GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 225

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 225

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dood

hebben, dan is daarmee de religieuze overtuiging der gelovigen er beslist niet geloofwaardiger op geworden). Wèl om nog eens te benadrukken dat die boedelscheiding tussen geloof en wetenschap zo gek nog niet is; een verdediging van het agnostische standpunt dus. De zwalcste plek in Philipse's betoog is de eis die hij aan 'gelovigen' stelt, om bij het noemen van de naam God concreet te worden: wie bedoel je precies?, wat heeft hij gedaan?, hoe ziet hij eruit?, wat is zijn signalement? Hoe concreter het antwoord op die vragen, des te gemalikelijker het voor Philipse is het desbetreffende godsgeloof naar het rijk der fabelen te verwijzen. Met wie nog in een Oude Heer met Baard gelooft, rekent hij hoonlachend en genadeloos af. Wie zich echter als gelovige nu juist niet aan dat soort exactheden wil wagen, is in de ogen van Herman Philipse een spelbreker. Want aan gelovigen die hun God omschrijven als 'het Onnoembare', 'de Oneindige', 'het Al', of 'het Begin en Eind', heeft Philipse een broertje dood; zij hebben het omstreden drieletterwoord tot een abstractie gemaakt, van alle betekenis ontdaan, èn... daadwerkelijk onweerlegbaar gemaakt. Dat lijkt mooi. Maar zo'n ongrijpbare invulling van het godsbegrip is volgens Philipse weer volstrekt zinloos. Dan heeft, zegt hij, de theïstische stelling 'God bestaat' namelijk geen enkele betekenis meer. Zie hier wat Philipse 'het semantisch atheïsme' noemt, eenvoudiger gezegd: de nieuwe kleren van de keizer. En de vrijzinnige die doet alsof hij die kleren prachtig vind, is (nog erger dan de agnost!) een crypto-atheïst. De door Philipse niet nader beargumenteerde stap van een onbenoembaar godsbegrip 'zonder concreet beschrijvende inhoud' naar 'volstrekt betekenisloos' is op zichzelf ook weer een ongerijmdheid in dit atheïstisch manifest. Iets wat niet exact - dat wil zeggen: in natuurwetenschappelijke dimensies - te benoemen of te omschrijven valt, is daarmee nog niet direct betekenisloos geworden, laat staan onbestaanbaar. Muziek bijvoorbeeld kan natuurwetenschappelijk alleen omschreven worden in termen van hertzen en decibellen,is de ontroering die muziek aantoonbaar teweeg kan brengen, maar die nochtans niet met fysische wetmatigheden te verklaren valt, daarom zonder betekenis en onbestaanbaar? Nee toch? Maar Philipse heeft geen oog voor dit soort 'zweverigheid' waarbij een metafoor méér dan waar kan zijn, en een gedicht de werkelijkheid soms beter benadert en 'verklaart' dan een wiskundige formule. Het enige wat Philipse aannemelijk weet te maken is dat een verhaal als zouden hemel en aarde in zes dagen zijn geschapen niet klopt; dit ondanks het feit dat het toch letterlijk zo in de bijbel staat. Maar die weerlegging komt te laat. Er zijn niet zo gek veel gelovigen meer die het Genesis-verhaal niet als een metafoor zijn gaan zien voor iets wat, hoewel niet exact te definiëren, zij toch als zin- en betekenisvol ervaren. De menselijke behoefte om naar een religieuze rechtvaardiging voor, en een diepere betekenis achter dit aardse bestaan te blijven zoeken, is authentiek en van alle tijden. Die behoefte zal ook na Philipse's parmantig manifest niet verdwijnen. Godsgeloof, in welke vorm dan ook, zal daarvan een logisch uitvloeisel blijven.

WETENSCHAP,

CULTUUR

vogeltje

^^^^ Einde verhaal? Nee, want ook de agnost wil zijn gram halen. Ook hij is bij de tijd, en allesbehalve onverschillig of laf. En ook hij haalt de schouders op over het fanatisme van sommige creationisten die, geheel ten onrechte, bij elk ongerechtigheidje dat zij in het raamwerk van de evolutietheorie menen te ontwaren, een bewijs zien voor het eigen gelijk. Maar anders dan de atheïstische wijsgeer Herman Philipse doet, is de agnost zo wijs ieder in z'n waarde te laten: niet alleen de atheïst die er voor zichzelf van overtuigd is dat God niet bestaat, óók de 'gelovige' die desnoods in opperste vrijzinnigheid alleen maar wil vasthouden aan de gedachte dat er méér is tussen hemel en aarde dan natuurwetenschappelijk te duiden is. Het geeft gewoon geen pas zo iemand voor een verkapte heiden, of crypto-atheïst uit te malcen. Uiteraard, zo'n geloof is uiterst contourloos, ongrijpbaar, niet voor rede vatbaar, en dus onweerlegbaar. Maar het heeft dan ook helemaal niet de pretentie om als wetenschappelijke theorie te fungeren. Dat is allemaal heel lastig voor de rationalist die alles met louter en alleen zijn verstand wil beredeneren. Maar ik begrijp de puberale bekeringsdrift van sommige atheïsten dan ook niet, waarmee zij het gelovig volk van hun overtuiging willen afhelpen om vervolgens hun eigen particuliere levensbeschouwing daarvoor in de plaats te stellen. De enige overtuiging die de agnost er in dezen op nahoudt is, dat het menselijk verstand zijn beperkingen kent, dat verschillende visies op de werkelijkheid mogelijk allebei 'waar' kunnen zijn, dat paradoxen nuttig kunnen zijn, en dat de definitie van wat zwart is en wat wit - lees: wat golf is en wat deeltje - op menselijke afspraken berust, zoals de quantummechanica zelfs de meest verstokte natuurwetenschapper inmiddels heeft doen inzien. Als hem die tijd gegund is, zal Philipse tandenknarsend moeten toezien hoe ook zijn opvatting tot op de fongste Dag een geloofsopvatting blijft: zoals gelovigen het bestaan van hun goden niet kunnen bewijzen, zomin kan Philipse het onomstotelijke bewijs leveren dat zij niet bestaan. Philipse's atheïsme is kortom een privéovertuiging. Als algemeen geldende, wetenschappelijke theorie deugt zij niet. De God-bestaat-niet-stelling voldoet namelijk niet aan de Popperiaanse eis van het wetenschappelijk positivisme die eist dat zij falsifiëerbaar moet zijn. Philipse's overtuiging is dus net zo onweerlegbaar als de (vrijzinnige) geloofsopvatting die hij bestrijdt als zijnde crypto-atheïstisch. Maar vóór alles is Philipse's 'Atheïstisch Manifest' een zeer dood vogeltje, dat niet tot enig zingen in staat iS; nóch vanwege de klieren die hem vanonder zijn verenpalc daartoe zouden kunnen aanzetten, nóch vanwege enige aandrang zijn schepper te loven.

Naar aanleiding van: Herman Philipse: 'Atheïstisch Manifest - Drie wijsgerige opstellen over godsdienst en moraal'; Prometheus, 1995. 'Het Boek van Violet en Dood' van Gerard Reve is uitgegeven door L.J. Veen.

et)

43

SAMENLEVING - MEI

1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 225

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's