GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 385

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 385

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

slikte om van de moeheid af te l<omen. Helaas heeft de patiënte de naam van het middel vergeten te vragen. Het gaat trouwens al weer wat beter met haar. Het valt me op, dat ze al aardig in Nederland is ingeburgerd. Wel zes keer laat ze zich "shit" ontvallen. "Goh, dokter, wat begint u vroeg op de ochtend!" Mevrouw Terpstra is blij verrast. Wanneer je op het uiterlijk van patiënten moet afgaan, zou deze dame kerngezond zijn. Ze voelt zich echter "vanwege het slijm in de keel allerbelabberst". De patiënte heeft al van alles geslikt

en om toch iets te doen, maak ik een keelkweek. "Ik ben nu drie weken ziek en op school heb ik een goede vervangster. U zult er toch wel geen bezwaar tegen hebben wanneer ik er nog twee weken aan vast koppel, dan ga ik daarna aan de slag." Wie ben ik om deze patiënte een strobreed in de weg te leggen, wanneer alles prima geregeld is? In een keurig driedelig grijs kostuum verschijnt mijnheer Aalbers in de deuropening, een brede glimlacht op zijn lippen. "Dokter, 't is maar een kleinigheid", zegt de 74-jarige baas, "ik heb de

kunt doen, een toenemend aantal telefoontjes van arbo-artsen en het moeilijk kunnen vinden van een waarnemer: het zijn allemaal elementen die bij het dagelijks werk zijn gaan horen. Velen hebben de indruk dat er een groter beroep op de huisarts wordt gedaan dan bijvoorbeeld tien jaar geleden. De cijfers geven hen gelijk." De cijfers geven hen ten dele gelijk. Het gemiddelde aantal contacten tussen huisarts en patiënt nam tussen 1983 en 1994 toe van 3,4 naar 3,8. Dat valt nauwelijks als een opzienbarende stijging te betitelen, hoewel de omvang van de doorsnee-huisartsenpraktijk de afgelopen tien jaar wel afnam van 2446 tot 2228. Een huisarts heeft dus iets minder 'klanten', maar die komen wel wat vaker. Een consult duurt gemiddeld een kleine tien minuten, leren onderzoekscijfers uit 1991 en 1992. De gemiddelde werkweek van een huisarts (de als extra zwaar ervaren nacht-, avond- en weekenddiensten niet meegeteld) bedroeg in 1987/1988 50,6 uur. Een uit 1992 daterende studie van het NIVEL, het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg, noemt een gemiddelde van 46,9 uur. De desbetreffende studie had emotionele uitputting [bumt-out syndrome) onder huisartsen als thema. In vergelijking met intensive-care-sirtsen en -verpleegkundigen blijken huisartsen in sterkere mate emotioneel uitgeput. Ook hebben ze vaker een cynisch-afstandelijke houding ten opzichte van hun patiënten. Huisartsen werkzaam in achterstandsgebieden vormen een buitencategorie. Uit een studie van het onderzoeksbureau

afgang van een kind van twee maanden." Na een paar vragen waag ik te betwijfelen of het inderdaad om een kleinigheid gaat. Bij het onderzoek voel ik in de bovenbuik een keiharde knobbel met het aspect van een stuk bloemkool. Ik vrees het ergste, maar laat niets merken. Met spoed vraag ik bloedonderzoek en een echo aan. Myra komt binnen met in haar ene hand een kop thee en in haar andere hand een stapel patiëntenmappen. Het is net als de afgelopen dagen behoorlijk druk. De assistente deelt mee, dat bij de balie een Marokkaanse man staat, die direct

Research voor Beleid, die vorig jaar werd uitgevoerd in de drie grote steden, blijkt dat de gemiddelde huisarts daar vijftien procent langer werkt dan het landelijke gemiddelde. Eén op elke tien patiëntencontacten betreft een oneigenlijke hulpvraag. Psycho-sociale klachten komen drie maal meer voor dan elders. Eén op de vijfentwintig contacten gaat met eisend gedrag of agressie gepaard. Tekenend voor vrijwel al het cijfermateriaal dat betrekking heeft op werkdruk, werkduur en taakinvulling van huisartsen, is dat het op zichzelf staande onderzoeksresultaten zijn. Representatieve studies worden niet herhaald, waardoor een vergelijking door de jaren heen onmogelijk is. Dat geldt ook voor het uit 1984 daterende promotieonderzoek van dr Peter Lens ('Zieke dokters') onder 299 huisartsen en 219 tandartsen. De studie wees uit dat de helft van de huisartsen het werk als een zware belasting ervoer. Iets minder dan de helft sprak over een 'normale' belasting. Tachtig procent toonde zich 'tevreden' tot 'zeer tevreden' over de inhoud van het werk. Bijna zestig procent was tevreden over de lengte van de vakantie. De helft van de huisartsen nam jaarlijks meer dan zes weken vrij. Een derde van de artsen zei dat ze voldoende tijd aan hun gezin konden besteden; nog een derde vond dit onvoldoende en de rest was neutraal. Een kwart van de huisartsen meende voldoende vrije tijd voor zichzelf te hebben. Ook in dit geval is er geen recente, vergelijkbare studie verricht die de 'indruk' dat huisartsen het inmiddels drukker hebben gekregen objectief kan bevestigen.

WCS SEPTEMBER

I996

25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 385

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's