezen van Max Dendermonde's werkje "De wereld gaat aan vlijtten onder". Ik denk dat ik mij toen voornamelijk door die titel heb laten meeslepen, want van de tekst kan ik mij niet veel meer dan het motto — "beter één vuist vol rust dan twee vuisten vol zwoegen en najagen van wind", Prediker4;6 —herinneren. Mijn tweede poging was gericht op "De kleine Johannes", een boek dat in de regel als een sprookje gelezen werd. Met name de laatste bladzijden boeiden mij zeer, daarwaar de kleine Johannes moet kiezen tussen droom en daad, wanneer hij aan het strand wachtend op zijn droomobject Windekind plotsklaps een mens ontmoet waar hij zich nauw aan verwant voelt, intuïtief. Inde woorden van Van Eeden: " 'Ziel'—zeidehij, 'dat is de weg naar alles wa t gij verlangd hebt Daar is het Groote Licht, daar zult gij zelve zijn wat gij verlangt te kennen. Daar!' — en hij wees naar het donkere Oosten, — 'waar de menschheid is en haar weedom, daar Is mijn weg. Niethetdwaallicht, dat gij gedoofd hebt, maar ikzalu begeleiden. Zie nu, gij weet het. Doe uwe keuze'." Als zeventienjarige, midden in de pubertijd, had ik voor het eerst de ervaring dat een schrijverje via zijn hoofdpersoon rechtstreeks toe-

272

spreekt. Enikdenkdatdathet essentiële verschil is tussen lectuuren literatuur. Beide vormen kunnen je uiterst boeien dan wel vervelen, maar lectuur kun je terzijde leggen. Bij literatuur word je als lezer persoonlijk in je waarden en normen, in je mensvisie aangesproken. Literatuur vormt je, of lievergezegd, vormt je mede, naast invloeden van ouders, leraren, broers en zusters en andere "socialisatie-agenten". Door het lezen van literatuur word je geconfronteerd met de denkbeelden van grotere en kleinere geesten die te zamen met andere kunstenaars vorm geven aan een deel van ons cultuurgoed. Je kunt het er mee eens zijn, of juist niet, maar je kunt je er niet zo makkelijk meer aan onttrekken. Frederik van Eeden besloot genoemd boek met de zin "Wellicht vertel ik u eenmaal meer dan den kleinen Johannes, doch op een sprookje zal het dan niet meer gelijken". En ik ben meer gaan lezen. Van Hermans, die door menigeen als schrijver van oorlogsromans gezien werd, zonderdat de lezerzich realiseerde dat Hermans juist de oorlog als decorgebruikte omdat je dan ten minste aannemeiijkkan makendaterin Nederland ook nog i'ets gebeurt. Van Marsman, maar vooral ook van de poet maudit Slauerhoff die schreef "In Nederland wil Ik niet blijven, / Ik zou dichtgroeien en verstijven. / I-let gaat mij daar te kalm, te deftig I Men spreekt er langzaam, wordt nooit heftig. En danst nooit op het slappe koord. I Wel worden weerlozen gekweld, I Nooit wordt zoo 'n plompe boerenkop gesneld. I En nooit, neen nooitgebeurteen mooie passiemoord." Maar vooral Van Eeden zelf, de weinig gelezen delen Hen lllvan "De kleine Johannes" en werk van andere "Tachti-

