GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 303

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 303

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

voor mijn geweten, twee disciplines. In mijn boek beoefen ik primair de systematische theologie — de dogmatiek — maar er zit een tussenstuk in waarin ik de vraag behandel: ethiek, geloof en politiek, wat hebben die nou met elkaar te maken? Daar koppel ik dogmatiek en ethiek aan elkaar. Ik durf dat uit hoofde van mijn tweeledige functie ook te doen. Wat uw tweede punt betreft, dat ik de band tussen geloof en moraal zou doorsnijden: dat is natuurlijk allerminst het geval. Mijn stelling is de volgende: de morele kant van het menselijk bestaan is een zelfstandig gegeven. Een gelovig mens doet recht en doet gerechtigheid omdat dit noodzakelijk met zijn geloof gegeven is. Maar het geloof zegt niet wat recht is. Zo is het precies ook met de moraal, met de natuurlijke noodzakelijkheid om moreel, en niet immoreel, te handelen. Wat de moraal in concrete gevallen inhoudt, dat kan het christendom je weliswaar een heel eind leren omdat het ook die morele tradities in zich heeft, maar allerlei nieuwe vragen zal je toch gewoon met je verstand en door te argumenteren moeten proberen op te lossen. Natuurlijk kan op gezette tijden een argument ook uit het christelijke geloof komen, maar in negen van de tien gevallen zul je zien, dat ook buiten het christelijk geloof die argumenten net zo goed aanwezig zijn." Er lijkt me een duidelijke parallel te lopen tussen de scheiding die u wenst aan te brengen tussen kerk en politiek en die tussen christelijk geloof en 'natuurlijke moraal', zoals u die zoeven belichtte. "Ja. Ik ben er absoluut op tegen, en ik vind het een fatale voorstelling van zaken, wanneer men de opvatting huldigt: 'Het geloof dicteert wel wat ik politiek moet doen.' Dat doet het geloof niet. Het geloof geeft ons vertrouwen in de afloop van ons handelen, maar geen directieven hoe te handelen. En dat ik de ethiek zou losmaken van de theologie; tja, er zijn in onze factulteit meer van dat soort vakken — godsdienstwetenschappen bij voorbeeld — die in strikte zin geen theologie zijn. Eigenlijk is het zo: in het geval van ethiek heb je een theologische redenering nodig om te vertellen waarom het geen theologie is." et betekent al met al, dat de mens in feite volledig op zichzelf wordt teruggeworpen. Ik bedoel daar dit mee: in het verleden vertelde de kerk wel wat de gelovigen moesten doen en laten. Niet dat dat nu zo'n ideale situatie was. Maar wat u nu bepleit is daarvan het volstrekt tegenovergestelde. Iedereen moet zelf maar uitzoeken wat goed en kwaad is. Kortom: leve de individualisering! Het betekent ook dat men, zelfs als individu, geen norm meer aan de bijbel kan ontlenen. En het podium, wat u binnen de kerken bepleit om dit soort ethische discussies te voeren, heeft dan ook weinig zin meer. Die discussies zouden dan net zo goed, of beter, elders gevoerd kunnen worden. "Ik denk dat dat zo is. En dat het in feite al gebeurt. De meeste keren dat mensen zich beroepen op de bijbel, hebben ze dat boek helemaal niet geraadpleegd. Het is toch een feitelijk gegeven dat mensen van één en hetzelfde geloof niet dezelfde moraal hebben, terwijl — omgekeerd — mensen vaak eenzelfde moraal hebben en niet tot hetzelfde geloof horen. Dat zijn empirische gegevens. En die kun je niet van tafel vegen. Ze vormen het bewijs hoe zelfstandig geloof en moraal zich tot elkaar verhouden."

H

Wel hetzelfde geloof, niet dezelfde moraal. U houdt in deze redenering steeds één factor constant: het geloof. Maar ik vraag me af in hoeverre die verschillen ook aanwezig zijn in wat mensen geloven, zelfs als ze zondags in dezelfde kerk zitten.

(Lichtelijk geïrriteerd:) "Dat is mijn punt niet. Mijn punt is dat we voor de politiek politieke partijen hebben en dat ik de kerk nooit heb gekozen om dat te doen, en ook niet wil dat ze dat doet. Mijn punt is veeleer dat, naarmate de kerk — beter gezegd: de kerkelijke leiding — zich maatschappelijk gaat profileren om nog relevant te zijn, ze zichzelf steeds meer verwijdert van wat werkelijk van belang is. En dat is nu juist, dat mensen in grote verwarring zijn over wat nu eigenlijk de betekenis van het woordje 'God' is en van het woordje 'zonde'; de 'eigenlijkheid' van het geloven, en dan op z'n christelijkst. Daar wringt de schoen. En omdat die verwarring zo groot is, heb je ook zoveel verschillende opvattingen die volstrekt inconsistent met elkaar zijn. Als de kerk zich op die taak werpt, wordt ze politiek veel irrelevanter. Het zal me een zorg zijn!" Het zal iedere oprecht geïnteresseerde inmiddels duidelijk zijn dat — ongeacht uw standpunt inzake een 'sprekende kerk' — u wèl van mening bent dat christenen aan politiek moeten doen. Maar u maakt ze dat tegelijkertijd wel tegen. Uw typering van de politiek — letterlijk: "haat, nijd, afgunst, liefdeloosheid en zelfverheffing" — getuigt niet van veel sympathie voor het politieke ambacht. En daar wilt u de gelovige schaapjes, en dan nog wel zonder herder, op loslaten? Het klinkt wat paradoxaal. "Dat is het ook. Mijn opvatting van politiek is inderdaad nogal somber. Desondanks vind ik het bedrijven ervan noodzakelijk. Je moet je alleen niet te veel illusies maken. U raakt met deze vraag aan de kern van mijn verhaal. De tegenstrijdigheid die u signaleert kan maar twee consequenties hebben: of je stapt uit de politiek — je wordt een dropout, zoals de bergrede je aanraadt, of je zegt: dat kan niet, want dan moet ik de zaak op z'n beloop laten; dan worden de armen nog meer verdrukt, de rechtelozen nog meer ontrecht. Ik zeg dus het laatste: ik moet me, zonder enige twijfel, in een situatie begeven, waarin ik onontkoombaar vuile handen maak. Daarom is politiek voor christenen niet dat idealistische bedrijf, wat zoveel vrolijke, vriendelijke PPR'ers en EVP'ers ervan maken. Het is een hard bedrijf — veel har-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 303

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's