GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 472

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 472

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

de rug van de socioloog aanleunend zoekt men een wetenschappelijk plekje voor zichzelf. Daar kan smalend over gesproken worden maar zeker in de jaren tachtig is dat een redelijk succesvolle strategie tot zelfbehoud gebleken. In de afgelopen jaren mocht de sociologie zich immers in de warme belangstelling van departementale bezuinigers verheugen. Met die hete adem in de nek is het voor onderzoekers van levensbelang dat men kan aantonen te opereren in een duidelijk omlijnde, vrucht-afwerpende traditie. De mythe zegt dat wetenschapsbeoefening een zaak van kritisch individualisme is, dat de onderzoeker met niets anders uitgerust dan zijn eigen rationele vermogens de wanen van de dag te lijf gaat. In werkelijkheid is zo'n individualist een weerloos lam op het bezuinigingsofferblok. Wie er niet voor zorgt dat het eigen onderzoek in een collectief programma past, wie door diverse wetenschapstradities heenfietst zonder zich blijvend met een ervan te identificeren, die maakt goede kans spoedig alleen buiten de poorten van de universiteit te kunnen fietsen. Dat betekent niet dat binnen schoolvormende groepen uitsluitend slaafs conformisme heerst, wel dat de vrijheid aan bepaalde begrenzingen onderworpen is.

D

at is allemaal niet nieuw en de aanhangers van Elias zijn niet de enigen die aan schoolvorming doen. Een van de peilers van iedere vorm van schoolvorming is het bestaan van netwerken: bepaalde kringen van mensen citeren elkaar veelvuldig en vijzelen zodoende eikaars wetenschappelijke reputatie op. Dat begint allemaal uu de normale academische gang van zaken te behoren en waarom zou je van sociologen per se moeten verwachten dat ze betere mensen zijn dan anderen? Het eigenaardige van de schoolvorming van de figuratiesociologen is het bijna aandoenlijk amateuristische karakter ervan. Het circuit vindt zijn draaipunt geheel en al in de bewondering voor één, ternauwernood nog niet heilig verklaarde figuur. Andere scholen en richtingen in de wetenschap opereren doorgaans minder opzichtig. Terwijl iedere buitenstaander kan 30

zien dat de figuratiesociologen aan strategische machtsvorming doen, wordt dat door hen zelf ontkend. Met name dit punt wordt door Dick Pels gehekeld. Hij constateert dat sociologen er doorgaans een scherp oog voor hebben dat achter de professionaliseringswensen van bijvoorbeeld medici of welzijnswerkers, de ambities, belangen en machtsverlangens van een opkomende beroepsgroep schuilgaan.

ricus of socioloog, stelt hij, moet nu eenmaal bepaalde keuzes maken met betrekking tot de vragen die hij stelt aan zijn onderzoeksmateriaal en de ordening die hij daarin aanbrengt. Die door de persoon van de onderzoeker gemaakte keuzes impliceren dat er geen directe weerspiegeling van de werkelijkheid plaatsvindt. Maar dat vindt Wilterdink geen ramp. Zijns inziens is natuurgetrouwe weergave geen doel van de weaar diezelfde sociologen tenschap maar is wetenschap gericht worden plotseling bij- op het beantwoorden van vragen ziend wanneer het om de naar generalisaties, samenhangen en eigen beroepsgroep gaat. Dan heet verklaringen. het dat uitsluitend de superioriteit In deze moderne opvatting over gevan de zuiver wetenschappelijke schiedschrijving speelt de subjectivitheorie in het geding is. Pels: "Een teit van de onderzoeker een wesociologie die haar objectiveringen zenlijke rol. Niet dat hij zomaar kan altijd wenst te bewaren voor 'de an- beweren wat hij wil - de empirie der', die zichzelf blijft uitzonderen blijft een driftig tegenstribbelende van haar eigen inzichten en voor- rol vervullen - maar de onderzoeker schriften, is een weinig reflexieve so- wordt toch het vermogen toegedicht ciologie." om samenhangen te zien die voor de historische personages zelf in het Zes jaar later gaat een andere UvA- duister verborgen bleven. "Antsocioloog, de hoogleraar Gerhard woorden zullen altijd verder moeten Nijhof nog een paar stappen verder reiken dan de definities van de onin de kritiek. Pels suggereert dat de derzochten zelf', schrijft Wilterdink. civilisatietheorie als een beschutting Nijhof daarentegen ziet voor de hisbiedende voorgevel functioneert, torische onderzoeker een veel bewaarachter de individuele onderzoe- scheidener rol weggelegd: die zou ker toch nog een redelijk grote eigen zoveel mogelijk recht moeten doen vrijheid bezit. Nijhof probeert in het aan de opvattingen van de mensen meest recente nummer van het Am- die hij bestudeert, als het ware door sterdams Sociologisch Tijdschrift, hethun ogen leren kijken, en zo min clubblad van de figuratiesociologen, mogelijk het eigen raster er over aan te geven waar de grenzen van heen leggen. Op die manier kan toch die vrijheid liggen. Het blijkt dat de een soort objectiviteit gegarandeerd worden. architectuur van het gebouw wel deNijhof stelt dat de onderzoeker die gelijk enige dwingende beperkingen oplegt aan de binnenskamerse inrichting. Ik'i probleem dat Nijhof aansnijdt IS \an fundamentele aard en heeft een veel grotere draagwijdte dan alleen de werkwijze van figuratiesociologen. De vraag wordt gesteld of een objectieve, volledig waarheidsgetrouwe geschiedschrijving wel mogelijk is, of de geschiedschrijving volledig gezuiverd kan worden van de particuliere interpretaties van de onderzoeker. Onmogelijk, is het antwoord dat veel hedendaagse, moderne wetenschappers in koor roepen. Dit standpunt wordt door Nico Wilterdink, die in hetzelfde nummer van het AST de verdediging van de figuratiesociologie op zich neemt, helder onder woorden gebracht. Elke histo-

M

VU-MAGAZINE—DECEMBER 1989

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 472

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's