GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 234

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 234

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

tussenpersonen, koppelbazen, die de benodigde arbeidskrachten op contractbasis afleverden en zelf als voorman op de plantages fungeerden. Het leidde tot feodale afhankelijkheidsverhoudingen die niet zelden naar slavernij riekten, alleen al vanwege het feit dat zo'n koppelbaas een enorme machtspositie kon opbouwen. Tegen woekerrente schoot hij bij voorbeeld geld voor ter voldoening van de schulden die deze Tamils veelal moesten maken om in leven te blijven.

eze uit Zuid-lndia geronselde thee-arbeiders waren overigens niet de eerste Tamils op Sri Lanka. De 'echte' Ceylontamils leefden al sinds circa 2.500 jaar op het eiland, volgens sommigen zelfs langer dan de Singalezen, die omstreeks vijf eeuwen voor onze jaartelling op Sri Lanka voet aan wal zetten. In de slepende controverse tussen Singalezen en Tamils worden de historische wortels van de laatsten stelselmatig genegeerd. Zeker is dat Tamils rond 800 a 1.000 na Christus meerdere koninkrijken tot bloei brachten op Sri Lanka. Ondanks een toen al bestaande rivaliteit was er een redelijk stabiele status quo tussen die koninkrijken enerzijds en tussen de Tamils — in het Noorden, Zuiden en Oosten van het eiland — en de Singalezen die voornamelijk in het westen gelokaliseerd waren. Aan die redelijke stabiliteit kwam een eind bij de komst van de Engelsen, rond 1815. Zoals in zovele koloniën geschiedde, hebben deze, na de verovering van het binnenland — de kustgebieden waren al gekoloniseerd — het gehele eiland kunstmatig geünificeerd, met als doel het openleggen van de binnenlanden om het verbouwen van handelsgewassen mogelijk te maken. Het gooide de verhoudingen tussen Singalezen en Tamils zodanig in de war, dat daarvan tot op heden de wrange consequenties aan de dag treden. Aanvankelijk hadden de Tamils echter nog het minst te lijden van deze unificatie. Zoals wel vaker het geval is na zo'n ingreep, kreeg deze getalsmatige minderheid daardoor een opwaardering. Gewend als ze waren aan noeste arbeid en beter gemotiveerd dan de veelal welvarender Singalezen, werden de Tamils ingezet op hogere overheidsposten, bij voorbeeld als administratief kader. Een verdeel-en-heerspolitiek van de Britten die aan Singalese zijde weer kwaad bloed zette. De opgekropte rancune die daarvan het gevolg was kwam eerst goed naar buiten na het onafhankelijk worden van Sri Lanka in 1948, toen de Singalezen de macht overnamen. Een ware renaissance van de Singalese identiteit, hun bijbehorende, Boeddhistisch georiënteerde cultuur en een afkeer van alles wat Tamil was, waren het gevolg. Anders gezegd: pas in de jaren vijftig zijn de mede door de Engelse inmenging opgebouwde, scherpe tegenstellingen tussen Singalezen en Tamils tot uiting gekomen. Tegenstellingen die nog werden aangewakkerd door de naoorlogse bevolkingsexplosie, onder meer veroorzaakt door effectieve bestrijding van malaria en andere tropische ziekten die voordien een hoog sterftecijfer tot gevolg hadden. Die toenemende bevolkingsdruk maakte een van Singalese zijde geïnitieerde landpolitiek noodzakelijk. Ook het opkomend nationalisme in Derde Wereldlanden speelde een rol in de angstwekkend toenemende controverse. "Sri Lanka voor de Singalezen", werd min of meer het motto van deze getalsmatige meerderheid die onvervaard naar meer Lebensraum begon te streven. Een bijkomende, theoretische verklaring die Ron Rote niet in zijn proefschrift maar wel in een gesprek kwijt wil, is het collectieve minderwaardigheidscomplex waaraan de Singalezen gedurende de Britse overheersing ten prooi vielen. Een 'freudiaanse' verklaring die erop neerkomt dat de Singalezen, hoewel een meerderheid vormend op Sri Lanka, beseften een heel kleine, geïsoleerde minderheid op de wereld te zijn. Terwijl je ook grote groepen Tamils tegenkomt in bij voorbeeld India, Birma en Maleisië, zijn de Singalezen uitsluitend op Sri Lanka te vinden. Ze hebben in hun ge-

D

212

Ron Rote: op de zwarte lijst

schiedenis betrekkelijk weinig strijd behoeven te leveren, noch in militaire noch in economische zin. Ze bewoonden van oudsher de meest vruchtbare streken op Sri Lanka en hadden aan weinig gebrek. Dat leverde, vergeleken met de Tamils die wél voortdurend hun voortbestaan moesten bevechten, een zwak, collectief zelfbewustzijn op. En — zoals de geschiedenis wel vaker te zien heeft gegeven — dat minderwaardigheidscomplex bleek na de onafhankelijkheid plotseling een belangrijke drijfveer achter de rivaliteit die men ten opzichte van de Tamils begon te ontwikkelen. De huidige strijd tussen Singalezen en Tamils op Sri Lanka heeft dus zowel politieke en historische, als psychologische wortels. In de jaren vijftig, begonnen de Singalezen op hun beurt Tamilgebieden op het eiland te koloniseren, officieel omdat men meende over te weinig land te beschikken. De Singalezen stuitten daarbij nauwelijks op verzet, omdat de Tamils geen politieke macht vormden. De zaken werden grootscheeps aangepakt, dat wel, met onder meer omvangrijke irrigatieprojecten. De beginnende Singalese boeren konden, in tegenstelling tot de Tamilbevolking, rekenen op royale overheidssubsidies. De autochtone Tamils werden naar elders verdreven. e economie van Sri Lanka drijft voor een zeer groot deel op thee. In de jaren vijftig en zestig was de totale export van het eiland voor vijfenzestig procent van dit genotmiddel afhankelijk. Een in wezen uiterst hachelijke omstandigheid voor het land, alleen al vanwege het feit dat men voor de theeproduktie volledig aangewezen is op de in de vorige eeuw uit India geïmporteerde 'theetamils'. Erg voorzichtig sprongen de Singalezen echter niet om met deze door hen als gastarbeider beschouwde plantagetamils. Met veel vertoon van liberale grootmoedigheid, hadden de Engelsen in de jaren dertig, op Sri Lanka nog het algemeen kiesrecht wettelijk vastgelegd; zonder aanzien des persoons kreeg een ieder stemrecht, ook de plantagetamils. Bij de kiezingen van 1947, gehouden op de drempel van de onafhankelijkheid, bleek een meerderheid van de 'theetamils' links te stemmen. Reden genoeg voor de Singalezen om stem- en andere rechten van deze Tamils, kort na de onafhankelijkheid bij wettelijke regeling weer terug te draaien: zij ontnamen de thee-arbeiders alle burgerrechten. Het waren maar buitenlanders — 'Indian Tamils' — en men moest

D

VU-MAGAZINE — JUNI 1986

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 234

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's