GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 103

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 103

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

^^Ik probeer een intellectuele ascese te praktiseren: niet achter iedere fanfare aanhollen; je niet overal door op sleeptouw laten nemen.

I

Merkwaardig dat u zo door graffiti gefascineerd bent. U geeft tocli altijd zo af op de 'leukheid' van steden? "Dat is het nu net: graffiti is helemaal niet leuk. Het is vaak uiterst irritant en soms ongelooflijk smerig. Er zitten kunstenaars tussen, en aan de broddelaars erger ik mij dood. Maar ik kijk er altijd naar." I

gen. Ik zie mijn naam daar liever niet bij staan. Het is ook zo typisch voor deze tijd: het opblazen van het eigen ik. Maar dat krasjes nalaten vind ik wel heel belangrijk. Dat krijg ik niet voor elkaar als ik thuis piano ga zitten spelen waar verder geen hond naar luistert - overigens terecht, want ik ben een amateur." H Wat fascineert u in graffiti? "Het gros ervan is walgelijk, maar er zitten ongelooflijk mooie dingen tussen. Het is ook een soort nachtmerrie, een verwarde droom; een beetje griezelig en bijna pathologisch." Druipend van de ironie: "Ik heb het nog net niet zelf gedaan. Ik maak mijn graffiti op gesublimeerde v/ijze. Maar uiteindelijk wordt het allemaal toch weer weggewist."

Waarom bent u zo tegen 'de eftelingisering' van Nederland? "Het is allemaal een beetje infantiel en onvolwassen. Alles moet leuk zijn. Ik vind 'leuk' een slappe categorie. De stad heeft uitersten, grote rijkdom en grote armoede, de prachtigste gesublimeerde kunst en de meest abjecte, decadente troep. Dat is het fascinerende van N e w York, waar ik twee jaar gewoond heb. Alles is er bij elkaar gezet. Het heeft felheid in het positieve en in het negatieve. Je kunt veel over N e w York zeggen, maar leuk is de stad niet. Ik zou de stad eerder opv/indend, beangstigend en inspirerend \villen noemen. Het is keihard, verre van ludiek, en een beetje eng. We hebben een veel te lieflijk beeld van grote steden. Ik ben een echt grote-stadsmens. En terug naar vroeger wil ik helemaal niet."

Rouw^en ERIC-JAN TUININGA Ineens is het zover. Je komt op een leeftijd dat je steeds val<er met de dood wordt geconfronteerd. Eerst ooms en tantes en later enkele dierbare oudere vrienden. Nu onverwacht onze eigen generatie - het gebeurt angstig vaak zomaar ineens. Maar al te vaak is kanker de grote gesel. We waren er niet echt klaar voor. Vooral als het zo snel gaat word je in een maalstroom van confronterende ervaringen meegezogen. En die zijn pijnlijk als je leven vooral bestaat uit studenten en kinderen die in de twintig zijn, en vrienden in hun tvidlife. Een van hen, een dierbare vriendin, bleek ineens kanker in een terminaal stadium te hebben. En wonderlijk - ons leven heeft twee maanden lang een ongekende verdieping gekregen. Met pijnlijke momenten, dat zeker. Want midden in je eigen drukke bezigheden dwalen je gedachten soms af. Zo maar

in een treincoupé voel je ineens een diepe droefheid opkomen. Maar fascinerend was ook het louteringsproces dat zij op gang heeft gebracht. Die twee laatste maanden werden de gelukkigste van haar leven. Ze genoot van alle warmte die ze met veel rente terugkreeg. Gelukkig zonder pijn, maar wel met ademnood bleef ze genieten van alle kleuren en geuren die haar leven hadden bepaald. Vlak voor de Kerst hebben we haar begraven. Gelukkig niet met zo'n moderne, kille en haastige crematie. Nee, het was in meerdere opzichten een intense en rijke ervaring. De begrafenis zelf was bijzonder; het was op een dag die ze zelf zou hebben gekozen: een winterzon, een zee van bloemen, vrienden en warme woorden. Met haar afscheid heeft ze ons de dood beter doen begrijpen of in ieder geval dichterbij gebracht. Ineens lijkt sterven niet meer zo absoluut.

Recente literatuur helpt je verder op zoek naar verwerking van een rouwproces en naar meer begrip voor je eigen eindigheid. Zo geeft Meerten ter Borg's cultuur-historisch essay 'De dood als einde' (Ten Have, 1993) een verrassende relativering van ons begrip erover. Onze angst voor de dood blijkt deel uit te maken van ons christelijk erfgoed. Andere culturen kunnen ons leren om sterven, begraven en rouwen te zien als rites de passage. Zo leek onze vriendin het ook te ervaren, en het gaf haar een onverwachte blijmoedigheid. Ze voelde iets bevrijdends, wat ook een Aids-patiënt, in het boek van Ter Borg, verwoordde met: "Ik wens iedereen een terminale ziekte toe." Maar toch... de leegte blijft. Het rouwproces doet een beroep op je vriendschappen. Opnieuw moet haar man leren leven en wij mogen helpen. Goddank.

13 vu MAGAZINE MAART 1994

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 103

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's