GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 74

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 74

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

O

f het nu om Air Miles, reisverhalen, VOC-schepen, hutkoffers of suikerzakjes gaat, ze hebben één ding gemeen: ze hebben te maken met reizen en reizen is in. We lezen over reizen in de Avenue, we kijken ernaar als de vakantieman op de buis is, en - vooral - we doen het zelf. Ieder jaar meer, langer en verder weg. Wie zich nog wil onderscheiden van zijn buurman kan beter thuis blijven. Voor de meeste Nederlanders is de vakantie een eerste levensbehoefte geworden. De nationale vakantiebestedingen bedroegen in 1990 niet minder dan 12,6 miljard gulden. In dat jaar werden er meer dan zestien miljoen lange vakanties geboekt, waarvan bijna 9 miljoen naar het buitenland. Zonder vakantie kunnen we niet meer. Hoe zou het leven zijn zonder auto, zonder televisie en zonder de jaarlijkse reis naar het zuiden? Maar waarom moeten we allemaal zonodig weg? Is het thuis dan niet gezellig meer? Zijn we zo uitgekeken op de eigen omgeving? Hebben we alles in eigen land al gezien? Nee dus. Geen mens kent alle kroegen van de grote stad, kent alle kerken uit de buurt, kent alle steegjes, hofjes en tuinen die de moeite van het bezichtigen waard zijn. En geen mens heeft alle negenhonderd musea in eigen land gezien. De mensen uit de directe omgeving zijn niet minder interessant dan die o-zo-leuke vakantievrienden. Er moeten dus gegronde redenen zijn om huis en haard te verlaten, en alle ongemakken van de grote reis te ondergaan. Want geef toe, de lange autorit, met jengelende kinderen achterin, dat is geen pretje. De zoektocht naar een hotel dat wèl te betalen is, en niet volgeboekt, dat wil niet altijd vlotten. En de regen die de tent binnenstroomt, omdat het campeerterrein slecht afwatert, ook dat is niet zo fijn. Veel vakanties worden met blaren onder de voeten sjokkend en slenterend volbracht. En toch komt de reiziger ieder jaar weer met enthousiaste verhalen thuis. Het zou eens niet zo zijn... Willen we dan zonodig op reis om ons te onderscheiden van de buren? Dat kan toch geen reden meer zijn. Of om de alledaagse sleur te ontvluchten?

WETENSC

Misschien. Alhoewel we onszelf en dus ook onze problemen meenemen op reis zijn we toch even onder alle verplichtingen uit. Het morele juk waaronder we thuis gebukt gaan blijft we achter. Reizen als vlucht, de mogelijkheid om het keurslijf van het Üheiich (het geweten dat ons vertelt wat wij wel en niet mogen) te omzeilen en onze wensdromen in vervulling te doen gaan. De vele vakantieliefdes zijn er een bewijs van. Maar echt bevredigend is het niet. Volgens Freud blijven we steeds op zoek naar een veilige haven, naar een werkelijk thuis. Een thuis vergelijkbaar met de warmte van de baarmoeder, kortom een onbereikbaar domein. De rusteloze reiziger zal altijd blijven dolen zonder ooit vaste grond onder de voet te krijgen. SALONFAHIG

Nog niet zo lang geleden waren auteurs van reisverhalen verguisd. Reisverhalen werden niet tot de literatuur gerekend omdat de verhalen te veel refereren aan een uitwendige realiteit, de diepere zieleroerselen van de verteller zouden te veel aan de oppervlakte blijven hangen Te veel feit, te weinig fictie. Te veel kerkklokken, busreizen en voorbijsnellende mensen, te weinig diepte. Tijden veranderen. Nederlandse schrijvers van reisverhalen, zoals Carolijn Visser, Lieve Joiis en Adiiaan van Dis, zijn bij uitstek salonfahig geworden. Ze treden op in talkshows, praatprogramma's en voorleesavonden in de Balie en de Rode Hoed. Iemand die deze ontwikkeling aan den lijve heeft ondervonden is Cees Nooteboom. In zijn jonge jaren was hij een nog weinig gewaardeerd verteller, op latere leeftijd werd hij een internationaal paradepaard. Via een omweg is hij ook in Nederland aanvaard. 'Der Nooteboom' blijkt plots een van de meest gerespecteerde schrijvers die we hebben. Wat is de oorzaak van deze herwaardering van de reisliteratuur? Natuurlijk, het reisverhaal is een ideaal verjaarscadeau. De boeken fungeren bovendien als vrolijke omlijsting van de geplande vakantiebestemming. Maar er is meer aan de hand. Het verhaal van een reis, waarbij bij het kruispunt van eigenheid en anderszijn wordt overgestoken, voldoet aan een

p, CULTUUR

e) SAMENLEVING

-

IANUARI/FEBR

behoefte. Even kun je wegdromen in een andere wereld die toch van jou is. De verteller vertelt namelijk voor eigen publiek. Het is de juiste onderbreking van het alledaagse. Reisverhalen hebben een interessante combinatie van feit en fictie (in het Engels heet dit faction], en dat spreekt aan. Een beetje geschiedenis, wat avontuur, een toefje cultuur, wat reflectie en hier en daar een flegmatiek contact met de vreemdeling. Je leert ervan en het is toch leuk. Maar het is de vraag wat het allemaal oplevert. Onze reisdrift past vooral bij de hedendaagse behoefte aan zintuigelij ke bevrediging. Andere kleuren, exotische geuren, vreemde gerechten en nieuwe contacten. De snelle beelden van MTV stimuleren de wens om van stoel te wisselen. Op zoek naar indrukken. Kees Fens vindt dat er in reisboeken veel te veel wordt gereisd. Eens: "Na vier bladzijden haak ik af. Doodmoe, want ik ben nog geen gedachte of stilstand tegengekomen." Nu alle paden in de wereld bewandeld zijn en alle zeeën doorkruist, rijst de vraag of het reizen nog zin heeft. Onderscheiden kan de reiziger zich niet. Uniek is geen enkele reis meer. En er valt niets nieuws meer te ontdekken. Toch is iedereen in z'n hart een ontdekkingsreiziger. Het begint al bij de geboorte, bij het zien van het eerste licht. De reis vangt aan met het onderscheiden van licht en duisternis, met het ontdekken van de tastzin, het gehoor, de reuk de smaak en het zicht. Wat later gaat de ontdekkingsreis verder met de herkenning van de kinderkamer, de trap naar beneden, de straat, de zeven kleuren van de regenboog, de zesentwintig letters van het alfabet, de woorden en de dingen. Het leven zelf als leerschool, een reis van het zoete begin tot het bittere einde. Maar kennelijk voldoet het leven in het hier en en het nu niet altijd. Wie zijn horizon wil verbreden moet naar het buitenland. Daar word je wijzer van. Daar zijn we het allemaal wel over eens. Maar is dat nu wel zo? Kun je niet veel beter juist thuis blijven om te studeren? De discussie over het nut van reizen is zo oud als de weg naar Rome. Reizen wordt vaak als een belangrijk onderdeel van de opvoeding gezien. Van de zestiende tot en met de achttiende eeuw maakten jonge Britse

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 74

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's