GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1989 - pagina 364

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1989 - pagina 364

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

soort kleine vinken, GvM) kan wel eens gelegen zijn in het feit dat al die gedragingen gepaard gaan met een intensief fysiek contact. Je kunt je voorstellen dat dit soort fysiek gedrag, het jong gevoeliger maakt voor het uiterlijk van de oudervogel. Dat uiterlijk wordt dan als het ware in het geheugen opgeslagen."

Een zebravink: intensief fysiek contact. Foto Elmer Spaargaren

Tijdens het symposium kwam ter sprake dat bij sociale hechting mogelijk een rol is weggelegd voor door het dier zelf geproduceerde, opiumachtige stoffen (peptiden). De ganzekuikens die Lorenz volgden, zouden dus wel eens bijna letterlijk verslaafd kunnen zijn aan de Weense etholoog en het verliezen van contact zou 'ontwenningsverschijnselen' met zich mee kunnen brengen. Bij seksuele inprenting is er hypothetisch ook misschien een plaats voor dergelijke stoffen. Een Duitse onderzoeker heeft in ieder geval ontdekt dat zowel het begin als het einde van de gevoelige periode voor seksuele inprenting bij mannelijke zebravinken gepaard gaat met een stijging van het gehalte aan bepaalde mannelijke hormonen.

T

raditionele opvattingen over inprenting, waarbij sprake zou zijn van een onomkeerbaar leerproces in een strikt begrensde 'gevoelige periode', zijn volgens Ten Cate in het recente onderzoek wel grotendeels verlaten. Als voorbeeld noemt hij de zangontwikkeling bij mannelijke zebravinken. "Een zebravink leert normaal gesproken de zang van zijn vader, op een leeftijd tussen de 30 en 65 dagen. Als je hem in die periode zang onthoudt (niet in contact breng met een zingende vader, GvM) dan ontwikkelt hij een heel primitieve zang. Men dacht altijd dat die'zang na die tijd niet meer te veranderen was; dat er na 65 dagen bij wijze van spreken een knop was omgezet. Maar langzamerhand groeit toch wel het idee dat deflexibiliteitveel groter is. Het is namelijk gebleken dat het dier in staat is zijn zang alsnog bij te spijkeren, wanneer je hem op volwassen leeftijd blootstelt aan een mannetje met een rijke zang," aldus Ten Cate. Ten Cate denkt dat dit soort ontdekkingen ook invloed kunnen hebben op de theorievorming rond leerprocessen van de mens. Er is bij10

voorbeeld wel eens gesuggereerd dat bepaalde taalontwikkelingen bij de mens, die zich eveneens op hele jonge leeftijd zouden voordoen, later heel moeilijk te veranderen zouden zijn. Het onderzoek aan de zangontwikkeling en seksuele inprenting bij zebravinken zou volgens Ten Cate ideeën kunnen opleveren over het proces van gedragsontwikkeling bij andere soorten, inclusief de mens. Met name zou men zich kunnen afvragen of die 'gevoelige periode' wel zo scherp begrensd is. Wordt de gevoeligheid om een bepaald gedrag te leren echt stopgezet op een bepaalde leeftijd, of is het veeleer zo dat de gevoeligheid wordt beëindigd als er voldoende ervaring is opgedaan? Als het puur leeftijdsafhankelijk is, dan zou dat betekenen, dat er niets meer te veranderen is als het aan bepaalde ervaringen heeft ontbroken voor de leeftijdsgrens is bereikt. "Daar zou je dan maar mee moeten leren leven," zegt Ten Cate, "maar als het een kwestie is van ervaring dan kun je je voorstellen dat er nog een hele hoop te veranderen valt. Gewoon omdat je die ervaring nog kunt toedienen na de periode die er normaal voor staat." Ten Cate meent overigens wel dat voorzichtigheid geboden is bij het trekken van parallellen tussen mensen diergedrag. "Je moet terughoudend zijn bij het leggen van rechtstreekse verbanden. Het onderzoek dat ethologen doen aan zoiets als inprenting- en zangontwikkelingsprocessen kan je op ideeën brengen, maar je zult altijd bij die andere soort moeten kijken of het inder-

daad op dezelfde manier werkt." Terughoudendheid is zeker gewenst. Alleen al binnen de vogelwereld zijn voldoende soorten te vinden, waarbij bijvoorbeeld seksuele inprenting wel geheel anders geregeld móet zijn. De koekoek is een voor de hand liggend voorbeeld: een zogenaamde broedparasiet die in de natuurlijke situatie nimmer door zijn ouder wordt verzorgd, maar door zogenaamde waardvogels. oor ons is dit een bekend en hoogst interessant proV ibleem", aldus Ten Cate. "Laat ik voorop stellen dat het fenomeen van seksuele inprenting heel wijd verspreid is. Bij zowel eend-, papagaai- als hoenderachtigen is het duidelijk dat de herkenning van de soort onder invloed van vroege ervaringen tot stand komt. Het geldt dus voor uiteenlopende vogelgroepen. En op grond daarvan kun je zeggen dat het regel is dat herkenning van de soort onder invloed van zulke leerprocessen plaatsvindt. Nu zijn er soorten, zoals de koekoek, waarbij dat moeilijk te realiseren is. Als de koekoek bij zijn seksuele inprenting op het uiterlijk van zijn pleegouders zou afgaan, dan kwam hij later nooit bij zijn soortgenoten terecht." "Interessant is wel dat sommige koekoeken voorkeur hebben voor bepaalde typen waardvogels. Ze leggen eieren die zelfs lijken op die van de waardvogel. Je kunt je voorstellen dat ook dit in stand wordt gehouden door inprenting, waardoor koekoeksjongen zich op een of anVU-MAGAZINE—OKTOBER 19

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1989 - pagina 364

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

VU-Magazine | 484 Pagina's