GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 447

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 447

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

politiek opzicht gevoelige materie die daarin wordt aangesneden, wekt de indruk dat de voortijdige opening van het pakket en de vertraging die het heeft opgelopen geen toeval zijn. In de brief, gelijktijdig verstuurd aan nog negen andere experts op het gebied van het internationaal recht, vraagt Siniora namelijk om raad in een uiterst delikate kwestie. "Zoals u misschien gehoord hebt", schrijft Siniora, "heb ik onlangs mijn plan bekend gemaakt om met een Palestijnse lijst vanuit Oost-Jeruzalem deel te nemen aan de door de Israëlische overheid georganiseerde gemeenteraadsverkiezingen voor hée'l Jeruzalem, in 1988. Het is de eerste keer dat dergelijke verkiezingen worden gehouden, sinds de eenzijdige en ongewenste annexatie van Oost-Jeruzalem in 1967 door Israël. Zoals te verwachten viel, stuit mijn plan echter op extreem verzet. Vandaar mijn dringend verzoek om juridisch advies", aldus Hanna Siniora. Dat verzet, zo blijkt al verderlezend, komt niet zozeer van de kant van de Israëli's als wel uit het Palestijnse kamp, te weten van de zijde dergenen "die vrezen dat deelname aan de verkiezingen betekent dat wij daarmee de Palestijnse claim op soevereiniteit over ons deel van de stad zouden loslaten", zo schrijft Siniora. "Wat ik nu van u wil weten is, of dat protest terecht is." "Ik ben ervan overtuigd dat het mogelijk moet zijn om in de gemeenteraad van Jeruzalem te zijn vertegenwoordigd met een Palestijns platform dat tegelijkertijd

'Vanuit het internationaal recht bezien bezit Israël geen soevereine macht over de door haar bezette gebieden.' publiekelijk Israels eenzijdige annexatie van Oost-Jeruzalem verwerpt. Die overtuiging hangt samen met mijn geloof dat een vreedzame oplossing van het Palestijns-Israëlische vraagstuk slechts mogelijk is wanneer die oplossing uitgaat van twee soevereine staten: een Israëlische binnen de 'groene lijn', een Palestijnse op de westelijke Jordaanoever en de Gaza-strook, en een ongedeeld Jeruzalem dat als hoodstad van beide staten dient.''

H

et gevraagde juridische advies zal zwaar wegen voor hoofdredacteur Siniora, zo laat hij prof. de Waart weten. "Als, naar uw deskun-

dige mening, deelname aan de verkiezingen met een Palestijnse lijst aanvaarding inhoudt van Israels soevereiniteit over Oost-Jeruzalem, dan zal ik mijn plannen opgeven." Er is bovendien haast bij. Siniora: "Het Israëlische parlement, de Knesset, verwacht half-augustus van mij een definitieve beslissing.'' Gezien het tijdstip van arriveren van de brief, is het voor dat advies eigenlijk al te laat. Prof. De Waart laat er niettemin geen gras over groeien. Reeds twee dagen na ontvangst van het gehavende pakket doet hij zijn vijf kantjes tellende antwoord op de post. "Vanuit het internationaal recht bezien bezit Israël geen soevereine macht over de door haar bezette gebieden. Het land kan daarom niet eenzijdig de status van Oost-Jeruzalem wijzigen. De zogenaamde 'basiswet' van 30 juli 1980 en het uitroepen van Jeruzalem tot hoofdstad van Israël zijn daarom juridisch gezien van nul en generlei waarde", schrijft De Waart aan Siniora. Op basis van het internationaal recht staat het een Palestijnse kieslijst daarom volkomen vrij om, vanuit Oost-Jeruzalem, mee te doen aan de gemeenteraadsverkiezingen voor de gehele stad, en tegelijkertijd Israels annexatie van dat stadsdeel publiekelijk te blijven aanvechten. Hoewel dit dan strikt juridisch gesproken zo mag zijn, acht De Waart het twijfelachtig of, onder de Israëlische wetgeving, zo'n lijst ook de facto die speelruimte zal krijgen. Hoe dan ook, door het houden van lokale verkiezingen kan de rechtmatige status van een bezet gebied niet op slag veranderen. Dat wil zeggen: een bezet gebied wordt door het uitschrijven van en deelnemen aan verkiezingen daar, niet automatisch tot een onlosmakelijk onderdeel van de bezettende mogendheid die de verkiezingen uitschrijft.

N

aar de mening van prof. De Waart kan Siniora dus gerust zijn: deelname van zijn 'all-Palestinian list' aan de gemeenteraadsverkiezingen voor Jeruzalem kan, tegen de achtergrond van het internationaal recht, nooit betekenen dat de Arabische ingezetenen van het oostelijk deel van die stad hun claim op soevereiniteit laten vallen. Vanzelfsprekend blijft de speelruimte van zo'n Palestijnse lijst, en van de Arabische vertegenwoordiger die zitting neemt in de gemeenteraad, beperkt, benadrukt De Waart in zijn advies aan Siniora. Maar een Palestijnse fractie in de

raad zal al het mogelijke moeten doen de rechtmatige status van Oost-Jeruzalem als bezet gebied te promoten én te beschermen. De vraag naar de juridische toelaatbaarheid van een Palestijnse lijst is echter maar één kant van de zaak, schrijft De Waart, en misschien niet eens een doorslaggevende. Vooral politiek gezien zal heel wat voorhchting nodig blijken om de misverstanden, die in Palestijnse kringen klaarblijkelijk nu al rond het plan aanwezig zijn, uit de weg te ruimen. "Ik onderschrijf volledig uw opvatting dat een vreedzame oplossing van het Palestijns-Israëlische conflict alleen mogelijk is wanneer beide partijen bij het zoeken naar die oplossing betrokken zijn", zo stelt De Waart tenslotte. "En uw plan is daarmee zeker niet in strijd, al was het maar omdat dit soort 'pioniersgeest' hard nodig is om de huidige impasse in het Palestijns-Israëlische conflict te doorbreken. Maar de vraag of het deelnemen van een Palestijnse lijst aan de gemeenteraadsverkiezingen in '88 aan het vinden van een vreedzame oplossing zal kunnen bijdragen is, naar mijn mening, meer een psychologische en een politieke, dan een juridische kwestie. Laat u me alstublieft weten wat uw uiteindelijke beslissing zal zijn", aldus het slot van De Waarts brief aan Hanna Siniora.

S

lepend mag het conflict tussen Palestijnen en Israëh's, waarvan de onderhavige kwestie een rechtstreeks uitvloeisel is, zonder overdrijving wel genoemd. De tweedracht rond, onder andere, de soevereiniteit over Jeruzalem, speelt inmiddels meer dan veertigjaar. Jeruzalem, de stad die door moslims, christenen én joden als heilig wordt beschouwd, werd aan het eind van de Eerste Wereldoorlog hoofdstad van het mandaatgebied Palestina: een deel van het uiteengevallen Ottomaanse Rijk dat, bij speciaal mandaat van de Volkenbond, onder Brits toezicht kwam. De omvangrijke toestroom van joodse immigranten die vooral rond de Tweede Wereldoorlog op gang kwam, leidde in toenemende mate tot strubbelingen met de plaatselijke Palestijns-Arabische bevolking. Groot Brittanië, dat de bui zag hangen, trok zich in 1947 terug en gaf daarmee het groeiende probleem in handen van de Verenigde Naties. Die besloten tot een verdeling van het gebied in drieën: een joodse en een arabische staat, en een internationaal gebied bestaande uit Jeruza-

VU-MAGAZINE - DECEMBER 1987

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 447

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's