GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 313

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 313

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

een kwestie van tijd zijn voordat al die deeltjes in kaart waren gebracht, meenden ze. Spraakwatervallen Omdat het tot voor kort niet mogelijk was het normaal functionerende brein m werking te bestuderen, moesten wetenschappers zich beperken tot onderzoek aan personen met een hersenbeschadiging. Het idee was simpel: kijken wat de patiënt in kwestie niet meer kon en vervolgens na diens dood onderzoeken welk gedeelte van de hersenen gebreken vertoonde. Een van de eerste zaken die aldus gelokaliseerd werden, was taal. Paul Broca, een Franse neuroloog, bestudeerde mensen met afasie, een verzamelnaam voor allerlei taalstoornissen, ontstaan na een ongeval, een tumor of een beroerte. In 1861 toonde hij aan dat patiënten die niet meer uit hun woorden konden komen, stuk voor stuk een beschadiging in de linker hersenhelft hadden, iets boven en voor het linkeroor. Dit stukje brein wordt tegenwoordig het gebied van Broca genoemd. Mensen die daar een beschadiging hebben - Bioca afatici worden ze genoemd - spreken in een hakkelende telegramstijl. Zinnen vormen lukt niet meer, werkwoorden vervoegen evenmin. Ze zijn zich zeer bewust van hun taalstoornis, waardoor ze nogal eens gefrustreerd raken. Wat later vond de Duitser Cail Wernicke ook een gebied in de linker hemisfeer, maar dan iets verder naar boven en naar achteren, dat na beschadiging flinke taalstoornissen kan veroorzaken. Patiënten die daar schade oplopen - Wernickes genoemd - zijn ware spraakwatervallen. Maar hoe vlot het ook klinkt, wat ze zeggen is onbegrijpelijk. Ze vormen nietbestaande woorden of zitten er qua betekenis net naast in hun woordkeuze: 'vuur' wordt dan 'vuzel' en 'tafel' wordt 'stoel'. En wat anderen tegen zo'n patiënt zeggen, klinkt hem op zijn beurt al even vreemd in de oren. In tegenstelling tot de Broca's beseffen zij doorgaans zelf niet wat er aan de hand is. Zo bestaan er nog tal van afasieën, die vaak gepaard gaan met geheugenverlies waardoor de patiënt zich de juiste term voor de meest simpele zaken niet meer kan herinneren. Al deze stoornissen blijken het gevolg van letsel aan de linkerkant, waardoor het idee postvatte dat taal een exclusieve taak is voor de linker hersenhelft. In de jaren vijftig bevestigde Nobelprijswinnaar Roger Speny nog maar eens de 'taligheid' van onze linker hemisfeer. Hij wees deze zijde aan als de zetel van ons spraakvermogen. Sperry had hiervoor zogenaamde splitbrainpatiënten

ingeschakeld, personen bij wie de hersenbalk, het corpuscallosum, is door-gesneden.Deze belangrijke communicatieverbinding tussen de twee hemisferen werd vroeger operatief verbroken bij mensen die zware epileptische aanvallen hadden. Ook zijn er mensen die zonder hersenbalk worden geboren. Deze split-biainpatiënten vormden, volgens neurologen, de ideale proefpersonen om er achter te komen welke functies - zoals taal - door welke hersenhelft worden uitgeoefend. Tijdens Sperry's test kregen ze heel kort het beeld van een lepel op hun rechter netvlies geprojekteerd. Via de oogzenuw komt dit beeld in de linker hersenhelft terecht. Vroeg de onderzoeker wat de proefpersoon zag, dan was het antwoord "een lepel"; werd hetzelfde beeld via het linker netvlies aan de rechter hersenhelft doorgegeven, dan kon de proefpersoon echter niet zeggen wat hij zag. Wel was hij in staat om de lepel in een verzameling voorwerpen aan te wijzen. Omdat de rechter hersenhelft niet langer aan het linker gedeelte - waar de spraak zetelt - kan doorgeven wat er te zien was, kon de proefpersoon niet zeggen om welk voorwerp het ging. Het taalgebied moet dus wel aan de linker kant zitten. Maar er zijn uitzonderingen, vertelt Brysbaert. "Bij ongeveer vijf procent van de mensen zitten de belangrijkste taalfuncties aan de rechterkant. Er bestaan tegenwoordig allerlei tests om uit te vissen of iemand links- of rechtstalig is." Woordspelingen Lange tijd dachten neurologen dat taal maar aan één zijde van de hersenen te vinden was. Het begint er echter steeds meer op te lijken dat ook de andere hemisfeer een rol speelt. Er zijn gevallen bekend van patiënten die 'linkstalig' zijn, een beschadiging aan hun rechter hersenhelft opliepen, en die desondanks kampen met taalstoornissen. Die stoornissen zijn weliswaar lang niet zo duidelijk en ingrijpend als bij beschadigingen aan de linkerkant het geval is, maar ze kunnen net zo vervelend zijn. De aard van zo'n stoornis als gevolg van schade aan de rechter hemisfeer kan zijn, dat beeldspraak en woordspelingen niet goed meer worden begrepen. Dergelijke patiënten vatten alles letterlijk op. Subtiliteiten, grapjes, ironie, bijbetekenissen van woorden, al dat soort dingen ontgaat ze. Aangezien de rechterkant zaken als intonatie en emotionele toonhoogte regelt, spreken ze met vlakke stem.

WCS JULI - AUGUSTUS

1996

29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 313

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's