GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 528

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 528

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

oord. Bohemen kon dat toevluchtsoord worden omdat het in die tijd een onafhankelijk vorstendom was; niet alleen dat maar vooral ook protestants. Er heerste een sfeer van vernieuwing en tolerantie waarin de Rozenkruisers zich goed konden vinden. Want achter de mystificaties van Christian Rosenkreutz ging geen geheime broederschap schuil - die heeft in die tijd nooit bestaan - maar een groep verontruste protestantse geestelijken. De auteur van de 'Fama' en de andere Rozenkruisers-boeken was de Zwabische Lutheraan Johann Valentin Andreae. Andreae was bezorgd omdat hij waarnam hoe de Reformatie dreigde te verzanden in een protestantse orthodoxie. Het mystieke element in de Reformatie was aan het verdwijnen en Andreae probeerde met zijn boeken de belangstelling voor alchimie en andere 'occulte' kennis te stimuleren. De beweging van de Rozenkruisers wortelt dus in de oude, alchimistische mystiek, maar dan ingepast in het christendom. De alchimie, die in de twaalfde eeuw Europa vanuit de Arabische wereld had bereikt, was echter altijd een soort tegenhanger van dat christendom geweest. Alchimisten hielden zich bezig met de materie en het lichaam, gebieden die het christendom als het domein van de duivel beschouwde. De Steen der Wijzen, waarnaar de alchimisten zo ijverig zochten, was geen tovermiddel om lood in goud te veranderen, maar het eindstadium van een spirituele ontwikkeling. "Ons goud is niet het gewone goud", stelden zij dan ook. De alchimisten waren niet uit op rijkdom, maar op geestelijke rijpheid. Om die rijpheid te bereiken probeerden ze door middel van laboratoriumproeven de zogenaamde Anima Mundi te bevrijden; de geest die verborgen zit in de materie. Dat is niet bepaald een christelijke opvatting, hoewel vrijwel alle alchimisten zichzelf wel als goede christenen zagen. Een heel opvallende trek van de alchimie is de nadruk op kennis. Met voldoende kennis van de materie en de chemische veranderingsprocessen zou de Steen der Wijzen uiteindelijk kunnen worden gevonden: de verlossing van de Anima Mundi uit de materie en dus, in de ogen der alchimisten, van de wereld en het mensdom uit de boeien van dit stoffelijke bestaan. Een ander belangrijk kenmerk van de alchimie was dat daarin de wereld WETE

als een eenheid werd opgevat. Het christendom zag een duidelijke scheiding tussen licht en duister. Er was het hemelse, lichte domein van God, het goede en de geest, en aan de andere kant de duisternis van materie, duivel en lichaam. Juist deze kloof probeerde de alchimie te overbruggen. In hun laboratoria trachten de alchimisten de stof te zuiveren en zo de materie te verheffen. Omdat voor hen de materie levend was, waren stof en geest niet gescheiden,- het geheel vormde één wereld: unus mundus. SYMFONIE

Dit belang van kennis èn de eenheidsgedachte, erfden de Rozenkruisers van de alchimisten. Een man bij wie dit gedachtengoed duidelijk aan het licht treedt, is de Tjech Jan Amos Comenius die opgroeide in de tolerante protestantse sfeer van het Bohemen van het begin van de zeventiende eeuw. Comenius is zonder meer een Rozenkruiser te noemen, omdat hij hun hoopvolle ideologie zo duidelijk uitdroeg. Het centrale idee van Comenius

fan Amos Comenius is zonder meet een Rozenliïuiser te noemen, om.dat hij de lioopvolle ideologie van de broederschap zo duidelijk uitdroeg.

ste voorhof bevatte kennis van de natuur, de middelste voorhof was gewijd aan de kunst, en de binnenste voorhof aan een beschrijving van het innerlijk van de mens en zijn mogelijke verzoening met God. Uiteraard voriTLt God in het allerheiligste van dit pansofische gebouw de kern van het hele systeem. De pansofie is in wezen geïnspireerd op de mystiek. Alle vormen van kennis hangen samen omdat ze allemaal teruggaan op dezelfde bron: ze komen allemaal voort uit God. Daarom is er tussen kunst, wetenschap, religie en techniek een parallel die het mogelijk maalct dat alles op elkaar wordt afgestemd en in harmonie samenwerkt. Comenius ziet de verschillende vormen van kennis als instrumenten in een orkest die samen een symfonie kunnen produceren. Alleen als de mens die mystieke samenhang kent kan hij in de pral<:tijk ook met goede gevolgen handelen. Hij kan de techniek gebruiken op een manier die niet tegen de belangen van kunst of religie indruist. Met deze gedachten neemt Comenius de erfenis van de alchimie serieus. Hij is overtuigd van het grote belang van kennis en hij wil het allemaal als één grote eenheid presenteren. Met zijn pansofische gebouw verbindt hij dan ook zijn eigen ideeën over het onderwijs. Hij vindt dat iedereen onderwijs moet krijgen en dat de instructie van leerlingen een soort speelse tocht door het gebouw van de kennis moet zijn. Omdat alles met alles samenhangt hoeft er ook geen dwang op de leerling te worden uitgeoefend. De natuur zelf zal de leerling in staat stellen de samenhang tussen de dingen te herkennen. "Alles vloeit vanzelf; er is geen geweld nodig", was dan ook de lijfspreuk van Comenius. Zijn gedachten sloegen in zijn tijd behoorlijk aan. Veel regeringen nodigden hem uit om in hun land een nieuw onderwijssysteem op te zetten en zijn boeken vonden al snel een brede verspreiding. INSPIRATIEBRON

was de zogenaamde pansofie: de alwijsheid. Comenius wilde alle wetenschappelijke, artistieke, religieuze en technische kennis, onderbrengen in één groot samenhangend systeem. Hij stelde dat systeem voor als een gebouwencomplex. De poort zou de beginselen van de pansofie beschrijven, de eerCHAP, CULTUUR

e) SAMENLEVING

46

-

Comenius heeft zijn hele leven zeer ijverig gewerkt aan de verdere ontwikkeling van zijn pansofische gebouw en de daarvan afgeleide onderwijsmethode. Hij was daarin een echte Rozenkruiser. De vurige hoop op vernieuwing en de verwachting dat voor de

NOVEMBER 1995

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 528

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's