GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1990 - pagina 214

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1990 - pagina 214

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Duitse schilder Erliard Altdorfer gaf de pastoor in 1539 een mantel die het essentiële niet verhulde, maar zijn gestalte wel een renaissance-zwier gaf.

pastoor, denkt hij. Wellicht was het zelfs niet de pastoor, maar de koster. Hij doopt zijn pen in de inkt en schrijft: "Elk is uit zijn bed gekropen". Wat rijmt op: "Zelfs de koster kwam gelopen". En aangezien een koster niet naakt slaapt: Door den slaep nog half verdoofd, Met zyn hemdslip over 't hoofd. Dat klinkt al heel aardig, maar het moeilijkste komt nog. Pennewip krabt aan zijn neus en probeert eens wat: "Dat hy beet ... wat beet hy af?" Een vondst: Wie daar meer van weten wil Leze in 't oirschrift met zyn bril! De aansporing om het handschrift te raadplegen, stemt de schoolmeester aanvankelijk tot vanzelfsprekende tevredenheid. Maar hij wil niet de indruk wekken dat hij ergens omheen draait. Dus krabt hij nog eens aan zijn neus en vraagt zich af of een kat in het nauw niet hoger springt: Eensklaps vloog het kattenwicht In des kosters aangezicht Klauwde en beet zoo sterk, zoo straf Dat hij hem de neus beet af. Volmaakt tevreden is Pennewip pas, als hij ook passende woorden voor Reinaert heeft gevonden, om Julocke te troosten: Is uw man wat buiten keus, Hy kan brillen zonder neus. In werkelijkheid zijn de geciteerde versregels niet van Pennewip, maar van Jan Frans Willems. Hij was één van de vele bewerkers en vertalers van de Reinaert en niet eens de slechtste. Eigenlijk was het Vlaamse dierenepos 'Van den vos Reynaerde'

de neus', geschreven in een wat luchtiger toon dan in filologische publikaties gebruikelijk is. Om het onderzoek niet te omvangrijk te laten worden, koos Goossens het verhaal van de pastoor en de kater uit. Daarnaast onderzocht hij een tweede castratiescene, die niet in de eigenlijke Reinaert staat maar in het vervolg ('Reinaerts historie' of 'Reinaert II'), en de illustraties. Dit aanvullende onderzoek bevestigde zijn bevindingen.

A

anvankelijk moet het publiek ongegeneerd van het verhaal van Tybeert hebben genoten. Wel werden vooral in Duitse contreien passages aan de Reinaert toegevoegd die de moraal verduidelijkten, maar het gedicht zelf bleef vrijwel ongeschonden. Mogelijk dat men zich er hier en daar aan stoorde dat de spot werd gedreven met een pastoor, maar met de reformatie kwam er een publiek dat zich daar juist om verkneukelde. In dezelfde tijd voltrok zich echter zelf al een bewerking. Het is aan het een cultuurspreiding. Die leidde bij begin van de dertiende eeuw ge- vertalers en bewerkers voor het eerst schreven door iemand van wie we tot zelfcensuur. In de zestiendeweinig meer weten dan dat hij Wil- eeuwse volksboeken hapte Tybeert lem heette en het is gebaseerd op de plotseling in een neus en de pastoor werd een meester. De vrouw was lieFranse 'Roman du Renard'. Over de honderden bewerkingen die ver al haar hoenderen kwijtgeraakt, daarna ontstonden, publiceerde de niet het offergeld. Schuldbewust dialectoloog en taalhistoricus voegden de bewerkers wel een nieuprof.dr. J. Goossens uit Munster, een we schunnigheid aan het betoog van vermakelijke studie, 'De gecastreer- Reinaert toe. Hij troost Julocke dat

Reinaert, die nog voor het gat staat, moet zo hard lachen dat hij van achteren scheurt en zijn taveerne kraakt.

36

haar man het voortaan niet zal ruiken als zij haar achterpoort openzet. Het Noordnederlandse volksboek werd tot 1795 elfmaal herdrukt. Het Zuidnederlandse hield zelfs tot in de twintigste eeuw stand. Maar de vondst van het Comburgse handschrift van de Reinaert, in 1806, leidde tot het ontstaan van nieuwe tradities. Er verschenen ongekuiste wetenschappelijke uitgaven van de Middelnederlandse tekst. Voor scholieren werden daarentegen geannoteerde edities verzorgd, waarin de aanstootgevende passage geheel werd weggelaten en later kort samengevat - een traditie die pas na de Tweede Wereldoorlog langzaam zou uitsterven. Voor het brede publiek begonnen Jan Frans Willems en anderen opnieuw de Reinaert te bewerken. Het zijn brave uitgaven, waarin de juiste toedracht van het voorval hooguit voor de goede verstaander duidelijk wordt. Over de betekenis van het verlies van de neus liet Prudens van Duyse Reinaert tegen Julocke zeggen: Gaat het zo glad niet meer voor het zingen. Hij is nog goed voor vele dingen (). Gij hebt daarbij uw tijd gehad: Mediteer nu, mijn lieve schat!

I

n de twintigste eeuw zijn er vooral Reinaertbewerkingen voor kinderen gemaakt. Stijn VU-MAGAZINE—MEI 1990

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1990 - pagina 214

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1990

VU-Magazine | 484 Pagina's