GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 226

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 226

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan het begin attendeerde ik er op, dat de biografieën in Des Heeren Lo/voor het merendeel Engelse kinderen betreffen. Bij Eversdijk vindt men slechts vijf Nederlandse kinderen en bij Koelman zijn het er nog minder: de twee Leidse pestslachtoffertjes, Susanna Bikkes en haar zevenjarig broertje Jakob. Het ligt e kinderbiografieën waren dan ook voor de hand dat ik de oriuiteraard bedoeld als voorgine van het grootste gedeelte van beelden bij de door KoelKoelmans materiaal in Engeland man voorgeschreven regels om de meende te moeten zoeken. Ik wist kinderen godzalig op te voeden. trouwens, dat Koelman vele Engelse Koelmans exempelboekje is samen met het opvoedkundige werk ver- en Schotse godsdienstige geschriften scheidene malen herdrukt; voor het - waaronder ettelijke spirituele laatst in 1749. Aan latere edities van (auto-)biografieën van volwassenen De Pligten der Ouders - nog in 1982 - had vertaald. verscheen er een voor de bevindelijk Een speurtocht naar aanknopingsgereformeerde opvoeders herschre- punten in de literatuur over de geven uitgave, waarvan inmiddels een schiedenis van het Engelse kindertweede druk is verschenen - ontbre- boek (Harvey Darton, Muir, Sloaken de exempelen; men las die ne), leverde een versterking op van voortaan in de steeds weer herdruk- mijn aan zekerheid grenzende verte bundel van Eversdijk. moeden dat Koelman zijn exempeVolgens de titel van Koelmans len had vertaald uit Engelse kinderexempelboekje worden er twintig boekjes. Als belangrijkste bron diende zich aan: A Token for Children. Het verscheen in twee deeltjes; het eerste in 1671, het tweede in 1672. Samen bevatten ze dertien spirituele kinderbiografieën. De auteur is James Janeway. Bij de Bodleian Library te Oxford had ik een microfilm van dit werkje aangevraagd, die mij na ruim een jaar werd toegezonden. een innerlijk doorleefd geloof datzich manifesteerde in een vrome levenswandel). Het bedoelde geschrift heet; Twintig Zonderlinge Exempelen. Ik trof het aan achter Koelmans pedagogische tractaat De Pligten der Ouders (Amsterdam 1679).

D

In oudere studies werd de piëtistische kinderlectuur graag opgevoerd als bewijs voor het ontbreken van hefde en aandacht.

"vroeg-bekeerde en jong-stervende kinderen" gepresenteerd; in werkelijkheid bevat het er tweeëntwintig, want bij wijze van toegift zijn nog de levensbeschrijvingen van een vrome student en een bekeerde apothekersknecht opgenomen. Ook deze beschrijvingen zijn in de Eversdijkbundel te vinden. De eigen bijdrage van deze scribent is dus vrij gering geweest: hij heeft gezorgd voor een aanprijzend voorwoord van Des Heeren Lof en mogelijk heeft hij de Rotterdamse uitgever ervan. Reinier van Doesburg, geholpen aan de levens- en doodsbedverhalen van drie jeugdige vrome vrouwen die aan de oorspronkelijke verzameling zijn toegevoegd. Van het verhaal over een van die jonge vrouwen, de Zeeuwse piëtiste Cornelia Constantia Winckelman (1692-1716), weten we overigens dat het van de Middelburgse pastor Petrus Immens (16641720) afkomstig is. 36

I

nmiddels had ik relevante bioen bibliografische gegevens verzameld. James Janeway werd ca. 1636 geboren te Lilley, Hertfordshire, als zoon van een predikant. Hij studeerde te Oxford. Hij preekte te Londen ten tijde van de 'Great Plague' (1665) en de 'Great Fire' (1666). Janeway was predikant buiten de Staatskerk, hij was een nonconformist. Geestverwanten bouwden voor hem een kapel te Roterhithe, waar hij grote populariteit genoot. Hij deelde in de vervolging van de nonconformisten, inclusief een heuse aanslag op zijn leven. Net als zijn vele broers werd hij op jeugdige leeftijd (1674) definitief uitgeschakeld door tuberculose. Het bekendste geschrift van Janeway is de Token. Het was na verschijning in Engeland meteen enorm populair en bleef dat tot in de negentiende eeuw. Het boekje maakte ook veel opgang in Noord-Amerika; het was het meest gelezen kinder-

boek onder 'evangelicals'. In piëtistische kringen in Duitsland behoorde een verkorte vertaling nog in de vorige eeuw tot de geliefde kinderlectuur. De langst durende populariteit zouden Janeway's jonge geloofshelden echter in ons land krijgen. Want, inderdaad, het is Janeway's verzameling die Koelman heeft vertaald en die onder de naam van Eversdijk nóg verkrijgbaar is. Vergelijking bracht aan het licht dat Koelman uit de Token alle dertien exempelen heeft overgenomen, inclusief de beschrijvingen van de "laatste uren" van de kinderen Bikkes. Het laatste was uiteraard een verrassing. Koelman had blijkbaar geen gebruik gemaakt van de - eveneens voor mij opgespoorde - oorspronkelijke Nederlandse teksten over het "welsterven" (euthanasie!) van de kinderen Bikkes, die vanaf 1664 in druk voorhanden waren. (Men vraagt zich af, hoe hun verhalen in de bundel van Janeway zijn terechtgekomen. Zou Koelman ze voor collega Janeway in het Engels - vrij - vertaald hebben?) Voorts bleek mij, dat Koelman de twee biografieen van godvruchtige jongelingen die als 'toegift' zijn opgenomen, aan twee andere pennevruchten van Janeway ontleend moet hebben. Verdergaand literatuur- en bronnenonderzoek onthulde ook de Engelse origine van de overige bij Koelman te vinden kinderexempelen.

A

chter de kinderen die in de exempelboekjes gepresenteerd worden en achter de lezertjes die deze voorbeelden ter imitatie gerecommandeerd kregen, zal men de opvoedingsidealen en -methoden van het piëtisme moeten zien. De vertegenwoordigers van deze protestantse vroomheidsbeweging - in Engeland de puriteinen, en in Nederland de Nadere Reformatie - stonden een pedagogie(k) voor, die gericht was op de vorming van de godly mad oftewel de 'godzalige': een mens die zijn hoofd, hart en handen onder theonome leiding wenste te stellen. Huisgezin, kerk en school moesten de kinderen zo jong mogelijk op de smalle weg van bekering en heiliging brengen. Vooral het gezin kenden de piëtisten grote betekenis toe. Het gezin moest een ecclesiola (kerkje) zijn, waar VU-MAGAZINE—MEI 1988

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 226

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's