ijk gers", werk waarin de relatie tussen politieken cultuurtot uiting kwam. Van derGoes, Gorter, Henriëtte Roland Holsten bovenal Nescio. Het weinige dat J. H.F.Grönlich gedurende zijn lange leven geschreven heeft behoorde voor mij tot de toppen der vaderlandse literatuur. "Je moet wel uitkijken met watje leest", voegde mijn leraar Nederlands mij toe toen hij mij het Tiradenummer met niet eerder gepubliceerde verhalen en fragmenten van Nescio retourneerde. Daar had hij natuurlijk wel gelijk in, maar voor mij kwam die waarschuwing te laat, ik had al een zwak voor Nescio. Ookwij zaten op mooie zomeravonden tot diep in de nacht op een — zij het Haagse — trottoirrand te bomen. Ookwij zouden de wereld eensdoen verbazen. "Een grootdichtertje worden en dan vallen", gewoon de wereld, en dan de wereld van de volwassenen, eens even een poepje laten ruiken. Maartegelijkertijd ook beseffend dat die wereld intussen toch wel zijn eigen gang zou gaan. Het werd iedere dag toch weer ochtend, middag en avond, en eb en vloed volgden elkaar aan het Scheveningse strand op alsof wij niét besloten hadden de wereld eens naar onze eigen hand te zetten, ook al was het maar voor eventjes. In Nescio's verhalen voelde ik mij als een vis in het water. Aan de éne kant had je de kleinburgerlijke mensen, die ik overal om mij heen zag, en die zich voortdurend zorgen maakten over een verstopte plee, over het feit of ze niet ergens te laat kwamen terwijl ze uiteindelijk natuurlijk nergens kwamen, naast het potje piesten, en die zich daarom maar "verheugden in de alleen troostbrengende kracht van hun geopenbaard geloof, dat in een boek stond". Aan de andere kant had je de machthebbers, de mensen

die opdracht gaven tot het maken van spoorboekjes en die 's avonds aan de leestafel van "Americain" het Handelsblad lazen, en dan vooral de beurspagina. Daartussen doorglipten den uitvreteren de andere titaantjes; jongens waren het, maar "aardige jongens". Japi, den uitvreter, die besloten had om zich niet meertesappel te maken. "Op eenzomermorgen om half vijf, toen de zon prachtig op; kwam, Is hij van de Waalbrug ' gesfapf. "En Hoyer, de kunst'. schilder, die "iveef waarde ; boel op uitloopt. Hij heeft ; geërfd en zit flink in de duiten. Hij is lid van de SDAP en leest 'Het Volk' ". Of Bekker, "hij heeft een goeie baas, die hem respecteert, omdat hij Dante vertaald heeft. Op mooie da• gen stuurt-l Bekker 's mid'. dags weg, dan mag-i een [ beetje In 't zonnetje wande; len. ". EnKoekebakkertje,de ' ik-persoon, isten slotte "een ' wijs en bedaard man gewor'. den. Hij schrijft maar, ont; vangtz'n schamel loon en geeft geen aanstoot". '. Dat Nescio toch een heel ge: nuanceerdschrijverwasdie zich wel degelijk realiseerde dat de scheiding tussen subject-schrijver-en object-beschrevene-slechts een ana; lytische is, moge duidelijk ; worden uit onderstaand ci' taat "Ik zit op den berg en kijk ! in hetdalderplichten. Datis [ dor, er is geen water, hetdal is zonder bloemen en boomen. Er loopenmenschen door elkaar. De meesten zijn wanstaltig en verwelkt en kijken voortdurend naar den grond. Enkelen kijken nu en dan op en dan schreeuwen zij. Na eenigen tijd sterven zij allen, toch zie ik nietdat hun aantal mindert, het dal ziet er steeds eender uit. Verdienen zij be: ter? ', Ik rek mij uit en kijk langs mijn ; armen naar de blauwe lucht. ; Ik sta in het dal op een pleintje ' van zwarte sintels, bij een i kleine stapel afbraakplanken ', en een onbruikbare waschke; tel. En Ik kijk en zie mezelf ; zitten, daarboven, en ikjank '• als een hond in de nacht." '. Als dat geen literatuur is, dan ; moet Nescio hoognodig pos; tuum doctor honorus causa • in de filosofie worden. En \ waarom dan niet aan de VU?

vu-mi lazine, 14e jaargang nr. 7, juli/augustus 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 334

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's