GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 329

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 329

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

VOORUITGANG probleem minder nijpend geweest dan nu het geval is. Want op weer een ander paneel wordt uit de doeken gedaan dat zolang het vee maar in de wei bleef, de mest meteen ook goed gedoseerd op de juiste plek belandde. De ellende begon eigenlijk pas toen bleek, dat het op stal zetten van beesten, inclusief het bijbehorende gezeul met hooi en mest, niet uitsluitend een noodzakelijk kwaad hoefde te zijn. Het bij voorkeur permanent concentreren van slacht- en melkvee in stallen bood ook uitzicht op economisch voordeel: het maakte een efficiëntere, want intensievere vorm van veehouderij mogelijk. En zo verdween langzaam maar zeker het kleinschalige 'gemengde bedrijf' datjetses zo idyllisch schilderde, waar akkerbouw en veeteelt eeuwenlang een symbiotische eenheid hadden gevormd, omdat het veevoer van het eigen land kwam en de mest van de eigen veestapel de akkers en weidegronden vruchtbaar hield. De gespecialiseerde grootschalige akkerbou^v prefereerde kunstmest, en de intensieve veehouderij kwam met een chronische mestoverschot te zitten, met alle kwalijke gevolgen (milieuverontreiniging, stank en zure regen) vandien. En zo grijpt alles in elkaar, net als de tandwielen van de authentieke karnmolen waarmee het zinloos rondjes draaiend paard in het verleden de spil van de karnton aandreef om van room boter te maken: lange tijd het belangrijkste produkt in de Friese veehouderij. Maar dan is de bezoeker al beland in de nagebouwde melkkelder, waar traditiegetrouw de boerin de scepter zwaaide over kaasketel, boterspaan, melkaad en andere attributen voor de zuivelbereiding, en is hij onoplettend de deelexposities over bijvoorbeeld de aardappelen- en de bietenteelt voorbijgelopen. Bovendien heeft hij dan het exposé over de vlasverwerking overgeslagen, wat erg jammer is, omdat het laat zien dat het in de agrarische sector ook in vroeger tijden niet alleen maar botertje tot de boom was. Met name niet voor de landarbeider die zich zomers op het land in de brandende zon uit de naad moest werken en die 's winters z'n dagen sleet in 'braakhokken' waar hij met het

vlas in de weer was; het gewas dat naast Imnen (van 'lijnen') ook lijnzaad oplevert waaruit lijnolie grondstof voor onder meer de verfen de zeepindustrie - wordt verkregen. De bewerking van het met de hand uit de grond getrokken gewas tot kostbaar linnen, was bijzonder tijdrovend: het vlas werd op het land of in de schuur 'gerepeld' (dat is: van zaad ontdaan) en na het doormaken van een rottingsproces in de sloot (het 'roten', nodig om de pectine rond de inwendige vezel te vei"wijderen) gedroogd op het land, om vervolgens te worden 'gebroken' (bijvoorbeeld op de 'rolbraak'), 'gezwingeld' (gecentrifugeerd om de houtige delen van de stengel te verwijderen) en 'gehekeld' (overlangs gespleten). Pas dan kon van de resterende fijne vezels het kostbaar linnen worden gesponnen. Hoewel de museumopsteUing oogt als het sfeervol decor voor een opvoering van ' R e pelsteeltje', was de verwerking van vlas een vuil en vooral stoffig werk. Maar het lot van de Friese landarbeiders was altijd nog beter dan dat van de 'hannekemaaiers'. 'Hanneke' is een verbastering van het Duitse 'Hanke' dat weer een bekorting is van de naam 'Johannes en een algemene benaming voor boerenknecht). Hannekemaaiers ^varen zwervende seizoenarbeiders die in groepjes en vaak te voet uit Ostfriesland of Westfalen naar Leeuwarden, Bolsward, Joure of Sneek kwamen om zich tussen pinksteren en augustus te verhuren als hulp bij het maaien en hooien. Tot begin deze eeuw de eerste maai machine op het land verscheen, hadden de boeren die hulp hard n o dig. Maar de minachting die deze gastarbeiders avant la lettre doorgaans oogstten, was groot: 'mieren' werden ze genoemd, of'poepen', en de

nog lege hooiberg waarin ze de nacht doorbrachten was het 'poepenês'. Het is dus al met al misplaatst om met louter heimwee terug te zien op het agrarisch verleden. Maar een beetje waardering voor de geschiedenis van de landbouw in Friesland als toonaangevend zuivelproducent, kan geen kwaad. Een bekende kaasfabrikant uit Leeuwarden heeft het aan dat noodzakelijke beetje historisch besef blijkbaar ontbroken: het enige uit de geschiedenis van deze firma dat in een voormalig kaaspakhuis nog werd teruggevonden, was een wormstekige kaasplank met één, in rood cellofaan verpakt, etalagekaasje: "Frico eten, zeker weten!". Het Frysk Lanbou Museum, Dorpsstraat 72 in Exmorra, maakt deel uit van de 'Aldfaers Erf Route'; een tocht die voert langs typisch Friese, historische bezienswaardigheden in de driehoek Makkum, Bolsward, W o r k u m . Het museum is uiteraard ook afzonderlijk te bezoeken. Het is van 1 april tot en met 31 oktober dageHjks geopend tussen 10.00 en 17.00 uur. Telefoon: (05157) 5275.

v u MAGA2iNE SEPTEMBEfi 1534

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 329

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's